Zaterdag, 17 augustus 2002
Als jongen van dertien werd Tweede-Kamerlid Frans Timmermans seksueel misbruikt door een Amerikaanse priester. Hij vindt dat de katholieke kerk te weinig en te zacht optreedt tegen de pedopriesters. ‘Een alcoholist zet je toch ook niet achter de bar?’
Charlie heette de jonge Amerikaanse priester. Hij werkte in 1974 bij het North American College in Vaticaanstad toen hij een dertienjarige jongen misbruikte. Die jongen was Frans Timmermans, nu Tweede-Kamerlid voor de Partij van de Arbeid en bekend van zijn strijd tegen de lobby voor de Joint Strike Fighter. Onlangs heeft Timmermans zijn vrouw voor het eerst verteld over het misbruik, en is hij een zoektocht begonnen naar Charlie Rouse.
Timmermans: ,,Alles kwam boven door de publiciteit rondom het misbruik door priesters binnen de rooms-katholieke kerk. Ik heb die verhalen gevolgd. Ik kreeg het er benauwd van. Het is natuurlijk lang geleden, maar voor mij is het alsof het gisteren was.”
De rooms-katholieke kerk is wereldwijd in crisis door het systematisch verzwijgen van seksueel misbruik door priesters. Nadat al in 2000 in Engeland opschudding ontstond over pedopriesters, is de kerk ernstig in verlegenheid gebracht door een reeks onthullingen in de Verenigde Staten. Honderden gevallen van seksueel misbruik waren geheimgehouden, priesters die kinderen hadden misbruikt bleken te zijn overgeplaatst naar nieuwe parochies waar ze dat opnieuw konden doen. Duizenden slachtoffers meldden zich.
Sinds mei dit jaar ligt ook de rooms-katholieke kerk in Nederland onder vuur. Ook hier blijkt seksueel misbruik stelselmatig binnenskamers te zijn afgehandeld, ook hier zijn pedopriesters overgeplaatst en ook hier weigeren bisschoppen namen van hun bekende priesters aan justitie te overhandigen.
Het verhaal van Frans Timmermans begint met de verhuizing van het gezin Timmermans van België naar Italië in 1972. Timmermans was toen elf jaar oud. Zijn vader kreeg een aanstelling op de Nederlandse ambassade in Rome. In België was Frans Timmermans lid geweest van de Franstalige scouting. Vader Timmermans leek dat wel een leuke manier voor zijn zoon om de Franse taal bij te houden.
In Rome moest Frans Timmermans naar Saint George’s English School. Nu diende het Engels opgekrikt te worden, oordeelde vader. Logisch vervolg was de keuze voor de Amerikaanse boyscouts, geleid door Amerikaanse priesters van het in Vaticaanstad gevestigde Pontifical North American College.
Charlie Rouse was een jonge priester en leider van de scouts. Hij vroeg Timmermans in de herfst van 1974 of hij meewilde naar de regio Abruzzo, om een geschikte plek te vinden voor het zomerkamp. Het zou twee dagen duren, met een overnachting in een hotel. Timmermans: ,,Ik sprak Italiaans en zou meegaan om te vertalen. Italiaanse jongens op school wilden volgens Charlie niet mee of hadden geen tijd. Achteraf begreep ik waarom. Maar mijn ouders vonden het goed.”
Verwarring
Terugdenkend ontdekte Timmermans meer aanwijzingen voor de geaardheid van Charlie. In 1973, een jaar eerder, op de terugweg van een kamp in Duitsland had een van de scouts door de trein geroepen: Charlie is a faggot (Charlie is een flikker). Maar dat was een lastig ventje. Niemand die er iets achter zocht. Achteraf bezien was de reis naar Abruzzo een set up van Charlie, weet Timmermans. Want waarom moesten ze zo nodig overnachten? Het was nauwelijks honderd kilometer rijden.
Timmermans: ,,Charlie kwam me op vrijdag afhalen van school. ’s Avonds overnachtten we in het hotel, op één kamer. We hadden die avond lange gesprekken. Ik herinner me het nog goed. Toen vroeg Charlie opeens of ik zijn schouders wilde masseren. Hij was moe van het autorijden, zei hij. Ik deed dat, waarna hij zei dat ik het niet goed deed. Hij zou me wel eens laten zien wat een massage was. Ik moest me uitkleden en op bed gaan liggen. Het duurde niet lang of Charlie zat met zijn handen in mijn kruis. Een vreemd gevoel maakte zich van mij meester. Ik wilde niet dat het gebeurde, en tegelijk vocht ik tegen de gevoelens die de massage opriepen.”
Timmermans deed of hij sliep, maar de priester hield niet op. Uiteindelijk duwde Timmermans Charlie van zich af. Tot verder seksueel contact kwam het niet. Timmermans sliep die nacht niet, lag wakker, in verwarring. Hij begreep het niet. De volgende ochtend deed Charlie alsof er niets aan de hand was.
Op dat moment was het niet traumatiserend, zegt Timmermans. ,,Pas de maanden daarna kreeg ik het steeds moeilijker. Ik werd gesloten, praatte er met niemand over. Er was ook schaamte. Ik dacht dat ik misschien aanleiding gegeven had. Dat is onzin natuurlijk, ik wist als dertienjarige niet wat er gebeurde. Dat besef kwam pas later. Het is nu bijna dertig jaar geleden, maar in al die jaren kwam het benauwde gevoel vaak terug.”
Het is maar een klein voorval in vergelijking met de trauma’s die anderen in hun jeugd hebben opgelopen, realiseert Timmermans zich. ,,Maar als dit voorval al bij mij zoveel impact heeft, wat moet het dan niet zijn voor mensen die jarenlang ernstig seksueel misbruikt zijn?”
Het kost hem moeite om het verhaal te vertellen, zegt hij tijdens het interview. ,,Ik heb zojuist ogenschijnlijk droogjes zitten vertellen over die hotelkamer, maar dat is schijn. Ik kan die kamer uittekenen. Hoe de bedden stonden, het raam met de kleine ruitjes, het bruine kastje tegen de witte muur, de openstaande deur naar de badkamer. De beelden willen maar niet vervagen. Als een film die herhaald wordt, al jaren.”
Charlie was midden twintig en aardig, en Frans Timmermans was katholiek opgevoed. Iedere week biechten, meneer pastoor voor de klas en een broer van zijn vader was als priester de held van de familie. Timmermans: ,,Ik keek als kind op tegen een priester. Achteraf kan ik begrijpen dat als zo iemand het vertrouwen van een kind beschaamt, dat verschrikkelijk moet zijn. Kijk, jongetjes van dertien zullen zelf ook met seks experimenteren, maar dan vanuit een gelijke positie. Nu gaven mijn ouders mij mee aan een priester in de verwachting dat het vertrouwen niet beschaamd zou worden.”
Wat drijft de nog altijd rooms-katholieke Timmermans om zijn verhaal publiek te maken? Ongebruikelijk voor Kamerleden, voor wie de persoonlijke levenssfeer heilig is. Hij weet dat hij zich kwetsbaar maakt, zegt hij, maar hij voelt zich uitgedaagd door de lopende discussie over seksueel misbruik binnen de rooms-katholieke kerk. Hij voelt ,,een verantwoordelijkheid als publiek figuur” in de discussie. Timmermans: ,,Ik zag op televisie een man openlijk getuigen over het misbruik door een priester. Ik dacht, ik wil met mijn verhaal ook bijdragen aan het bespreekbaar maken van het onderwerp dat zolang is weggestopt en ontkend.”
De in Limburg wonende Timmermans zegt extra gemotiveerd te zijn door ,,de ergerlijke uitspraken” van de Roermondse bisschop Frans Wiertz. Die zei in het RKK-televisieprogramma Kruispunt geen aangifte te doen van seksueel misbruik. Dat is, volgens Wiertz, immers het exclusieve recht van het slachtoffer en eventueel van zijn familie. Slachtoffers blijken echter vaak de stap niet te kunnen of willen zetten om aangifte te doen. En justitie zegt niets te kunnen zonder een aangifte.
Timmermans: ,,Die uitlating van de bisschop duidt erop dat je er niet op kunt vertrouwen dat de kerk het zelf goed regelt. Zolang de kerk niet glashard zegt `iedereen die niet van kinderen afblijft gaat eruit’, klopt het niet. Een voorbeeld: een wegens misbruik van een minderjarige jongen veroordeelde Limburgse pastoor is door Wiertz weer benoemd tot assistent in een parochie. Daar komt de man opnieuw met kinderen in aanraking. Zo iemand kan toch ook elders aan de slag, waar hij geen contact heeft met kinderen? Banen genoeg zou ik zeggen, in kloosters, archieven en bibliotheken. Een alcoholist zet je toch ook niet achter de bar? Zelfs niet een alcoholist die geheelonthouder is geworden.”
Volgens Timmermans is het helder dat een bisschop, of wie dan ook, die kennis draagt van het seksueel misbruik van kinderen, die strafbare feiten behoort aan te geven bij justitie. Wettelijk is er in Nederland overigens geen meldplicht voor álle vormen van seksueel misbruik. Slechts bij verkrachting geldt een plicht.
Timmermans: ,,Die plicht zou er moeten komen voor álle vormen van kindermisbruik. Het verbaast me dat het niet geregeld is. Kinderen zouden juist extra beschermd moeten worden. Voor misbruik op scholen geldt al wel een wettelijke aangifteplicht. Maar waarom zou voor scholen wel een plicht gelden en voor scouting- en sportclubs, gezinnen en kerkgenootschappen niet? Ik constateer dat op die plaatsen zwijgen nu niet strafbaar is.”
Schoon schip
Het beleid van de kerk om de publiciteit te mijden, parochianen niet te informeren en seksueel misbruik niet aan te geven, breekt de kerk op termijn op, denkt Timmermans. ,,Alleen al voor de talloze mensen binnen de kerk die wel fatsoenlijk zijn moet er iets veranderen. Let wel, ik heb geen aversie tegen de rooms-katholieke kerk. Ik heb veel goede herinneringen. Mijn jeugd zou er een stuk ellendiger hebben uitgezien als ik geen priesters had ontmoet. Haatgevoelens zijn mij vreemd. Maar als je de rotte appels er niet tussenuit haalt, lijkt de hele mand rot. Zolang de kerkleiding geen schoon schip durft te maken, wordt de schade aan het instituut alleen maar groter.”
Timmermans ziet als oorzaak voor de lankmoedige houding van de kerk de geslotenheid van de organisatie. Net als bij de strijdkrachten waarmee hij in zijn baan als defensiespecialist van zijn fractie te maken heeft. Beide organisaties hebben eigen tuchtregels, eigen waarden en normen. Daar geldt dat je niet uit de school klapt. Timmermans: ,,De rooms-katholieke kerk houdt zich op die manier als instituut al tweeduizend jaar staande. Dat kunnen weinig andere organisaties zeggen.”
Het probleem zit ‘m volgens Timmermans ook in het celibaat, waardoor priesters niet op een natuurlijke manier uitdrukking kunnen geven aan hun seksualiteit. Timmermans: ,,Het celibaat is een onmenselijk systeem, waarvan gebleken is dat priesters zich er in de loop der eeuwen slecht aan gehouden hebben. Het heeft alles te maken met de machtspolitiek van de rooms-katholieke kerk. Door het celibaat hebben priesters geen erfgenamen, en vloeit hun vermogen naar de kerk. Het celibaat is daarmee de hoeksteen van de kerk. Het zorgt immers voor continuïteit van het bezit.”
Timmermans is begonnen met een zoektocht naar Charlie Rouse. Enkele maanden na het misbruik reisde de priester terug naar de Verenigde Staten. Dat is alles wat Timmermans weet. In een brief aan de aartsbisschop van Boston heeft hij drie weken geleden om meer informatie gevraagd over de priester. Timmermans: ,,Het is me in geen geval te doen om een schadevergoeding. Maar ik vind het mijn plicht om de man op te sporen. Te zien wat er van hem geworden is. Het kan ook best zijn dat hij zich daarna nooit meer misdragen heeft. Maar ik wil me zelf later niet verwijten dat ik niet geprobeerd heb hem te vinden.”
Op het antwoord van de aartsbisschop van Boston hoeft Timmermans niet te wachten. Terug uit Rome kreeg Charlie, of Charles zoals hij inmiddels heette, eind jaren zeventig een benoeming als kapelaan van de St. Elizabeth of Hungary Church in Oost-Baltimore, zo leert onderzoek van deze krant in de Verenigde Staten. Tussen 1981 en 1992 volgden benoemingen als pastoor bij St. Mark’s in Catsonville, St. Isaac Jogues in Carney en St. Anthony of Padua in Gardenville, allemaal in het aartsbisdom Baltimore. In 1992 kreeg Rouse een baan als pastoor van de St. Rose of Lima parochie in Brooklyn, een voorstad van Baltimore.
Tot zover een normale carrière. Maar op 25 mei 1995 was `Father Rouse’ nieuws in The Baltimore Sun. Aartsbisschop
William H. Keeler van Baltimore zette de toen 45-jarige Charles O. Rouse uit zijn ambt. Het aartsbisdom had ,,very, very credible evidence” dat hij verschillende jongens seksueel misbruikt had. Rouse was in 1995 de twaalfde priester in het aartsbisdom Baltimore die publiekelijk in verband gebracht was met seksueel misbruik. Dat was zes jaar voordat de Verenigde Staten overspoeld zouden worden met misbruikschandalen.
Het krantenartikel uit 1995 vertelt hoe Rouse tijdens de behandeling voor een alcoholverslaving bekende dat hij in het verleden jongens had misbruikt. Rouse was in Rome gewijd, aldus het artikel, en was daar enkele jaren verbonden geweest aan het North American College. Daarmee valt alles op zijn plaats. Timmermans was niet de enige jongen geweest.
Steve Kearney, hoofd communicatie van het aartsbisdom Baltimore, bevestigt het verhaal. Kearney: ,,Het moet dezelfde Charles Rouse zijn. Tegenover ons heeft hij toegegeven drie jongens te hebben misbruikt. Hij is in 1995 ontslagen, toen het aartsbisdom erachter kwam. Nee, hij heeft geen binding meer met de kerk.” Charlie is nu raadsman in de omgeving van Baltimore, en niet bereikbaar.
Timmermans hoort het relaas met een mengeling van ongeloof en opluchting aan. ,,Dus toch”, zegt hij.
Charlie is nooit veroordeeld nadat hij uit het priesterambt is gezet. Hoofd communicatie Kearney zegt dat het aartsbisdom in de regel gevallen van misbruik aan justitie in Baltimore heeft gemeld. Kearney: ,,Maar Rouse is niet vervolgd door justitie.” Geen van de slachtoffers deed aangifte tegen Charlie. Geen aangifte, geen zaak.
Copyright: NRC Handelsblad