L.O. misbruik broeders

Goede dag allemaal,

ook ik heb bijzonder nare ervaringen tijdens mijn lagere school periode. Op de Petrus Canisiusschool, Hertogstraat te Nijmegen spelde zich e.e.a. af in de periode van1952 t/m 1958.

Broeders die hun handen niet thuis konden houden en in je broekzakken zaten om maar iets gevoeligs te ontdekken. Over de knie met de broek naar beneden en met een lineaal op je achterste te keer gaan.

Een ijzeren staaf van de poort werd regelmatig gebruikt om je af te rossen, waardoor je zeker 4 weken van zwemles verstoken bleef door de zichtbare wonden.

Het is niet alleen mij overkomen maar velen op deze school. Vrijwel iedereen was bang om dat aan de ouders te melden, want je bent zo jong en weet niet beter.

In een veel later stadium heb ik mijn ouders geinformeerd en die waren woedend, dusdanig dat ze met het R.K. geloof niets meer te maken wilden hebben, en zij waren destijds diep gelovig !

Het is een schande dat de R.K. kerk met de Paus voorop geen maatregelen treft tegen deze ” misbruikers ” die vele levens hebben verwoest !

Rob

St.Louis Oudenbosch

Waar kan ik mijn klacht kwijt. Eigenlijk alleen mijn verhaal.
In begin jaren zestig zat ik op kostschool in Oudenbosch (St. Louis, Markt 34) Daar viel ik op doordat ik redelijk goed kon zingen. Ik mocht meedoen met een soort musical en kreeg daarvoor zangles bij broeder Otger. ’s Avonds, na de laatste studie bleef ik naast zijn katheder staan en leerde de stukken die we moesten zingen. Ik droeg in die tijd als 11, 12 jarige nog een korte broek. Broeder Otger streelde tijdens het zingen mijn billen en verdween regelmatig met zijn hand in mijn broekspijp. Ik had geen idee wat hij wilde, maar vond het vervelend. Toen ik het tijdens een weekeind thuis aan mijn moeder vertelde reageerde zij geschokt. Ze heeft vervlgens gebeld met broeder Sigebertus, de prefect van de afdeling waar ik verbleef. De handtastelijkheden verdwenen onmiddellijk. Ik bleef in de gunst van broeder Otger, maar tot handtastelijkheden is het nooit meer gekomen. Mijn moeder vroeg me haar te vertellen als het nog een keer zou gebeuren. Ze heeft me niet verteld wat er nu zo schokkend aan was; dat heb ik later zelf ontdekt. Ik heb aan het hele gebeuren niets ernstigs over gehouden. Desalniettemin wil ik dat het uitgesproken wordt en dat ik er nu vrede mee heb. Gedane zaken nemen geen keer en broeder Otger zowel als broeder Sigebertus zijn al lang geleden gestorven. Ik kan er dus ook niets meer mee dan het hier melden.

Pensionaat St.Louis Weert

Beste oud leerlingen van Pensionaat St.Louis Weert,
Meer dan 40 jaar ná dato en nog altijd worstelend met wat mij is overkomen ben ik ná lezing in pers en media weer van slag. Toch heeft de publicaties van pers en media er voor gezorgd dat ik en vele andere lotgenoten het (seksueel) misbruik nu bespreekbaar willen maken. In de periode 1965-1967 ben ik minimaal 2 maal per maand door één broeder ernstig seksueel misbruikt. Dat heeft er voor mij toe geleid dat ik geruime tijd onder behandeling ben geweest van een specialist. Ik heb nooit eerder aangifte willen, durven en kunnen doen. Zonder te generaliseren, het ging bij mij om één broeder die stelselmatig mij seksueel misbruikt heeft.
Ik doe een dringend beroep aan de oud-leerlingen om hierover te praten en melding er van te maken.

600 meldingen

Het aantal meldingen over seksueel misbruik door rooms-katholieke geestelijken blijft groeien. Bij het katholieke klachtenbureau Hulp en Recht hebben zich in twee weken tijd inmiddels 600 mensen gemeld.

De toestroom is zo groot dat het bureau extra personeel inzet.

De meldingen kwamen op gang, na het bericht van NRC Handelsblad en de Wereldomroep over seksueel misbruik in de jaren zestig en zeventig in een katholiek jongensinternaat in het Gelderse ’s-Heerenberg.

Het aantal meldingen groeit steeds sneller, blijkt uit de cijfers van Hulp en Recht. In de eerste week na de publicatie over het misbruik door paters salesianen in ‘s-Heerenberg ontving het bureau 200 meldingen. De afgelopen week kwamen daar nog eens 400 meldingen bij.

De meldingen gaan over persoonlijke ervaringen met misbruik maar bevatten ook reacties van mensen die hebben gehoord of gezien dat er misbruik heeft plaatsgevonden in katholieke instellingen. Niet alle meldingen leiden tot een aanklacht.

Getuigen kunnen een melding doen, alleen slachtoffers kunnen een klacht indienen, aldus bisschop Gerard de Korte van het bisdom Groningen-Leeuwarden.

De Korte is namens de Nederlandse bisschoppenconferentie het aanspreekpunt als het gaat om het externe misbruikonderzoek. De voorzitter van de bisschoppenconferentie, bisschop Ad van Luyn van Rotterdam, is zelf jarenlang bestuurder geweest van de orde van paters salesianen die nu in opspraak is. Vandaag bleek dat hij ook secretaris was van de provinciaal overste toen die in 1967 een onderzoek deed naar seksueel misbruik van kinderen door salesianen. Van Luyn zegt in een reactie nooit van het onderzoek te hebben geweten.

Jos Punt, de bisschop van het bisdom Haarlem-Amsterdam, heeft eerder een zogeheten ‘herderlijke’ brief aan de gelovigen in zijn bisdom geschreven over het seksueel misbruik. De brief wordt komende zondag in alle kerken van het bisdom voorgelezen. De bisschop voelt zich „geschokt en beschaamd.” Hij schrijft: „Wij moeten onderkennen dat er structureel ernstige fouten hebben gezeten in het toenmalige opvoedingssysteem.”

Hij vindt dat de aandacht nu eerst naar de slachtoffers moet uitgaan. „In het bijzonder naar degenen van wie het leed nooit door de kerk is gezien en erkend en waarbij de daders al zijn overleden.”

Don Bosco

Ook ik heb te maken gehad met geweld gelukkig niet met sexueelmisbruik.twee jaar heb ik op kostschool gezeten bij de paters der selesianen DON BOSCO in rijswijk.ik ben hier letelijk en figuurlijk naar de kerk geslagen, ik kan mij de kamer nu nog goed herrinneren en aanwijzen.daarna ben ik ook weggelopen, op de fiets gestapt en weggereden, de hele nacht onderweg geweest, en opgepakt en terug gebracht door de politie van gouda, daarna ben ik ook van de school gehaald door mijn ouders.Wat ze er mee bereikt hebben is dat ik een gruwelijke hekel heb aan de kerk en alles wat daar mee te maken heeft.Als ik op tv de paus zie met al die kerels in langejurken denk ik moet je dat zooitje travestieten eens zien, wat een belachelijke vertoning. het zooitje hypocrietendit wilde ik ff kwijt

Slachtoffers misbruik noemen internaat Eikenburg in Eindhoven

door Joep Dohmen uit NRC handelsblad

Het aantal mensen dat zegt ooit misbruikt te zijn in katholieke internaten groeit nog dagelijks. Veel nieuwe meldingen gaan over pensionaat Eikenburg in Eindhoven.

Mannen van vijftig en zestig die met een piepstemmetje en betraande ogen vertellen dat ze zijn misbruikt. Broeders van zeventig en tachtig die, eveneens huilend, opbiechten dat ze hebben misbruikt. Na veertig jaar komt de verzwegen geschiedenis van de Broeders van Liefde in pensionaat Eikenburg in Eindhoven aan het licht.

Anderhalve week geleden waren er de eerste getuigenissen van oud-leerlingen van de salesianen van Don Bosco in ’s-Heerenberg. Sindsdien hebben zich 350 slachtoffers van allerlei rooms-katholieke instituten gemeld bij het RK-klachtbureau Hulp en Recht.

Uit het onderzoek naar misbruik in internaten, seminaries en kostscholen, dat deze krant en de Wereldomroep samen doen, valt nu een tweede instelling op door omvang en ernst van de feiten.

Elf oud-leerlingen van het voormalige katholieke jongensinternaat Eikenburg in Eindhoven getuigen – onafhankelijk van elkaar – tot in detail hoe zij en anderen tussen 1956 en 1983 structureel zijn misbruikt en mishandeld.

De oud-leerlingen beschuldigen negen broeders en één lekenbroeder. In totaal werkten er zo’n vijftig broeders in deze periode. In de hoogtijdagen verbleven er 350 internen, vooral zonen van diplomaten, industriëlen, middenstanders en personeelsleden van Philips.

Het in 1849 geopende internaat ligt aan de zuidkant van de stad. „Verscholen in de weldadige rust van stoere eiken en uitgestrekte bossen”, meldt een wervingsfolder uit de jaren vijftig. In 1996 ging het internaat dicht, bij gebrek aan belangstelling. In Eikenburg wonen nu de laatste broeders.

Systematische terreur

De broeders hadden als doel „de leerlingen een echt godsdienstige opvoeding te geven, hen gewoon te maken aan orde en regelmaat, ijver en goede omgangsvormen.” Voor de Broeders van Liefde is naastenliefde „de centrale opdracht in hun leven”.

Dolf was als elfjarig jongetje in goede handen bij de Broeders van Liefde, dachten zijn vader en moeder toen ze hem najaar 1956 in het buitenland op het vliegtuig naar Nederland zetten. Van Schiphol bracht een taxi hem naar Eikenburg in Eindhoven.

Aan de poort, op een tapijt van bruingele herfstbladeren, stond zijn groepsleider. Een broeder met zwarte, achterover gekamde haren, zwarte hoornen bril, zwarte toga. Een grote, grove man.

De „echt godsdienstige opvoeding” uit de wervingsfolder bleek systematische vernedering en terreur. Dolf (nu 63): „Ik plaste van de zenuwen in mijn bed. Daar werd je dan ook weer voor gestraft, en voor gek gezet.”

Als de broeder erg kwaad was, trok hij in de eetzaal aan de punten van het tafelkleed en moest iedereen de rotzooi opruimen. Elke ochtend zaten ze om zes uur in de mis. En op het menu stond vaak zure zult. Wie het niet kon binnenhouden, moest zijn braaksel opeten. Met veel slaag erbij.

Dolf: „Na een paar weken werd ik ’s nachts wakker gemaakt op de slaapzaal. De broeder nam mij mee. Ik moest op mijn knieën gaan zitten. Ik kreeg vijftien dekens over me heen. Zo zat ik daar driekwartier te transpireren. Vervolgens moest ik hem bevredigen. Dat heeft zich nagenoeg wekelijks, een jaar lang, herhaald. Op allerlei mogelijke manieren. Je wist als kind niet wat er gebeurde. Later probeerde hij me ook te verkrachten. Hij was zó sterk en groot. Zijn handen ging over mijn hele gezicht.”

Na anderhalf jaar was de broeder opeens verdwenen, maar Dolf was voorgoed getekend. Hij was niet meer te handhaven op scholen. „Ik ben later opgevangen door lieve mensen en ik heb psychologische begeleiding gehad. Nu ik gepensioneerd ben, komt het allemaal terug.”

Het allerergste, zegt Dolf, was de combinatie van eenzaamheid, onveiligheid en heimwee. „Mijn ouders waren ver weg. Ik kon geen kant op.” In een brief zijn nood klagen, kon ook niet. Alle post aan en van de leerlingen werd door de broeders gecontroleerd.

Vol verdriet zocht Dolf eind vorig jaar contact met de broeders van Liefde. „Mijn verhaal werd gebagatelliseerd. Die broeder was een beetje gek, zeiden ze. Maar verder viel het reuze mee.”

Tegen de krant zegt broeder Van Heugten (74), provinciaal overste van de Broeders van Liefde, dat hij het verhaal kent. „Die broeder is naar een psychiatrische inrichting gestuurd.” Enig onderzoek deed de orde destijds niet.

Dolf was weer terug bij zijn ouders toen Ton in 1959 op Eikenburg aankwam. Ton (nu 61) was een zoon van een succesvol aannemer uit Nijmegen. In twee jaar ging zijn leven „naar de knoppen”. Ook hij werd lastig gevallen door een man in toga. „Zijn hand onder de lakens van mijn bed, zijn piemel in mijn mond.”

Jaren later gaf de broeder het misbruik toe. De therapeut van Ton belde hem voor een confrontatie. In dat telefoontje heeft hij bekend, maar hij weigerde verder contact. Ton, huilend: „Ik was zó blij dat hij bekende.” De therapeut, José Klaassen uit Nijmegen, zegt dat er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van het verhaal. De naam van deze (en andere broeders) is bekend, maar wordt in dit artikel niet vermeld.

Het heeft Ton nooit losgelaten. Als een soort bedevaart gaat hij eens per jaar terug naar Eindhoven, naar zijn plekje bij de muur van het internaat waar hij als jongetje radeloos met zijn handen tegenaan sloeg.

Dezelfde broeders

Zoals Dolf en Ton zijn er meer slachtoffers, met en zonder achternaam. Met en zonder schaamte, want veel jongens van toen voelen zich nu nog schuldig. De rode draad in hun getuigenissen is fysiek geweld en seksueel misbruik, door broeders en leken die hun gang konden gaan. En als er al werd ingegrepen door de leiding , dan werd een broeder stilletjes verplaatst. Onderzoek naar de misstanden vond niet plaats, toezicht om het misbruik in te dammen ontbrak.

Meer dan eens klinken dezelfde namen van broeders. Zoals de ‘wasbroeder’, een klein, half kalende mannetje. Hij kwam altijd langs met een grote rubberen handschoen als de jongetjes zich in de hokjes aan het douchen waren. Hij waste en betastte.

Tien jaar na het vertrek van Dolf werden er nog jongens misbruikt. Zoals Eindhovenaar Frans Jansen (54). Hij kwam in 1965. De broeder die hem dwong tot seksuele handelingen, leeft nog. Hij is uitgetreden en getrouwd.

Jarenlang

Jansen kreeg drie jaar geleden een reactie van provinciaal overste Van Heugten. „In het Eindhovens Dagblad zei hij dat mijn verhaal niet kon kloppen. En onlangs liet hij – juridisch zorgvuldig geformuleerd – per brief weten: ‘We zouden het zeer betreuren indien er ooit een incident op ons internaat mocht zijn geweest’. De broeders zeiden open te staan voor een gesprek, maar echte openheid hebben ze nooit gegeven.”

Henri Looymans (53), wiens vader café De Zwarte Arend in Tilburg runde, was samen met Frans Jansen op Eikenburg. Negen jaar oud was hij toen hij door twee broeders van zijn groep werd misbruikt. „De ergste was de broeder die mij altijd op de slaapzaal kwam halen. Hij deed seksuele dingen met mij op zijn kamer, en dwong mij dingen met hem te doen.”

Na Dolf, Ton, Frans en Henri kwam Henk Overdevest in 1968. Hij was gestuurd door zijn vader, een bollenkweker uit de kop van Noord-Holland. Al in de eerste week was Henk (nu 53) getuige van een zware mishandeling van een leerling. Maanden later zag hij hoe dezelfde broeder een andere jongen misbruikte. Een paar weken later was hij aan de beurt. Hij werd aangerand door een surveillant van de slaapzaal, een leek. Henk: „Gelukkig waren veel broeders heel anders. Er waren ook echte Broeders van Liefde. Maar het is ongelooflijk dat de engerds jarenlang hun gang konden gaan.”

Zes jaar later, in 1974, zag Marc Amaral (47) uit Rotterdam als twaalfjarige brugklasser hoe Broeders van Liefde hun handen niet thuis hielden. „Een broeder was afwisselend handtastelijk en agressief. Een ander trok zich vaak op vrijdagavond met een jongetje terug op een slaapkamer.”

Ook meisjes

De laatste jaren dat het internaat open was, hadden de broeders zowel jongens en meisjes in paviljoens op het landgoed. De slaapzalen hadden plaats gemaakt voor meer luxe en een eigen kamer voor elke leerling. Broeders liepen niet meer in toog en de post werd niet meer gecensureerd. Het misbruik ging door, nu ook met meisjes.

Een van hen is een vrouw (42) in Noord-Brabant. Ze is getrouwd, heeft twee kinderen, en gaat nog elke week twee keer naar een therapeut. Ze wil niet met naam in de krant. Op haar kamertje in Eikenburg is ze drie jaar – van 1980 tot 1983 – misbruikt door een jonge broeder. Het begon met troosten omdat ze zoveel heimwee had; het eindigde met jarenlange seks.

Haar vader, baggeraar in het buitenland, kwam er achter toen hij een liefdesbrief van de broeder vond. Hij gaf de toenmalig provinciaal overste de keuze: de broeder verdween of het werd politiewerk.

De broeder verdween. Hij verhuisde naar een andere school van de Broeders van Liefde, in Roermond. Nu is hij een van de vier landelijke bestuursleden van de broederorde.

Provinciaal overste Van Heugten wil eerst niet praten over de beschuldigingen. „Mijn adviseurs en mijn dokter hebben gezegd: geen publiciteit”, zegt hij voor hij ophangt. Een dag later belt hij terug. Hij klinkt hulpeloos. „We wisten niet dat het bestuurslid iets heeft gehad met dat dertienjarig meisje. Hij heeft hier net zitten huilen en heeft het opgebiecht. Vanmorgen had ik nog een uur lang een andere misbruikte oud-leerling aan de lijn. Ik weet het ook niet meer, meneer. Nu komt dit allemaal op mijn nek. Ik hoop alleen maar dat u geen namen van broeders noemt.”

Schuld, schaamte, boosheid

Niet alleen op r.k. internaten , maar ook op school kwam misbruik voor. Zoals in mijn geval. Ik ga terug naar 1965/1966 toen  ik een middelbare school in de buurt van Groningen bezocht.Had het thuis moeilijk en vond een luisterend oor bij een van mijn leraren, een Jezuieten-pater.Ben,om het maar meteen te zeggen, gedurende twee jaar herhaaldelijk, als onzekere puber, misbruikt. Om de “drempel” te  verlagen kreeg ik steeds enkele glazen port.Details over het gebeurde kan ik nog niet uiten. Dat wordt belemmerd door schuld, schaamte en boosheid.Wat ik in dit stadium wel kan melden is dat ik onvrede heb gehouden over mijn eigen lichaam en dat sexualiteit voor mij , gedurende mijn leven tot nu toe, geen bron van plezier, maar altijd belastend is gebleven.

Misschien kan ik een stapje verder komen.Maar er blijft schuld, schaamte en boosheid.

Aantal meldingen naar 450

Rotterdam, 11 maart.
Het aantal meldingen over seksueel misbruik door rooms-katholieke geestelijken groeit steeds sneller. Bij het katholieke klachtenbureau Hulp en Recht hebben zich inmiddels 450 mensen gemeld als slachtoffer.
De toestroom is zo groot dat het bureau extra personeel inzet. Dat heeft de bestuursvoorzitter Jan Waaijer van Hulp en Recht vandaag gezegd.

De meldingen kwamen twee weken geleden op gang, na het bericht in NRC Handelsblad en de Wereldomroep over seksueel misbruik in de jaren zestig en zeventig in een katholiek jongensinternaat in het Gelderse ’s-Heerenberg.

Het aantal meldingen groeit steeds sneller, blijkt uit de cijfers van Hulp en Recht. In de eerste week na de publicatie over het misbruik in ‘s-Heerenberg ontving het bureau 200 meldingen. De afgelopen vier dagen kwamen daar nog eens 250 meldingen bij. Gisteren werd duidelijk dat veel nieuwe meldingen over pensionaat Eikenburg in Eindhoven gaan.

Jos Punt, de bisschop van het bisdom Haarlem-Amsterdam, heeft vandaag een zogeheten ‘herderlijke’ brief aan de gelovigen in zijn bisdom geschreven over het seksueel misbruik. De brief wordt komende zondag in alle kerken van het bisdom voorgelezen. De bisschop voelt zich „geschokt en beschaamd.” Hij schrijft: „Wij moeten onderkennen dat er structureel ernstige fouten hebben gezeten in het toenmalige opvoedingssysteem.”

Hij vindt dat de aandacht nu eerst naar de slachtoffers moet uitgaan. „In het bijzonder naar degenen van wie het leed nooit door de kerk is gezien en erkend en waarbij de daders al zijn overleden.”

Eikenburg in Eindhoven

Hallo, kan iemand mij vertellen of zijn er ervaringen van seksueel misbruik in Eikenburg te Eindhoven rond de jaren ,52-,53? Mijn vader zat in die tijd op deze kostschool en heeft nooit verteld over seksueel misbruik. Wel had hij het soms over een Broeder” broekenvoeler”. Nu al deze misstanden aan het licht komen vragen wij ons af wat hij hiervan meegekregen heeft in die tijd. Mijn vader is helaas 9 jaar geleden overleden dus we kunnen het niet meer navragen. Graag zouden wij in contact komen met mensen die in die tijd ook op dit internaat zaten.

Kerk Claim

Twee Limburgse mannen bereiden een claim voor tegen de katholieke kerk, vanwege seksueel misbruik in een jongensinternaat.

Luc Kusters en Bert Smeets willen met een groep lotgenoten een claim indienen. Letseladvocaat Martin de Witte bevestigt door hen te zijn benaderd. „Er is een aantal slachtoffers die met vertegenwoordigers van de katholieke instellingen in gesprek wil over hoe verder met het onderwerp. Financiële compensatie is één van de onderwerpen op de agenda.”Smeets roept de slachtoffers van misbruik op om niet mee te doen aan het gisteren ingestelde onderzoek onder leiding van ex-minister Deetman.