Doodzalving – Open brief aan de commissie Deetman

Verzonden aan de media en dhr Deetman op 8 oktober 2010

Geachte heer Deetman en leden van de onderzoekcommissie,

Afgelopen week heb ik de beide bijeenkomsten in Utrecht en Eindhoven bij mogen wonen waarvoor nogmaals mijn dank. Volledig in lijn met de door u onderstreepte transparantie schrijf ik deze brief via de publieke media. Op deze wijze is iedereen tegelijkertijd op de hoogte.

De bijeenkomst in Eindhoven heb ik vroegtijdig moeten verlaten, omdat mij gaandeweg een onbestemd gevoel van onbehagen bekroop. ’s Nachts na urenlang wakker gelegen te hebben kwam er een woord in mij op: “doodzalving”.
Dit woord bestaat niet, maar intuïtief beschrijft het als geen ander het gevoel dat mij overviel.
De commissie is bezig, bemenst met van zichzelf overtuigde wetenschappelijke autoriteiten, de slachtoffers ‘dood te zalven’, een vals gevoel van warme veiligheid te creëren, in slaap te schommelen, en zij mogen daarvoor onderdanig danken.
En dat terwijl zij weer misbruikt worden, alleen ditmaal door en voor uw onderzoekcommissie!

De slachtoffers vragen aandacht voor hun verhaal en welke impact het misbruik op hun leven gehad heeft, de commissie verwerkt deze informatie tot een kille matrix.  Zij willen de commissieleden ‘raken’ met hun verhaal, maar worden (waarschijnlijk vanwege de noodzakelijke wetenschappelijke objectiviteit) hooguit als historisch, pathologisch of statistisch interessant beschouwd.

Terwijl de commissie door patriarchale omarming de indruk probeert te wekken aangedaan te zijn met het lot van de mensen, maakt zij deel uit van de door het misbruik ingezette gespletenheid: de afstand tussen de waarheid en de verwrongen, verkrachtte realiteit van het slachtoffer.

De waarheid komt door dit onderzoek niet op tafel en dus worden de slachtoffers niet gediend en wel om volgende redenen:

Afgeleide verantwoordelijkheid
Door de opdracht van de bisschoppen te aanvaarden bent u, in de ogen van de slachtoffers, een verlengde van de rooms-katholieke kerk geworden en worden uw acties en initiatieven dan ook met de nodige argwaan bekeken.
U bent u daarvan bewust, want veel tijd en nauwkeurig gewogen woorden heeft u gebruikt om de aanwezigen van de onafhankelijkheid van de commissie te overtuigen. Zowel als het de inhoudelijke opdracht, de activiteiten en de keuze van de leden van de commissie betrof. Echter, en dat is mogelijk een bijwerking van mijn misbruik, als iemand mij voortdurend verteld dat ik mij geen zorgen hoef te maken, begin ik me pas echt zorgen te maken en al het besprokene extra te wegen.

Mijn vraag daarom aan u:
Waarom heeft u niet direct aangegeven dat dit onderzoek, van de kerk onafhankelijk zou moeten gebeuren of bent u van mening dat het nu, voor de slachtoffers, “op de best mogelijke plek” en onder de best mogelijke omstandigheden plaatsvindt?
Want dat zou toch, gezien de door u meermaals nadrukkelijk betoonde betrokkenheid met de slachtoffers, het belangrijkste zijn?

Vooral ook omdat een openlijke weigering uwerzijds mogelijk de weg opengesteld had voor een onderzoek vanuit de politiek geïnitieerd en gedragen. Dat had het grote voordeel gehad dat deze zich dan serieus met dit onderzoek en onderwerp had moeten bezighouden en een aantal eruit voortvloeiende maatschappelijke problemen als de hulpverlening en het in het verleden verhinderen van de rechtsgang door de kerk ook de aandacht zouden krijgen die ze verdienen. Hiermee zijn de slachtoffers pas echt gediend!

De doofpot
Meermaals heeft u gerefereerd aan “de doofpot” en dat de commissie weigert mee te werken aan de instandhouding daarvan en dat de activiteiten van de commissie op transparantie gericht zijn. Mijns inziens verward u twee doofpotten en is de door u betoogde openheid daarom misleidend:
De 1e – historisch. In het verleden ingesteld door de rooms-katholieke kerk om de goede naam en de machtspositie van de kerk te verdedigen. Deze heeft het misbruik ‘geïnstitutionaliseerd’, in deze omvang mogelijk gemaakt en misdaden toegedekt.
Hieraan gaat uw onderzoek niets meer veranderen; dit is een realiteit.
De 2e – actueel. Het achterhouden van informatie, gebrek aan openheid en de weigering bij het onderzoek naar de gebeurtenissen mee te werken door alle bewijzen vrijwillig en ongevraagd op tafel te leggen.

Uw onderzoek is gebaseerd op getuigenissen van slachtoffers, daar hoeft u de doofpot niet te vrezen, de mensen hebben hun ziel voor u geleegd. Echter, te verwachten dat de kerk u informatie zal verstrekken buiten de door u bij hen aangedragen gevallen  (als ze dat al doen?!?) is een illusie en u zou beter moeten weten.
Kijkend naar de reacties vanuit de kerk sinds het begin van dit jaar is duidelijk dat zij niet bereid is eenmalig en volledig met het verleden af te rekenen, want dan hadden zij onmiddellijk en vrijwillig alle informatie aan de commissie beschikbaar gesteld.

Onderzoeken naar misbruik in het buitenland over de afgelopen tien jaar hebben ons geleerd (of zouden ons geleerd moeten hebben!) dat de kerk voortdurend de zelfde ‘modus operandi’ hanteert als het om onderzoek van misdaden van medewerkers van de kerk gaat; namelijk: tijd winnen. De kerk vertraagt het onderzoek, werkt uiterlijk mee, maar doet alles om het langer te laten duren en zoveel mogelijk geheim te houden. Mocht u per ongeluk ‘struikelen’ over informatie die niet te weerleggen of te ontkennen valt dan wordt deze na veel aandringen en halfhartig toegegeven, maar geen actie ondernomen.

Ik geloof u als u mij zegt dat u de resultaten van het onderzoek volledig openbaar zult maken, betwijfel echter dat ‘de onderste steen boven komt’ omdat de wil om dat te doen, voor iedereen zichtbaar, ontbreekt bij de kerkelijke instanties, de bisschoppen en de orden.
Door de opdracht te aanvaarden werkt u hier aan mee, houdt u de doofpot in stand, en zijn de slachtoffers wederom niet gediend!

Vrijwillige medewerking van de commissieleden
Het heeft mij ten hoogste verbaasd van u te horen dat de commissieleden op vrijwillige basis en in hun vrije tijd medewerking verlenen aan de commissie. Dat klinkt op het eerste gezicht achtenswaardig en idealistisch, maar wat betekent dit? Waarom doen ze dit?
Staat het mooi op het CV, meegewerkt te hebben aan een historisch zo belangrijk onderzoek? Is het, of zijn de slachtoffers, een interessant studie object en kunnen wij hier later een wetenschappelijk werk over verwachten? Uit liefde voor de rooms-katholieke kerk?
Of is het weer gewoon: misbruik?

Ik vraag me af en heb mijn twijfels of dit het onderzoek ten goede komt en niet onnodig vertraagt en of hiermee de slachtoffers gediend zijn? Want dat zou, nogmaals, naar u eigen zeggen, toch het belangrijkste voor u zijn.

Aanbevelingen aan de bisschoppen
Omdat u meerdere malen tijdens de bijeenkomsten dit aspect van uw opdracht beklemtoond heeft en dat de heling van de slachtoffers voorop staat in het onderzoek, zou ik u willen vragen uw ‘ingang’ bij de Nederlandse Bisschoppenconferentie en de Konferentie Nederlandse Religieuzen te gebruiken voor volgende aanbeveling:
•    Geef openlijk toe fout geweest te zijn en daardoor duizenden kinderen, gelovigen en niet-gelovigen, beschadigd te hebben.
•    Geef openlijk toe dat de naam en de macht van de kerk de prioriteit gehad hebben en daarom daders niet aan justitie zijn overgeleverd en slachtoffers niet op tijd behandeld zijn.
•    Geef openlijk toe bewust informatie achtergehouden te hebben en daardoor de rechtsweg verhinderd te hebben.
•    Betuig openlijk schuld en geef volledige openbaarheid van geheime documentatie m.b.t. daders en daden.
Dit zou niet alleen zeer helend zijn voor de slachtoffers, maar ook de gelovigen helpen het vertrouwen in hun kerk te herstellen en de vele geestelijken die nu twijfelen aan hun roeping binnen de rooms-katholieke kerk helpen de weg naar het geloof weer terug te vinden.

In afwachting van uw antwoord,
Hoogachtend,

Ton Leerschool
Stichting Mannenhulpverlening na seksueel misbruik

Non die seksueel misbruik bestreed heilig verklaard

Rome, 17 oktober 2010. Paus Benedictus XVI verklaart zondag zes mensen heilig. Een van de nieuwe heiligen is de Australische non Mary MacKillop (1842-1909). Haar strijd tegen seksueel misbruik binnen de kerk leidde tot haar tijdelijke excommunicatie.

MacKillop had rond 1870 ontdekt dat een priester zich vergreep aan kinderen. Ze kaartte het aan bij de kerkleiding, die probeerde het misbruik met de mantel der liefde te bedekken. Vrienden van de priester zorgden er vervolgens uit wraak voor dat MacKillop uit de geloofsgemeenschap werd gezet, zo werd onlangs onthuld.

Het Vaticaan benadrukt dat de heiligverklaring van MacKillop niets te maken heeft met het misbruikschandaal dat de Rooms-Katholieke Kerk de laatste tijd in zijn greep houdt. Op voorspraak van MacKillop zouden twee wonderen zijn verricht.

Desalniettemin grijpen belangenorganisaties voor misbruikte kinderen de heiligverklaring aan. Ze willen dat MacKillop de beschermheilige van de slachtoffers wordt. (Copyright NU.nl)

Deelnemers gezocht voor onderzoek 'ouderschap na seksueel misbruik in het verleden'

DIT ONDERZOEK IS NU AFGESLOTEN – IEDEREEN DIE HIER AAN MEEGEWERKT HEEFT: HARTELIJK DANK!
Geïnteresseerd in de publicatie over de onderzoeksresultaten, dan kan deze besteld worden bij de VSK: vsk@movisie.nl.
Het boekje kost 7,50.
namens Marijke Naezer en de VSK

In opdracht van de VSK (Vereniging tegen Seksuele Kindermishandeling binnen gezin, familie en andere vertrouwensrelaties) doe ik onderzoek naar de vraag:

Welke invloed heeft seksueel misbruik in het verleden op ouderschap in het latere leven?

Uit ervaringen van de VSK en uit buitenlands onderzoek blijkt dat seksueel misbruik in de jeugd een rol speelt in de manier waarop iemand zijn of haar ouderschap vormgeeft. Het misbruik kan verschillende gevolgen hebben, zoals onzekerheid over de fysieke omgang met de eigen kinderen of moeite hebben met het opbouwen van een emotionele band.

De vraag is nu, of deze uitkomsten ook in Nederland gelden, en hoe ouders dit ervaren. Daarnaast richt bestaand onderzoek zich vaak op vrouwen, dus een tweede vraag is of de ervaringen van mannen verschillen van de ervaringen van vrouwen. Tot slot vraagt de VSK zich af of er naast de negatieve gevolgen wellicht ook positieve effecten te benoemen zijn.

Het resultaat van het onderzoek is een onderzoeksverslag over de ervaringen van ouders die vroeger seksueel misbruikt zijn. Deze publicatie is bedoeld als ondersteuning voor andere ouders die in hun jeugd te maken hebben gehad met seksuele kindermishandeling. De onderzoeksresultaten zijn bovendien van belang voor de VSK, hulpverleners, politici en andere beleidsmakers.

De genoemde onderzoeksvragen wil ik onder andere beantwoorden middels focusgroepen: groepsdiscussies met ouders die zelf in het verleden seksueel misbruikt zijn. In de discussie zullen we aan de hand van een aantal basisvragen ingaan op het thema. Deelnemers kunnen ook vragen aan elkaar stellen, of reageren op ervaringen van anderen. Er zal één focusgroep georganiseerd worden voor vaders en één voor moeders. Een bijeenkomst duurt ongeveer twee uur. Om de veiligheid binnen de groep te waarborgen worden voorafgaand aan het gesprek afspraken gemaakt over privacy, omgang met elkaar en het verloop van het gesprek.

Voor elke groep zoek ik 7 personen. Ik zoek mensen die misbruikt zijn door hun eigen vader of moeder, vanuit de veronderstelling dat dit een specifieke invloed heeft op het eigen ouderschap. Het onderzoek richt zich op ouderschap na gewenst seksueel contact in het latere leven, dus niet op ouderschap door seksueel geweld.

Behoor je tot deze doelgroep en wil je meewerken aan dit onderzoek? Laat het me voor 7 november weten via vsk@movisie.nl. Na 7 november wordt in overleg de datum voor de focusgroep vastgesteld. Reiskosten worden vergoed en deelnemers ontvangen het uiteindelijke onderzoeksrapport.

Wil je meewerken, maar niet door deelname aan een focusgroep? Dan is een individueel interview ook mogelijk. Ik bespreek graag de mogelijkheden; ik ben te bereiken via vsk@movisie.nl.

Hartelijke groet,

Marijke Naezer

Misbruik Eikenburg: verkrachting stopte toen ik bloedde

Publicatie: Omroep Brabant – woensdag 6 oktober 2010 – 17:42 | Auteur: rianne jansen

EINDHOVEN – Seksueel misbruik en mishandeling was tientallen jaren schering en inslag op het katholieke jongensinternaat Eikenburg in Eindhoven. Nergens in Nederland ging het er erger aan toe, blijkt uit een boek van onderzoeksjournalist Joep Dohmen.

Dit voorjaar kwamen verschillende verhalen in de media. Onderzoeksjournalist Joep Dohmen schreef een boek over misbruik bij verschillende katholieke instellingen in Nederland. Eikenburg viel op: “Van geen ander instituut waren er zóveel meldingen van vaak ernstig fysiek geweld.”

In het boek ‘Vrome zondaars’ van Dohmen wordt één hoofdstuk gewijd aan het misbruik op Eikenburg. Hierin vertelt Dolf zijn verhaal. “In zijn hok heeft hij (broeder Clemens) mij verkracht. Omdat ik begon te bloeden is hij gestopt.” Dolf kwam in 1956, als 11-jarig jongetje, naar Eikenburg. Groepsleider broeder Clemens wachtte hem op. Een psychopaat, merkte Dolf al snel, die over zijn groep heerste als een licht ontvlambare despoot en regelmatig jongens in elkaar sloeg. Jongens plasten van zenuwen in hun bed. Van broeder Clemens moesten de jongens hun bed met militaire precisie opmaken. De broeder trok het bovenlaken en de deken los om te controleren of het onderste laken vlak lag. En om de achterste rij kleren in de kast te controleren, gooide hij de voorste rij eruit. Deze terreur was er dag in, dag uit.

Verkrachting
Hiermee hielden de escapades van broeder Clemens niet op. Dolf was een van de jongens die bovendien slachtoffer werd van seksueel misbruik. “Na een paar weken werd ik ’s nachts wakker gemaakt op de slaapzaal. Broeder Clemens nam mij mee naar de kleedkamer. Ik moest op mijn knieën gaan zitten. Ik kreeg allerlei dekens over mij heen. Zo zat ik daar drie kwartier te transpireren. Ik was elf, begreep er helemaal niets van. Vervolgens moest ik hem bevredigen. Dat heeft zich nagenoeg wekelijks, een jaar lang, herhaald. Op allerlei mogelijke manieren. ’s Nachts gebeurde het geruisloos. Tussen de slaapzaal en de kleedkamer waar ik misbruikt werd, zaten twee deuren. Ik wist als kind niet wat me overkwam”, zegt Dolf in het boek.

“Op een dag kreeg ik van hem een tweede blauwe kaart. Ik moest een weekeinde blijven. Toen is het gebeurd. In zijn hok heeft hij mij verkracht. Omdat ik begon te bloeden is hij gestopt. Ik zie zijn handen nog voor me. Zo groot, ze gingen over mijn hele gezicht, hoofd en lichaam. Of ik schreeuwde of niet, het maakte niets uit. Hij was te sterk en te groot.”

Na anderhalf jaar was broeder Clemens opeens, zonder verklaring, verdwenen. Hij was afgevoerd naar de psychiatrische inrichting Sint Bavo in Noordwijkerhout. Dat was, net als Eikenburg, een instelling van de Broeders van Liefde.

‘Godsdienstige opvoeding’
Verscholen in de bossen lag het katholieke internaat Eikenburg aan de Aalsterweg in Eindhoven, ver weg van de buitenwereld. In 1849 werd het internaat geopend. De Broeders van Liefde hadden er de leiding. De broeders hadden als doel ‘de leerlingen een echt godsdienstige opvoeding te geven, hen gewoon te maken aan orde en regelmaat, ijver en goede omgangsvormen’. Voor de Broeders van Liefde is naastenliefde ‘de centrale opdracht in hun leven’. Gestart werd met een jongenspensionaat en een school voor lager en uitgebreid lager onderwijs, tevens voor de Broederopleiding. Later werden ook meisjes toegelaten. In hoogtijdagen telde Eikenburg 350 internen. Pensionaat Eikenburg ging in 1996 dicht, bij gebrek aan belangstelling.

In goede handen
Ouders dachten dat hun kinderen in goede handen waren bij de Broeders van Liefde. Het waren vooral zonen van middenstanders, diplomaten, industriëlen en Philips-managers die door hun ouders naar Eikenburg werden gestuurd. Slachtoffer Dolf zegt in het boek dat hij anderhalf jaar lang geen kant op kon. Wat hem het meest pijn had gedaan, was de mengeling van eenzaamheid, onveiligheid en heimwee. Zijn ouders zaten in het buitenland toen Dolf naar Eikenburg werd gestuurd. Toen ze weer terugkwamen, vertelde hij zijn ouders zijn verhaal, zonder alle details. Zijn vader ontplofte en wilde de broeders te lijf gaan. Maar zijn moeder hield hem tegen. Zij was bang voor de publiciteit en de beschadiging van hun goede naam. Ze dacht dat het ook wel meeviel.

Beerput
Dit voorjaar kwamen veel gevallen naar buiten van misbruik in katholieke instellingen. Onderzoeksjournalist Joep Dohmen en de Wereldomroep startten zelf een onderzoek. Met 423 slachtoffers werd gesproken. 35 slachtoffers van Eikenburg in Eindhoven vertelden hun verhaal. Onafhankelijk van elkaar vertelden ze gedetailleerd hoe zij en anderen tussen 1949 en 1984 waren misbruikt en mishandeld. Deze oud-leerlingen beschuldigen 23 broeders en een leek.

De rode draad in alle verhalen was zwaar fysiek geweld en seksueel misbruik. De broeders en leken konden jarenlang hun gang gaan. De leiding van het internaat faalde, zo staat in het boek. “Als er dan al werd ingegrepen, al dan niet gedwongen door een advocatenkantoor, dan volgde een stille verplaatsing van een broeder. De veiligheid van de kinderen had op geen enkel moment prioriteit.”

Braaksel opeten
Broeder Clemens was een van de mensen die werd overgeplaatst. Zijn naam werd vaak genoemd als dader van mishandeling en seksueel misbruik. “In de refter zat hij in de hoek bij de radio. Daar speelde hij met zijn grote bos sleutels. Als er rumoer was, gooide hij met de bos sleutels. Die moest een jongen dan terugbrengen. Als Clemens er zin in had, sloeg hij hem in elkaar. Was de broeder erg kwaad, dan trok hij in de eetzaal aan de punten van het tafelkleed en moesten de jongens de rotzooi opruimen. Op het menu stond vaak zure zult. Dat vonden veel jongens het vreselijkste voedsel op aarde. Wie het niet kon binnenhouden, moest zijn braaksel opeten. Opnieuw met veel slaag.”

Wriemelen
Niet alleen broeder Clemens werd door de slachtoffers genoemd. Gé Laarakkers kwam in 1958 op Eikenburg aan. Hij vertelt in het boek over broeder Nicasius. “Deze broeder toonde ook in de klas geen gêne. Hij wriemelde in de korte broeken van de jongens. Wij vroegen ons ’s morgens af wie die dag de aandacht van de broeder zou krijgen. Broeder Eusebius betastte me zelfs een keer toen ik bij hem achter op de fiets zat.”

Blote billen
Henri Looymans was negen jaar oud toen broeders in Eikenburg hem misbruikten en betastten. Onder hen was ook een voormalige directeur van het internaat. Op zijn kamer moest Henri zijn broek en onderbroek uitdoen, voor slaag op zijn blote billen. “Maar het ergste was een andere broeder, die mij op de slaapzaal kwam halen. Hij deed seksuele dingen met mij op zijn kamer en dwong mij dingen met hem te doen.”

Een andere oudleerling, Stef Josso, werd seksueel niet lastiggevallen. Zijn kwelgeest was een broeder die aan bodybuilding deed. Hij kon goed slaan en trappen. Stef werd stevig mishandeld. “Het was een ramp. Ik heb er nog steeds last van. Ik ben onder behandeling van een therapeut. Door die toestanden in Eikenburg kan ik niet omgaan met onmacht en onrechtvaardigheid. Als ik me machteloos voel en iets onrechtvaardigs ervaar, ga ik over de rooie.”

Razende broeder
Henk Overdevest werd in 1968 door zijn vader, een bollenkweker uit de kop van Noord-Holland, naar Eikenburg gestuurd. Al snel zag hij hoe een leerling werd mishandeld door broeder Johannes. Maanden later zag hij hoe deze broeder een jongen misbruikte. Een paar weken later werd Henk aangerand door een surveillant van de slaapzaal, een leek. En een paar weken later werd Henk door een razende broeder Johannes tegen de grond geslagen. Toch wilde Henk niet alle broeders over één kam scheren: “Gelukkig waren veel broeders heel anders. Er waren ook echte Broeders van Liefde. Maar het is echt ongelooflijk dat de engerds jarenlang hun gang konden gaan.”

Post
Hielden al deze misbruikte jongens, en later ook meisjes, dan altijd hun mond? Lieten ze nooit iets van het misbruik weten aan hun ouders? Elke zondagochtend mochten de jongens een brief schrijven aan hun ouders. De leiding van het pensionaat las alle in- en uitgaande post. Op een zondagochtend had Gé Laarakkers genoeg moed verzameld om zijn ouders te schrijven wat Nicasius en Eusebius allemaal deden. Na het middageten, nog dezelfde dag, werd hij van school gestuurd. “Mijn ouders hebben die brief nooit gekregen. Toen ik ze het vertelde, geloofden ze me niet.”

Weglopen
Weglopen had geen zin, merkte oud-leerling Frank in 1958. Hij werd mishandeld, liep dertien keer weg. “Na de laatste keer bracht mijn vader mij terug met de boodschap dat ik, als ik nog één keer zou weglopen, nooit meer naar huis mocht.” Slachtoffer Henri Looymans kon het thuisfront ook niet overtuigen over het misbruik dat zich afspeelde in Eikenburg. “Weglopen had geen zin.” Hij deed het één keer. “Thuis hadden ze al een telefoontje gehad. Ik werd ontvangen met een tirade. De morgen erop werd ik om zeven uur weer teruggebracht.”

De ouders van oud-leerling Peter Roozendaal kwamen wel te weten wat zich afspeelde op Eikenburg en wat hun zoon overkwam. Peter werd op een dag mishandeld door broeder Clemens. “Toen mijn ouders eens onverwachts kwamen opdagen, troffen ze mij totaal ontredderd aan met een kapotte bril, een blauw oog en vol blauwe plekken. Vader werd woedend en heeft mij meegenomen naar huis.”

Politie
Volgens het boek van Joep Dohmen schakelden de broeders nooit de politie in of kwam er iets van het misbruik naar buiten. Slachtoffer Dolf kreeg vorig jaar de tip van een vriend om broeder Clemens, zijn kwelgeest, op te zoeken en hem te confronteren met wat hij gedaan heeft. Dolf belde de Broeders van Liefde, vol verdriet. “Mijn verhaal werd gebagatelliseerd. Ach, het viel allemaal reuze mee. Ja, het was een wat vreemde, wat agressieve man. Maar zo erg was het nu ook weer niet. Die broeder was een beetje gek, zeiden ze. Toen kreeg ik te horen dat Clemens overleden was.”

Dolf vervolgt: “In december 2009 zocht ik contact met de provinciaal overste, Ton van Heugten. Hij schreef mij een briefje: “Kindermisbruik waar ook ter wereld is voor niemand acceptabel. We zouden het zeer betreuren indien er ooit een incident op ons internaat mocht zijn geweest.” “Ik ben niet eens gaan praten.”

Advocaat
Wel stuurde de advocaat van Dolf eerder dit jaar een brief aan Van Heugten. Hij wilde weten of de congregatie bereid was de geleden schade te vergoeden. Ook vroeg de advocaat inzage in het personeelsdossier van de overleden broeder Clemens. En, vroeg hij, hoe kan het toch gebeuren dat tien jaar na het misbruik van Dolf nog steeds jongens misbruikt werden in Eikenburg?

Het antwoord was een standaardbriefje dat meer slachtoffers ontvingen. Daarin liet Van Heugten weten dat de klager zich bij Hulp en Recht, het klachtenbureau van de Rooms-Katholieke Kerk, kon melden: “Uiteraard kunnen wij geen aansprakelijkheid erkennen daar deze nog niet vaststaat. Het regelen van schade is daarom niet aan de orde. Bovendien zouden wij het op prijs stellen indien u onze (uitgetreden) broeder niet voortijdig als dader kwalificeert.”

Van Heugten
Provinciaal overste van de Broeders van Liefde Ton van Heugten werd ook genoemd als dader van het misbruik. Zijn kloosternaam, broeder Anselmus, gebruikte hij al jaren niet meer. Oud-leerlingen klonk deze naam bekend in de oren. “Hij sloeg met een vlakke hand, gooide sleutelbossen tegen je hoofd, verdraaide je wang en trok je omhoog aan je oorlel”, verklaarde een oud-leerling. Van Heugten was zich eerder dit jaar, kort voor hij op 74-jarige leeftijd stierf, van geen kwaad bewust. Hij had ‘niets fout’ gedaan en ‘van de rest’ wist hij het niet. Dat zei hij tegen NRC Handelsblad.

Een dag later wilde Van Heugten wel iets zeggen tegen de krant: “Ik weet het ook niet meer meneer. Nu komt dit allemaal op mijn nek. Ik hoop alleen maar dat u geen namen van broeders noemt.”

Schade
De aangerichte schade is bij de meerderheid van de 35 slachtoffers groot. Ze hebben jarenlang therapie achter de rug of zijn nog onder behandeling. De mishandeling was erg en de poging tot verkrachting vreselijk, maar wat slachtoffer Dolf het meest pijn had gedaan was de mengeling van eenzaamheid, onveiligheid en heimwee. “Ik heb het jaren verzwegen. Later vertelde ik het mijn vrouw, maar ook niet alle details. Daar wil ik haar niet mee belasten.”

In het boek ‘Vrome zondaars’ zegt Dolf dat hij lang psychologische hulp heeft gehad. En dat de beelden rond zijn pensionering sterker terugkwamen. In zijn fotoalbum zit een klassenfoto van de groep van broeder Clemens. Een ijzige blik, schrijft Joep Dohmen. “Tussen de kinderen Dolf, een breekbaar ventje, dat onzeker in de camera kijkt.”

Wie ook misbruikervaring met Boomsma in Rijsbergen

Hij was in de jaren zeventig hoofdonderwijzer in Rijsbergen en daarvoor volgens mij in Oudewater. Hij heeft mij enkele jaren misbruikt begin jaren zeventig. Ik heb het sterke vermoeden dat er meer jongens door hem zijn lastig gevallen. Zijn bijnaam was “Bosaap”.

Survivors Voice: "You are not alone…"

Bijeenkomst op 31 oktober 2010 op St. Pietersplein in Rome. Je bent niet aleen…

Maak je vrij van de dader en kom met ons naar Rome.

Voor informatie: hervormingsdag2010@gmail.com

Eikenburg

I was at Eikenburg in the mid fifties, I am in Canada now for 47 years.  Read Joep Dohmen’s new boek, “Vrome Zondaars”.  I am that farmer’s son from Well, Noord Limburg in that section on the “Broeders van Liefde.”.  Only now am I coming to terms with it all.  Frankly, it is unbelievable.

If there is a law suit happening, where do I join?  Anything I would get would go to a non-Katolieke charity in the Nwtherlands.

Gedicht

Op mijn weblog (http://daaromdus.blogspot.com/2010/10/geknakte-bloemen.html) heb ik een gedicht geplaatst, en dat wil ik hier graag doorgeven:

Geknakte bloemen

Beschadigd door mensen die hen slechts misbruikten
voor eigen gevoel van geen liefde maar lust,

verzwijgend de pijn die zij nauwelijks voelden,
de pijn die op latere leeftijd ontstond,

waar anderen leren wat liefde, wat samen,
wat delen en geven, geborgenheid heet,

gaan mensen die nooit hun volgroeiing bereikten
omdat vóór de vraag kwam, het antwoord hen spleet.

Hoeveel mooie bloemen zijn toen al gebroken
nog voordat de knop met te bloeien begon?

En zij die dit maakten, die pijn, deze wonden,
zij hebben elkaar nu, van harte en vaak,

in naam van hun Heere vergeving geschonken,
zij zeggen of denken “de mantel der liefd’

zal zo veel jaar later toch zeker bedekken
wat wij onbezonnen ooit hebben misdaan?”

Maar slachtoffers kunnen nooit, nóóit meer beleven
wat hen sinds hun kind zijn, hun jeugd, werd ontzegd.

Wie zal ooit de smart en de pijn dan verdragen
die zij hier als straf levenslang ondergaan?

En eens zullen allen, zo ouden als jongen,
gaan sterven en voor Christus’ rechterstoel staan.

Waar Hij hen de vraag stelt: wat hebt gij uit liefde
voor naasten, en meer nog, voor God willen doen?

En daarna vervolgt Hij: wat gij aan de minsten
van al deze mensen deed, deed ge Mij aan!

Oproep slachtoffers Eymard Ville – Stevensbeek

Wij willen in contact komen met slachtoffers van seksueel misbruik door paters en broeders van de orde van het Allerheiligste Sacrament in internaat Eymard Ville te Stevensbeek. Mijn advocaat wil met alle slachtoffers samen een claim indienen.
Meldt je aan!