Workshops voor mannen

Workshops voor mannen

HULPVERLENING | Peter John Schouten

Cursusdagen voor mannen die als jongen seksueel misbruikt zijn.

Heb je last van de seksuele ervaring(en) uit je jeugd?

Verwerken betekent werk. Je moet actie ondernemen om het achter je te krijgen.

We hoeven je niet meer te vertellen wat seksueel misbruik betekent in je leven, dat weet je zelf wel en heb je ook gelezen op deze website. Op deze dag zul je ontdekken dat er nog veel meer mee samenhangt dan je nu al beseft.

We kunnen we je helpen bij het verwerkingsproces. Je vindt antwoorden op verwarring en je lost tegenstellingen in jezelf op:

  • wat zit er in de weg om je verhaal te vertellen?
  • hoe schuldig voel je je aan wat er gebeurt is en is dat terecht?
  • ik wil mijn geheim niet verbreken, maar zonder erover te praten kom ik niet verder
  • ik schaam mij; hoe kom ik daarvan af?
  • ik zocht zelf de dader / pleger waarom deed ik dat?
  • wie is nu de baas in mijn leven? over macht en onmacht.
  • kan ik vrij worden in mijn seksualiteit en intimiteit?
  • hoe zit het met mijn eigenwaarde en persoonlijke grenzen?
  • hoe verbreek ik de relatie met de dader?
  • hoe herstel ik de relatie met mijn vader?
  • ben ik homo, hetero of bi?
  • en God?

Elke deelnemer kan het beamen: een dag samen “werken aan verwerken” met mannen met soortgelijke ervaringen is uniek. Het maakt je minder alleen, je herkent de ervaringen van anderen, je betekent met je verhaal iets voor andere mannen. Je gaat weg met hoop en concrete handvatten om verder te kunnen.

De cursus wordt gegeven in Cothen bij Utrecht, van 10.30 tot 17.00 uur en de kosten zijn € 95 euro voor een dag. Sommige verzekeringen vergoeden de cursus. De prijs is inclusief 21% BTW.

De eerstvolgende Workshopdagen zijn ZATERDAGEN: 2 februari, 23 februari, 16 maart, 6 april, 27 april, 25 mei en 15 juni 2013.

Aan deelname gaat een individueel (intake-)gesprek vooraf.

Er zijn minimaal drie en maximaal acht deelnemers. Geef je tijdig op.

Vul onderstaand formulier

info: bel 030-7113535

Dennis Potter

Dennis Potter
Een buitenbeentje, maar geen verschoppeling veel aandacht voor seksuele kant van Dennis Potter’s leven in nieuwe biografie.

potter1.jpgDennis-Christopher George Potter werd in 1935 geboren in een mijnwerkers dorpje in het Royal Forest of Dean, een heuvelachtige en bosrijke streek in Gloucestershire, vlakbij de grens. met Wales. Het was een tamelijk geïsoleerd gebied, met een eigen, nogal archaïsch taalgebruik vol ‘thee’s’ en ‘thou’s’, en een eigen volkscultuur. Dennis groeide op als een slimme, wat bangige jongen, een buitenbeentje, maar geen verschoppeling. In 1945 woonden hij met zijn moeder enige tijd in Londen, bij familie. Daar maakte hij kennis met de openbare bibliotheek en de bioscoop. daar hij werd er ook door zijn oom seksueel misbruikt. De gegevens die Carpenter boven tafel heeft weten te krijgen over Potter’s ervaringen met die oom, hebben eenonthullend karakter.
Dat de jonge Dennis pijnlijke aanvaringen met volwassen heeft gehad, kon men al eerder uit zljn werk opmaken. Bovendien heeft hij er de laatste jaren van zijn leven bij herhaling op gezinspeeld. Maar over de aard van die ervaringen en de identiteit van betrokkenen heeft hij zich nooit willen uitlaten, ook niet wanneer hem daarom werd gevraagd, zoals door Graham Fuller, schrijver/samensteller van Potter on Potter.
Carpenter hoorde van Potters dochter Sarah dat oom Ernie een paar maal in beschonken. toestand fellatio bij Dennis had gepleegd. Potter zelf heeft in nogal tegenstrijdige bewoordingen over deze gebeurtenissen gesproken. Eénmaal, tijdens een lezing, noemde hij zich ‘abused out of innocence’, maar bij een andere gelegenheid sprak hij van ‘the smallest interference’ die bovendien maar een paar keer had plaatsgevonden.

De ervaringen moeten hoe dan ook zeer veel indruk op hem hebben gemaakt want seksueel misbruik van kinderen keert als motief telkens weer in zijn werk terug. Het komt voor in de televisie stukken Moonlight on the Highway .’ (1969) en Where Adam stood(1976); . de roman Hide and Seek (1973) en Blackeyes (1987), het jaar daarna omgewerkt tot televisieserie en in zijn laatste televisie vierluik Cold Lazarus (1996). Het is wellicht veelzeggend dat Potter het onderwerp pas durfde aan te snijden toen hij een behoorlijke staat van dienst had en de middelbare leeftijd naderde. De ervaringen met oom Ernie deden Dennis hevig terugverlangen naar het Forest of Dean. Waarschijnlijk stamt het beeld van zijn geboortestreek als de Hof van Eden van vóór de zondeval uit deze periode.

Nederlandse televisiekijkers kennen dit paradijs vooral uit The Singing Detective en Cold Lazarus: een vredig bos waarin de jonge hoofdpersoon fantaseert over de toekomst. Maar het is ook de plek waar hij zijn illusies verliest, want ‘zondeval’ ,’verlies van onschuld en ‘coruptie’ zijn thema’s die in niet één Potter-stuk ontbreken. Na zijn middelbareschooltijd ging Potter naar Oxford, waar hij zich niet alleen begaafd debater betoonde, maar ook graag koketteerde ‘met zijn mijnwerkers achtergrond. De twee Nigel Barton-stukken (het tweede heette Vote, Vote Vote for Nigel Barton, en was gebaseerd op Potter’s kortstondige. mislukte politieke carrière) betekenden zijn doorbraak als televisieschrijver. Verraad. corruptie van onschuld en (al dan niet seksueel) geweld bleven door de jaren heen zijn voornaamste onderwerpen met religie als een belangrijk motief. Dat laatste culmineerde in de omstreden bewerking van het leven van Christus Son of Man (1969).

Begin jaren zestig openbaarde zich een ziekte waaraan Potter zijn hele leven is blijven lijden en die vooral in The Singing Detective is verbeeld: psoriatische arthropathie. Meest in het oog springende symptomen hiervan zijn een bij vlagen extreem schilferende huid, maar minstens zo erg zijn de reumatische vergroeiingen die ermee gepaard kunnen gaan. In Potter’s geval betekende het onder andere vergaande misvormingen van zijn handen. Het maakte het schrijven dikwijls tot een pijnlijke aangelegenheid. Niettemin schreef Potter tot zijn dood aIlles met de hand, meestal in een verbijsterend net handschrift.

Een aantal malen heeft hij een relatie gelegd tussen zijn ziekte en het seksuele misbruik in zijn jeugd. Ook zou hij tegen sommige van de vrouwen die hij begeerde of zou hebben begeerd – veelal de beeldschone actrices die in zijn stukken optraden – hebben gezegd dat lichamelijk contact met hen een genezende werking voor hem kon hebben. Carpenter’s biografie” is rijk aan suggesties op dit punt, Potter zou ook frequent , prostituees hebben bezocht en talloze relaties hebben gehad of gewenst. Tegelijkertijd denkt zijn dochter Sarah dat hij de laatste tien jaar van zijn leven of langer impotent was als gevolg van intensief medicijngebruik.

Het lijkt alleszins aannemelijk dat de seksualiteit een belangrijke plaats innam in Potter’s denkwereld en zijn scheppingsdrang stimuleerde. En wie weet hoe sterk hij was in het manipuleren van anderen -met de dubbele uitzending van zijn laatste televisieseries, Karaoke en Cold Lazarus, door zowel de BBC als Channel Four aIs listig berekend slotakkoord -kan zich voorstellen dat de verhalen over lastiggevalIen actrices niet allemaal uit de lucht zijn gegrepen. Maar-wanneer we de gegevens uit Carpenter’s biografie op een rijtje zetten, ontstaat een complexer en welbeschouwd ook interessanter verhaal dan dat van louter libidineuze driften. Waarschijnlijk ging het om een ingewikkelde combinatie van niet-geaccepteerde , onmacht, machtswellust, verlangen naar verlossing, haantjesgedrag en zelfs vaderlijke beschermingsintuïtie (zie onder andere Karaoke). Dennis Potter was meer dan de ‘Dirty Den’ uit de Britse kwaliteitspers.

Blijft de vraag wat er zal resteren van het werk van de kunstenaar Potter. Over het meesterlijke niveau van de twee zesdelige series Pennies From Heaven (1978) en The Singing Detective, (1986) bestaat weinig discussie. En er zijn nog een paar diamantjes BIue Remembered Hills bijvoorbeeld en misschien ook Traitor en Follow The Yellow Brick Road. Aan andere stukken heeft de tand des tijds inmiddels flink geknaagd (Nigel Barton; A Beast With Two Backs; Son of Man), en weer andere waren van begin af aan al weinig geslaagd (Blackeyes), of zijn vooral in de context van het hele oeuvre van belang (Karaoke; Cold Lazarus).

Maar toch: een kunstenaarschap dat mintens één meesterwerk heeft opgeleverd, verdient het grootste respect. ‘Am I right, or am I right?’

door Hans Bouman, de Volkskrant 12 februari 1999
Humphrey Carpeter; Dennis Potter -A Biography. Faber & Faber, import Penguin Books Nederland; 672 pagina’s ISBN 0 571 17685 2.

Gerard Reve

Het jeugdgeheim van een schrijver
Hoe Gerard Reve van zijn onschuld werd beroofd

In de onlangs verschenen biografie van Karel van het Reve heeft Ger Verrips enige aandacht besteed aan een zedenmisdrijf waar onder anderen de twaalfjarige Gerard van het Reve het slachtoffer van is geweest. Historicus Bauke Marinus, die het procesverbaal van de Amsterdamse zedenpolitie terugvond, beschrijft het tragische verhaal van een communistische jeugdleider, wiens optreden een zwaar stempel op het leven en oeuvre van Gerard Reve heeft gezet.Een episode uit het leven van Gerard Reve (1933-1938)

De Vrolijke Brigade
In 1936 woont de communistische journalist Gerard van het Reve sr., beter bekend onder zijn pseudoniem Gerard Vanter, met zijn gezin in de Ploegstraat te Amsterdam. Op 23 januari van dat jaar krijgt de familie Van het Reve bezoek van rechercheur G.J. Beekman van de Amsterdamse zedenpolitie. Hij wil de twaalfjarige Gerard horen omdat hij vermoedelijk het slachtoffer is geworden van een misdrijf dat wordt omschreven in artikel 244 en 247 van het Wetboek van Strafrecht (vleeschelijke gemeenschap met meisjes beneden 12 jaar en ontuchtige handelingen met kinderen (meisjes en jongens) beneden 16 jaar»).

reve1.jpg

De vrolijke brigade, die wil je amuseren
je zult hier lachen en ook lachend leren

(Op de foto: de laatste handoplegger (derde van links) is mogelijk Lou Tieman)

Volgens het procesverbaal verklaart Gerard allereerst: “Mijn vader-is-genaamd Vanter; de een noemt mij Van het Reve, terwijl de ander mij weer Vanter noemt. Hoe deze kwestie eigenlijk in elkander zit weet ik niet.” Vervolgens vraagt Beekman hem naar zijn ervaringen tijdens een kinderkamp, waaraan hij de vorige zomer heeft deelgenomen. Vooral de «vuile praatjes en handtastelijkheden» van een van de jeugdleiders interesseren hem. Gerard heeft hierover inderdaad een en ander te vertellen. Hij verklaart dat ene Lau Tieman ((zijn hand door de gulpsluiting van mijn pyjamabroek heenstak en zo voelde aan mijn blote lul. Hierdoor ging mijn lul stijfstaan waarna hij er aan ging liggen trekken. Na verloop van een poosje hield hij er mede op. Er was geen vocht uit mijn lul gekomen. Tijdens Lou dit bij mij deed sprak hij er niet bij, voorzover ik mij tenminste herinner. Nadat hij nog een nacht zo doorgebracht had met Lou gaf deze zijn toenaderingspogingen op. Gerard weigerde op zijn avances in te gaan. Hij vertelt de rechercheur dat Lou dat flauw gevonden had, maar dat hij hem verder met rust gelaten had. «Hij kon het trouwens niet meer gemakkelijk doen, want ik sliep nu in een slaapzak, omdat ik een vorige nacht er koud gehad had. Hij besluit zijn verklaring aan rechercheur Beekman met de opmerking: «Wegens schaamte, heb ik het voorgevallene met Lau, niet aan mijn ouders of mevrouw Last durven zeggen. Bij Lou ben ik nimmer thuis geweest.»

DOOR BAUKE MARINUS in de Groene Amsterdammer van 1 oktober 2004

Boudewijn Buch

AMSTERDAM, 25 NOV.

buch.gifMelancholie en weetgierigheid, dat waren de grootste drijfveren van de schrijver-entertainer-verzamelaar Boudewijn B¸ch, die zaterdag op 53-jarige leeftijd aan een hartstilstand overleed. In een interview met Frits Abrahams in deze krant (17-04-93) maakte hij duidelijk dat zowel zijn boeken als zijn televisieprogramma’s voortkwamen uit een hang naar het rozevingerige verleden – aan de ene kant naar de spannende tijden van zijn grote idolen Goethe en Spinoza, aan de andere naar zijn eigen jeugdjaren, toen hij nog gelukkig was met zijn overigens handtastelijke vader. ,,Sedert mijn vader is weggegaan, voel ik me altijd en overal door iedereen in de steek gelaten”, zei hij in NRC Handelsblad.De germanist B¸ch was een romanticus, een van dood en vergankelijkheid bezeten persoonlijkheid die zijn Sturm und Drang wilde delen met zijn publiek. In de jaren zeventig deed hij dat als dichter, in dichtbundels als Nogal droevige liedjes voor de kleine Gijs (1976). Vanaf 1981, toen hij als prozaschrijver debuteerde met de 19de-eeuwse pseudo-biografie De Blauwe Salon, ontwikkelde hij zich als romancier. En nog voor hij in 1985 bij een groot publiek doorbrak met de vader-en-zoonroman De kleine blonde dood, begon hij met het presenteren van tv-programma’s.

Frans Timmermans

images-6
Frans Timmermans

Kamerlid Frans Timmermans over zijn ervaring met een pedopriester

door Joep Dohmen Zaterdag, 17 augustus 2002
Copyright: NRC Handelsblad

Als jongen van dertien werd Tweede-Kamerlid Frans Timmermans seksueel misbruikt door een Amerikaanse priester. Hij vindt dat de katholieke kerk te weinig en te zacht optreedt tegen de pedopriesters. ‘Een alcoholist zet je toch ook niet achter de bar?’
timmermans.jpg Charlie heette de jonge Amerikaanse priester. Hij werkte in 1974 bij het North American College in Vaticaanstad toen hij een dertienjarige jongen misbruikte. Die jongen was Frans Timmermans nu Tweede-Kamerlid voor de Partij van de Arbeid en bekend van zijn strijd tegen de lobby voor de Joint Strike Fighter. Onlangs heeft Timmermans zijn vrouw voor het eerst verteld over het misbruik, en is hij een zoektocht begonnen naar Charlie Rouse.
Timmermans: ,,Alles kwam boven door de publiciteit rondom het misbruik door priesters binnen de rooms-katholieke kerk. Ik heb die verhalen gevolgd. Ik kreeg het er benauwd van. Het is natuurlijk lang geleden, maar voor mij is het alsof het gisteren was.”
De rooms-katholieke kerk is wereldwijd in crisis door het systematisch verzwijgen van seksueel misbruik door priesters. Nadat al in 2000 in Engeland opschudding ontstond over pedopriesters, is de kerk ernstig in verlegenheid gebracht door een reeks onthullingen in de Verenigde Staten. Honderden gevallen van seksueel misbruik waren geheimgehouden, priesters die kinderen hadden misbruikt bleken te zijn overgeplaatst naar nieuwe parochies waar ze dat opnieuw konden doen. Duizenden slachtoffers meldden zich.
Sinds mei dit jaar ligt ook de rooms-katholieke kerk in Nederland onder vuur. Ook hier blijkt seksueel misbruik stelselmatig binnenskamers te zijn afgehandeld, ook hier zijn pedopriesters overgeplaatst en ook hier weigeren bisschoppen namen van hun bekende priesters aan justitie te overhandigen.
Het verhaal van Frans Timmermans begint met de verhuizing van het gezin Timmermans van België naar Italië in 1972. Timmermans was toen elf jaar oud. Zijn vader kreeg een aanstelling op de Nederlandse ambassade in Rome. In België was Frans Timmermans lid geweest van de Franstalige scouting. Vader Timmermans leek dat wel een leuke manier voor zijn zoon om de Franse taal bij te houden.
In Rome moest Frans Timmermans naar Saint George’s English School. Nu diende het Engels opgekrikt te worden, oordeelde vader. Logisch vervolg was de keuze voor de Amerikaanse boyscouts, geleid door Amerikaanse priesters van het in Vaticaanstad gevestigde Pontifical North American College.
Charlie Rouse was een jonge priester en leider van de scouts. Hij vroeg Timmermans in de herfst van 1974 of hij meewilde naar de regio Abruzzo, om een geschikte plek te vinden voor het zomerkamp. Het zou twee dagen duren, met een overnachting in een hotel. Timmermans: ,,Ik sprak Italiaans en zou meegaan om te vertalen. Italiaanse jongens op school wilden volgens Charlie niet mee of hadden geen tijd. Achteraf begreep ik waarom. Maar mijn ouders vonden het goed.”
Verwarring
Terugdenkend ontdekte Timmermans meer aanwijzingen voor de geaardheid van Charlie. In 1973, een jaar eerder, op de terugweg van een kamp in Duitsland had een van de scouts door de trein geroepen: Charlie is a faggot (Charlie is een flikker). Maar dat was een lastig ventje. Niemand die er iets achter zocht. Achteraf bezien was de reis naar Abruzzo een set up van Charlie, weet Timmermans. Want waarom moesten ze zo nodig overnachten? Het was nauwelijks honderd kilometer rijden.
Timmermans: ,,Charlie kwam me op vrijdag afhalen van school. ’s Avonds overnachtten we in het hotel, op één kamer. We hadden die avond lange gesprekken. Ik herinner me het nog goed. Toen vroeg Charlie opeens of ik zijn schouders wilde masseren. Hij was moe van het autorijden, zei hij. Ik deed dat, waarna hij zei dat ik het niet goed deed. Hij zou me wel eens laten zien wat een massage was. Ik moest me uitkleden en op bed gaan liggen. Het duurde niet lang of Charlie zat met zijn handen in mijn kruis. Een vreemd gevoel maakte zich van mij meester. Ik wilde niet dat het gebeurde, en tegelijk vocht ik tegen de gevoelens die de massage opriepen.”
Timmermans deed of hij sliep, maar de priester hield niet op. Uiteindelijk duwde Timmermans Charlie van zich af. Tot verder seksueel contact kwam het niet. Timmermans sliep die nacht niet, lag wakker, in verwarring. Hij begreep het niet. De volgende ochtend deed Charlie alsof er niets aan de hand was.

Op dat moment was het niet traumatiserend, zegt Timmermans. ,,Pas de maanden daarna kreeg ik het steeds moeilijker. Ik werd gesloten, praatte er met niemand over. Er was ook schaamte. Ik dacht dat ik misschien aanleiding gegeven had. Dat is onzin natuurlijk, ik wist als dertienjarige niet wat er gebeurde. Dat besef kwam pas later. Het is nu bijna dertig jaar geleden, maar in al die jaren kwam het benauwde gevoel vaak terug.”
Het is maar een klein voorval in vergelijking met de trauma’s die anderen in hun jeugd hebben opgelopen, realiseert Timmermans zich. ,,Maar als dit voorval al bij mij zoveel impact heeft, wat moet het dan niet zijn voor mensen die jarenlang ernstig seksueel misbruikt zijn?”

Het kost hem moeite om het verhaal te vertellen, zegt hij tijdens het interview. ,,Ik heb zojuist ogenschijnlijk droogjes zitten vertellen over die hotelkamer, maar dat is schijn. Ik kan die kamer uittekenen. Hoe de bedden stonden, het raam met de kleine ruitjes, het bruine kastje tegen de witte muur, de openstaande deur naar de badkamer. De beelden willen maar niet vervagen. Als een film die herhaald wordt, al jaren.”
Charlie was midden twintig en aardig, en Frans Timmermans was katholiek opgevoed. Iedere week biechten, meneer pastoor voor de klas en een broer van zijn vader was als priester de held van de familie. Timmermans: ,,Ik keek als kind op tegen een priester. Achteraf kan ik begrijpen dat als zo iemand het vertrouwen van een kind beschaamt, dat verschrikkelijk moet zijn. Kijk, jongetjes van dertien zullen zelf ook met seks experimenteren, maar dan vanuit een gelijke positie. Nu gaven mijn ouders mij mee aan een priester in de verwachting dat het vertrouwen niet beschaamd zou worden.”
Wat drijft de nog altijd rooms-katholieke Timmermans om zijn verhaal publiek te maken? Ongebruikelijk voor Kamerleden, voor wie de persoonlijke levenssfeer heilig is. Hij weet dat hij zich kwetsbaar maakt, zegt hij, maar hij voelt zich uitgedaagd door de lopende discussie over seksueel misbruik binnen de rooms-katholieke kerk. Hij voelt ,,een verantwoordelijkheid als publiek figuur” in de discussie. Timmermans: ,,Ik zag op televisie een man openlijk getuigen over het misbruik door een priester. Ik dacht, ik wil met mijn verhaal ook bijdragen aan het bespreekbaar maken van het onderwerp dat zolang is weggestopt en ontkend.”
De in Limburg wonende Timmermans zegt extra gemotiveerd te zijn door ,,de ergerlijke uitspraken” van de Roermondse bisschop Frans Wiertz. Die zei in het RKK-televisieprogramma Kruispunt geen aangifte te doen van seksueel misbruik. Dat is, volgens Wiertz, immers het exclusieve recht van het slachtoffer en eventueel van zijn familie. Slachtoffers blijken echter vaak de stap niet te kunnen of willen zetten om aangifte te doen. En justitie zegt niets te kunnen zonder een aangifte.
Timmermans: ,,Die uitlating van de bisschop duidt erop dat je er niet op kunt vertrouwen dat de kerk het zelf goed regelt. Zolang de kerk niet glashard zegt `iedereen die niet van kinderen afblijft gaat eruit’, klopt het niet. Een voorbeeld: een wegens misbruik van een minderjarige jongen veroordeelde Limburgse pastoor is door Wiertz weer benoemd tot assistent in een parochie. Daar komt de man opnieuw met kinderen in aanraking. Zo iemand kan toch ook elders aan de slag, waar hij geen contact heeft met kinderen? Banen genoeg zou ik zeggen, in kloosters, archieven en bibliotheken. Een alcoholist zet je toch ook niet achter de bar? Zelfs niet een alcoholist die geheelonthouder is geworden.”
Volgens Timmermans is het helder dat een bisschop, of wie dan ook, die kennis draagt van het seksueel misbruik van kinderen, die strafbare feiten behoort aan te geven bij justitie. Wettelijk is er in Nederland overigens geen meldplicht voor álle vormen van seksueel misbruik. Slechts bij verkrachting geldt een plicht.
Timmermans: ,,Die plicht zou er moeten komen voor álle vormen van kindermisbruik. Het verbaast me dat het niet geregeld is. Kinderen zouden juist extra beschermd moeten worden. Voor misbruik op scholen geldt al wel een wettelijke aangifteplicht. Maar waarom zou voor scholen wel een plicht gelden en voor scouting- en sportclubs, gezinnen en kerkgenootschappen niet? Ik constateer dat op die plaatsen zwijgen nu niet strafbaar is.”
Schoon schip
Het beleid van de kerk om de publiciteit te mijden, parochianen niet te informeren en seksueel misbruik niet aan te geven, breekt de kerk op termijn op, denkt Timmermans. ,,Alleen al voor de talloze mensen binnen de kerk die wel fatsoenlijk zijn moet er iets veranderen. Let wel, ik heb geen aversie tegen de rooms-katholieke kerk. Ik heb veel goede herinneringen. Mijn jeugd zou er een stuk ellendiger hebben uitgezien als ik geen priesters had ontmoet. Haatgevoelens zijn mij vreemd. Maar als je de rotte appels er niet tussenuit haalt, lijkt de hele mand rot. Zolang de kerkleiding geen schoon schip durft te maken, wordt de schade aan het instituut alleen maar groter.”
Timmermans ziet als oorzaak voor de lankmoedige houding van de kerk de geslotenheid van de organisatie. Net als bij de strijdkrachten waarmee hij in zijn baan als defensiespecialist van zijn fractie te maken heeft. Beide organisaties hebben eigen tuchtregels, eigen waarden en normen. Daar geldt dat je niet uit de school klapt. Timmermans: ,,De rooms-katholieke kerk houdt zich op die manier als instituut al tweeduizend jaar staande. Dat kunnen weinig andere organisaties zeggen.”
Het probleem zit ‘m volgens Timmermans ook in het celibaat, waardoor priesters niet op een natuurlijke manier uitdrukking kunnen geven aan hun seksualiteit. Timmermans: ,,Het celibaat is een onmenselijk systeem, waarvan gebleken is dat priesters zich er in de loop der eeuwen slecht aan gehouden hebben. Het heeft alles te maken met de machtspolitiek van de rooms-katholieke kerk. Door het celibaat hebben priesters geen erfgenamen, en vloeit hun vermogen naar de kerk. Het celibaat is daarmee de hoeksteen van de kerk. Het zorgt immers voor continuïteit van het bezit.”
Timmermans is begonnen met een zoektocht naar Charlie Rouse. Enkele maanden na het misbruik reisde de priester terug naar de Verenigde Staten. Dat is alles wat Timmermans weet. In een brief aan de aartsbisschop van Boston heeft hij drie weken geleden om meer informatie gevraagd over de priester. Timmermans: ,,Het is me in geen geval te doen om een schadevergoeding. Maar ik vind het mijn plicht om de man op te sporen. Te zien wat er van hem geworden is. Het kan ook best zijn dat hij zich daarna nooit meer misdragen heeft. Maar ik wil me zelf later niet verwijten dat ik niet geprobeerd heb hem te vinden.”
Op het antwoord van de aartsbisschop van Boston hoeft Timmermans niet te wachten. Terug uit Rome kreeg Charlie, of Charles zoals hij inmiddels heette, eind jaren zeventig een benoeming als kapelaan van de St. Elizabeth of Hungary Church in Oost-Baltimore, zo leert onderzoek van deze krant in de Verenigde Staten. Tussen 1981 en 1992 volgden benoemingen als pastoor bij St. Mark’s in Catsonville, St. Isaac Jogues in Carney en St. Anthony of Padua in Gardenville, allemaal in het aartsbisdom Baltimore. In 1992 kreeg Rouse een baan als pastoor van de St. Rose of Lima parochie in Brooklyn, een voorstad van Baltimore.
Tot zover een normale carrière. Maar op 25 mei 1995 was `Father Rouse’ nieuws in The Baltimore Sun. Aartsbisschop
William H. Keeler van Baltimore zette de toen 45-jarige Charles O. Rouse uit zijn ambt. Het aartsbisdom had ,,very, very credible evidence” dat hij verschillende jongens seksueel misbruikt had. Rouse was in 1995 de twaalfde priester in het aartsbisdom Baltimore die publiekelijk in verband gebracht was met seksueel misbruik. Dat was zes jaar voordat de Verenigde Staten overspoeld zouden worden met misbruikschandalen.

Het krantenartikel uit 1995 vertelt hoe Rouse tijdens de behandeling voor een alcoholverslaving bekende dat hij in het verleden jongens had misbruikt. Rouse was in Rome gewijd, aldus het artikel, en was daar enkele jaren verbonden geweest aan het North American College. Daarmee valt alles op zijn plaats. Timmermans was niet de enige jongen geweest.
Steve Kearney, hoofd communicatie van het aartsbisdom Baltimore, bevestigt het verhaal. Kearney: ,,Het moet dezelfde Charles Rouse zijn. Tegenover ons heeft hij toegegeven drie jongens te hebben misbruikt. Hij is in 1995 ontslagen, toen het aartsbisdom erachter kwam. Nee, hij heeft geen binding meer met de kerk.” Charlie is nu raadsman in de omgeving van Baltimore, en niet bereikbaar.
Timmermans hoort het relaas met een mengeling van ongeloof en opluchting aan. ,,Dus toch”, zegt hij.
Charlie is nooit veroordeeld nadat hij uit het priesterambt is gezet. Hoofd communicatie Kearney zegt dat het aartsbisdom in de regel gevallen van misbruik aan justitie in Baltimore heeft gemeld. Kearney: ,,Maar Rouse is niet vervolgd door justitie.” Geen van de slachtoffers deed aangifte tegen Charlie. Geen aangifte, geen zaak.
Copyright: NRC Handelsblad
door Joep Dohmen Zaterdag, 17 augustus 2002

Kader Abdollah

kabdoleen minuut schreeuwen

Nee, ik kan het niet, zelfs beschermd door de Nederlandse taal kan ik niet gemakkelijk over knapenschenders schrijven. Ofschoon ik in een grote stad geboren ben, heb ik het in mijn teksten altijd over een dorp. Ik haat en haat en haat mijn geboortestad. Daarom verplaats ik tersluiks mijn vaderlijk huis naar een dorp. Een fantasie­dorp in de bergen dat niet bestaat. Ik heb Zabih de Verstopper de grote kinderlokker van mijn stad laten vermoorden in mijn tweede boek. Ook zal ik over Hassan Ferfer heen laten rijden. Niet eenmaal, maar twee, zelfs drie keer achter elkaar, net als in een Italiaanse mafiafilm. Ik ben er zeker van dat ik eens alle pederasten van mijn kindertijd zal laten ophangen in de achtertuin van de Nederlandse taal.

Hoewel ze gestorven zijn, zal ik ze toch uit het graf weghalen, bij hun kraag pakken en naar Neder­land slepen. Vervolgens doe ik iets buitengewoons. Ik tover. Ik tover met de Nederlandse taal en zal de yerloren jeugd van de jongens van de vervloekte stad terugkrijgen. En hoewel ze nu volwassen zijn zal ik ze toch maar zorgeloos laten spelen in de zandbakken van mijn toekomstige verhalen.

Pedofielen stonden in hoog aanzien. Men maakte verhalen waarin hij de held was en de jongen anti­held. De slachtoffers waren niets waard. Ze moesten zich voor eeuwig schamen. De stad was in handen van kinderlokkers en politie-agenten. Als je naar de bioscoop ging, kroop er een dikke vinger onder je. Als je naar het badhuis ging, hield opeens een man je van achteren vast onder de douche. Als je bij je tante ging logeren, kroop iemand in het donker onder je deken. Als je een vakantiebaantje had, greep de chef je bij de riem van je broek. Als je ging sporten moest je altijd uitkijken uit welk hoekje er zo’n kerel opdook. Ik ging nooit meer bij mijn tante logeren. Nooit meer naar de bioscoop, Nooit meer naar het badhuis. Nooit meer naar de bebaarde kruidenier. Nooit meer een vakantiebaantje. En ik zal nooit meer terugkeren naar mijn geboortestad.

Zeven jaar lang ging ik in de pauze tegen de muur staan. De jongens die zelf slachtoffers waren, joegen andere kinderen op. Ze sprongen op je rug en deden het na. Zodra de school uit was, hielden de jonge jongens hun broek vast en renden naar huis. Ze moesten vechten, heuvel na heuvel veroveren, zodat ze hun huis konden bereiken. Nu ik op die jaren terugkijk, vraag ik me af, hoe de vaders hun kinderen naar school durfden te sturen. Wisten ze het niet? Vast wel. Ze wisten het heel goed.

Maar de taak van de vader was om brood op tafel te leggen en de taak van de jongen om de valkuilen van de pedofielen te overleven.

Sommigen redden zich wel. De meesten vielen. De conciërge van onze school had 56 jongens in de wc’s verkracht. Niemand wilde het geloven. Geen vader liet zijn stem horen. Ze wilden de namen van de jongens niet weten. Het was taboe. Woorden die niet mochten aangeraakt woorden. En nu? Wat kan ik doen op een afstand van duizenden kilometers?

Niets. Ik zal zelfs Hassan Ferfer rustig in zijn graf laten liggen. Ook ruim ik de galgen op in mijn boek. Maar laat ik tenminste hier, in dit hoekje van de Volkskrant gaan staan en in plaats van al die jongens een minuut lang hard schreeuwen.

Kader Abdollah
volkskrant

Vast

Hallo allemaal,

Ik ben een jongen van 28 jaar die erg vastzit in mijn emoties en gevoel. Zo’n anderhalf jaar geleden ben ik begonnen met het beschrijven van mijn ervaringen uit mijn jeugd. Hierdoor wordt het wel steeds duidelijker waardoor ik zo vast zit. Vast in mijn eigen lichaam en gedachte, uit angst en schaamte.

Ik stoei nog steeds heel erg met schuld en schaamte gevoelens , maar ook met mijn verlangens en intimiteit. Ik heb redelijk wat therapie gehad, maar dat was voornamelijk gericht op mijn gedrag ( borderline persoonlijkheidsstoornis ). Ik ben er ook niet verder in gekomen. Wat betreft de gebeurtenissen die ervoor zorgen dat ik steeds dicht sla, is altijd door de hulpverlening beweert dit te moeten afsluiten en begraven, zo diep mogelijk.

Het is moeilijk om er wijs uit te komen. Waarschijnlijk ook omdat er bij mij meerdere factoren meespelen. Ten eerste ben ik verslaafd geboren, mijn moeder gebruikte heroine tijdens haar zwangerschap. Tijdens de eerste twee jaar van mijn leven ben ik volgens mijn voogdes ondervoed, mishandeld en van familie naar familie gesleurd door mijn ( verslaafde ) ouders.
Na die twee jaar ben ik samen met mijn zus in een pleeggezin geplaatst.

In dit gezin ging het ook niet bepaald goed. Mijn pleegmoeder had zelf drie eigen kinderen, en mijn zus en ik hadden eigenlijk ook meer aandacht en zorg nodig dan kinderen die “normaal “opgroeien. Maar ons werd altijd duidelijk gemaakt dat wij niet normaal waren, wij niet op die plek hoorde en dat alles onze schuld was. Eigenlijk een soort geestelijke mishandeling, want voor zover ik mij kan herinneren, heb ik me altijd erg “slecht “gevoeld daar. Ik geloofde echt dat ik opgroeide voor galg en rad en de vele eenzame opsluitingen op mijn kamer of in de kast met wat droog brood en water hebben nu ook nog steeds veel invloed op me.

Op mijn 9e liep ik weg. Vanuit Sittard naar Nijmegen gereisd, alleen in de trein. Op de 3e dag van de avondvierdaagse bleek bij aankomst. Ik heb een beetje rondgezworven tot ik een man tegenkwam. Een man van rond de 50 met rood haar Hans genaamd. Hij wist dat ik was weggelopen door alleen maar naar me te kijken . Hij vertelde me dan ook dat hij verplicht was me naar huis te brengen. Maar hij moest eerst wat thuis ophalen.

Wat er gebeurde was dat hij me op mijn gemak probeerde te stellen met films als “schatjes” en “ciske de rat”, met roken blowen en bier mogen meedoen met hem. Later die nacht lag ik vastgebonden en naakt en ga ik verder niet uitweiden wat er allemaal is gebeurd, maar het was bruut en zware verkrachting, weet ik nu. Toen begreep ik er niet veel van, behalve dat het veel pijn deed.

Hans nam contact op met mijn pleegouders, die allang blij waren na een goed gesprek, dat ze iemand hadden gevonden waar ik bij terecht kon in de weekenden en vakanties.

Er volgde een periode van stilte en duisternis twee jaar lang.

Ondertussen werd de situatie in het pleeggezin er niet beter op. We zijn als “gezin “naar therapie gegaan, waar al snel duidelijk werd, dat ik het probleem was in het gezin. Als ik in gedragstherapie en een internaat zou gaan , zou het gezin weer rust krijgen . Er was alleen een wachtlijst van een half jaar.

Een half jaar heb ik niet meer uitgehouden. De verwijten werden steeds erger, de spanning in huis was niet om uit te houden. Ik heb toen de grootste fout in mijn hele leven gemaakt. Ik ben naar Hans gevlucht. Dat vergeef ik mijzelf nooit meer want wat ik dat weekend heb meegemaakt , is verschrikkelijk. En ik ben er zelf heen gegaan, blijft het maar malen in mijn hoofd.

Mijn voogdes kwam er achter dat ik was weggelopen en heeft toen achtergrond informatie van deze Hans opgezocht. Het bleek dat hij al eerder was veroordeelt voor ontucht met minderjarige jongens , ook uit het internaat waar hij gewerkt heeft. Hans moest mij per direct terug brengen.

Toen we aankwamen in Sittard kon ik gelijk ( voorgoed ) afscheid nemen van mijn zus en pleeggezin. Ik werd gelijk naar een crisis centrum gebracht. Ik voelde dit als mijn fout en schuld, en mijn zus benadrukte het me. Het was allemaal mijn eigen schuld.

Hierna volgde een moeilijke periode van crisiscentra en internaten, waarbij het pleeggezin me heeft laten vallen . Ik heb ze niet meer gezien.

Ik heb ook niet meer achterom gekeken de jaren die erop volgde, want ik was hard bezig met overleven. School ging niet meer, contact aangaan was erg moeilijk en de schaamte en pijn achtervolgde me overal. Ik ben op een gegeven moment opgenomen in een psychiatrische kliniek vanwege mijn gedrag, zelfbeschadiging en vele zelfmoordpogingen.

Wat hun niet begrepen, maar wat het voor mij ontzettend moeilijk maakte om uit mijn schulp te komen en hulp te aanvaarden, was de manier waarop ik in bescherming werd genomen. Vastgebonden worden en geisoleerd riep bij mij hele andere beelden op. nu als ( meer ) volwassen persoon zie ik in dat het was om me te beschermen. Maar als kind begreep ik het niet. Hand in hand, douchen naakt onder begeleiding. Ik voelde me als een beest in een kooi die geen kant op kon.

Uiteindelijk was de stempel borderline en onhandelbaar, genoeg om me 15 maanden voor zelfbescherming op te sluiten in de zwaarbewaakte jeugdgevangenis de Hartelborgt in Spijkenisse. Ik was toen 13 jaar. Ik kreeg dezelfde dwangbehandeling als de jongens die er zaten voor moord en verkrachting. Eenzaam op cel heel de dag , gestripte cel. Ik was ook zwaar gestoort geworden op dat moment.

Na 15 maanden heb ik gelukkig geleerd deuren te sluiten om niet / nooit meer open te doen. Ik heb daarna een traject afgelegd om meer zelfstandig en wat sterker te worden. Uiteindelijk zou ik naar kamertraining gaan op mijn 16 e.

In de periode dat ik op straat stond en crisis centra afliep, was ik erg eenzaam. Ik heb tot ik naar de Hartelborgt ging ook vaker geprostitueerd voor wat extra geld, of zocht ik sex op bij ontmoetingsplaatsten voor aandacht. Dit zijn ook dingen die nog steeds invloed hebben op elke stap die ik doe. Dit zijn mijn beslissingen geweest toen die tijd, en ergens begrijp ik het nog niet. Hoe heb ik dat in godsnaam kunnen doen ?? Ik begrijp wel dat ik erg eenzaam was en veel pijn had, dat ik niet veel van de wereld begreep, en nog steeds niet.

Op mijn 16e kreeg ik een relatie met een 24 jarige jongen waarbij ik bijna gelijk ben gaan samen wonen. Deze jongen had zelf veel problemen, en de relatie was erg geweldadig. Ik ben op mijn 20 ste gevlucht uit gevaar voor eigen leven. ik heb gelukkig van mijn 16e tot ik gevlucht was altijd gewerkt. En de werkgever waar ik toen bij werkte heeft me geholpen aan een tijdelijke woning en heeft me helpen verstoppen op tijden dat mijn ex me kwam zoeken. Uiteindelijk kreeg ik ook een eigen vaste woning.

Twee jaar daarna hard gewerkt zonder op of om te kijken. Als stratenmaker, word je lekker hard van en sterk. Twee jaar en toen de bouwvak. Twee maanden stilte. Ik geloof dat ik in die stilte instorte als een kaartenhuis.

Ik ben toen opgenomen en weer in therapie gegaan. Daar heb ik twee jaar lang therapie gehad , voornamelijk gericht op contact en mijn gedrag. Na twee jaar kwam ik erachter dat het ergens anders over moest gaan. Maar hulpverlening is altijd erg schuw als het over dat soort onderwerpen gaat. Ik ben weggevlucht uit de therapie en heb hard geknocked om een eigen plek te vinden. Nu woon ik alweer twee jaar samen met een hele lieve begripvolle jongen.

Maar nu merk ik dat het hele verhaal weer naar boven komt. In de relatie heb ik moeite met intimiteit en met hechten. Ik wil opnieuw hulp zoeken. Maar ik durf niet meer uit schaamte voor het weglopen ervoor eerder. En ik ben als de dood om weer geisoleerd en/ of gesepareert te worden of terug te vallen in mijn stilte. Met sommige dagen verlang ik nog steeds naar de dood. Het vechten is vermoeiend en het onbegrip naar mijzelf groeit alleen maar. Ik vraag me af, moet ik aan therapie, is er een kans om hier goed mee om te gaan, of aan de medicijnen ??? Is er begrip voor de angst en schaamte, de boosheid die ik voel ?? De moeite om te kunnen leven ??

Jordy