Mijn verwerking
Tijdens mijn jeugdjaren ben ik gedurende 2 à 3 jaar seksueel misbruikt door een pater van het internaat waar ik destijds (1962 tot 1966) verbleef. Het is pas jaren later dat ik ben gaan beseffen dat de feiten die mij in mijn puberteitsjaren overkomen waren zware consequenties hebben gehad voor mijn verdere leven. Gedurende gans mijn leven heb ik met een minderwaardigheidscomplex geworsteld. Rond mijn dertigste heb ik een zware depressie gehad. Mijn huwelijk heb ik niet kunnen beleven zoals dat in normale omstandigheden had moeten zijn. Ik kon de genegenheid, de lijfelijke warmte zeg maar, waar een vrouw zo behoefte aan heeft niet geven. Na 25 huwelijksjaren zijn we uiteindelijk gescheiden. Mijn voormalige echtgenote noch mijn twee kinderen kennen dit verhaal. Voor mijn voormalige echtgenote was ik de koele afstandelijke minnaar die als maar minder de intimiteit die bij een huwelijk hoort kon opbrengen. Ooit heb ik haar verteld dat ik op het internaat misbruikt ben geweest maar meer wilde ik er toen niet over vertellen, vooral uit schaamte. Voor mijn kinderen was ik de man die hun moeder heeft verlaten om zijn leven verder alleen te leven.
Er is veel geschreven – zowel door slachtoffers als door de media – over dit misbruik dat in de jaren van het ‘rijke roomse leven’ veelvuldig is voorgekomen. Ook ik ben beginnen schrijven en op zoek gegaan naar opheldering omdat ik inzicht wilde krijgen in datgene wat mijn leven voor een groot deel heeft bepaald. Inzicht in de toen heersende cultuur maar ook in de persoon van de dader. Meer bepaald, zijn afkomst, zijn tekortkomingen, zijn frustraties. En hoe is het zover kunnen komen? Was ik dat domme, verlegen, naïeven, naar genegenheid hunkerende (thuis kreeg ik die door omstandigheden te weinig) jongentje dat de dader plots op een idee heeft gebracht of was ik overgeleverd aan een notoir pedofiel die al een verleden van ontucht op kinderen met zich meesleepte? Was ik het enige slachtoffer op het internaat? Was ik het enige slachtoffer van de dader?
Deze zoektocht heeft mij terug naar het internaat gevoerd en heeft geleid tot meerdere gesprekken met mensen van de congregatie die destijds het internaat beheerden. De levensloop van de dader is mij inmiddels grotendeels bekend. De kleine Joep (zo noemde men hem) was niet gezond, leed als kind al aan suikerziekte en had een groeistoornis. Op mijn 13de was ik al groter als hem. Aan de hand van verschillende foto’s en gesprekken met zijn toenmalige confraters weet ik dat Joep als 12 jarig jongentje naar het klein seminarie ging om priester te worden. De oudste foto die ik van hem heb dateert van 1921 en daar staat hij trots te wezen, met in zijn handen een soort van toelatingsdiploma voor het seminarie, te midden van de erg jonge aspirant priesters,… hij als allerkleinste. Joep had ‘roeping’,…dacht hij. Je kunt je afvragen of het verantwoord was een twaalfjarige met een al of niet aangepraatte ‘roeping’ een fuik in te sturen waar in die tijd nauwelijks of geen zijuitgang voorzien was. Hij was waarschijnlijk een goed student. Op 1 aug 1933 wordt hij tot priester gewijd door Mgr J.D.J. Aengenent, bisschop van Haarlem. Op 3 aug 1933 draagt hij zijn Eerste Heilige Mis op. Joep wordt missionaris in Congo en op 6 jun 1934 krijgt hij het ‘missiekruis’ uit handen van dezelfde bisschop. Of het missionaris worden zijn eigen keuze was is nog maar de vraag. Op zijn overlijdensprentje staat letterlijk : ‘Ofschoon zwak van gezondheid, ging hij, gehoorzaam toch als missionaris naar Zaïre’. Hij misdraagt zich ginder en wordt in 1951 terug naar België gestuurd. Nog volgens zijn overlijdensprentje :’Na de oorlog kwam hij terug naar Europa en noch hijzelf, noch zijn oversten vonden zo direct een voor hem geschikte opdracht’. Hij zal echter toch in enkele Belgische parochies actief zijn en gaat godsdienstlessen geven. Alzo leer ik hem in 1962 op het internaat kennen. Hij ontfermt zich over mij, troost mij omdat ik ongelukkig ben, nodigt mij uit om naar zijn kamer te komen en zal later ook regelmatig thuis mijn ouders bezoeken. Als het misbruik begint zit ik volledig vast in het web dat hij zorgvuldig rond mij heen gesponnen had. De details van het misbruik doen er nu niet toe. Het misbruik heeft 2 à 3 jaar geduurd en het zijn uiteindelijk mijn barslechte rapportcijfers die mij op mijn 16de van school doen veranderen. Veel later ben ik te weten gekomen dat hem in 1965 (periode van het misbruik) de bevoegdheid van godsdienstleraar is ontnomen. Rond 1970 is hij, met bemiddeling van advocaten, uit het klooster gezet, officieel wegens zijn asociaal gedrag. Hij verziekte de sfeer in de kloostergemeenschap en heeft zijn congregatie te schande gemaakt. Hij heeft nadien zowel in België als in Nederland gewoond en is uiteindelijk overleden ten gevolge van zijn ziekte op 18 maart 1988 in Boxmeer. Dit is in grote lijnen zijn levensloop die niet wijst op een gelukkig leven.
Men heeft van de congregatie uit tijd noch moeite gespaard om tegemoet te komen aan mijn verlangen de feiten zo goed mogelijk te reconstrueren en in zijn juiste context te plaatsen. Men heeft mij honderduit verteld over hem, over zijn moeilijk karakter, gefrustreerd als hij was vanwege zijn ziekte en zijn kleine gestalte en over zijn familiale afkomst. Hij heeft het zijn confraters, zijn congregatie, zijn studenten en de bevolking in Congo en ook zichzelf bijzonder moeilijk gemaakt. Ik ben dankbaar dat men naar mij geluisterd heeft, mij serieus genomen heeft en mij erkenning heeft gegeven. Allemaal elementen die voor een slachtoffer onontbeerlijk zijn om het gebeuren een plaats te kunnen geven en nodig zijn vooraleer er nog maar gedacht kan worden aan ‘vergeving’… En ja, ik heb dat ‘geluk’ gehad.
12 sep 2010 is een druilerige dag. Het is 13.30 uur en ik sta alleen op het piepkleine kerkhof in het al even kleine dorpje in de provincie Noord Brabant in Nederland. Vlak voor mij het onopvallend graf van Joep, tussen enkele al even onopvallende graven van overleden confraters. Hij ligt hier al 22 jaar en de laatste jaren van zijn leven zijn, wegens zijn ziekte, voor hem bijzonder moeilijk geweest. Voor het eerst sinds 45 jaar ga ik weer met hem praten, luidop, terwijl er tweehonderd meter verder festiviteiten gaande zijn. Ik noem hem voor het eerst ‘Joep’. “Joep, ik ben hier om u vergeving de schenken. Het is beter dat we het voor elkaar niet moeilijker maken dan het al is. Je hebt geen makkelijk leven gehad en waarschijnlijk zijn de dingen niet gelopen zoals je ze zelf hebt gewild. Toch ging ook voor u het leven door en moest je roeien met de riemen die je had, ik ga dat ook proberen. Ik probeer mij te troosten met de gedachte dat je niet wist welke ravage je in mijn leven hebt aangericht. Rust zacht….”
En daar stond ik dan onder mijn paraplu op het natte troosteloze kerkhofje te huilen,… maar niet van verdriet… Maar van opluchting, van dankbaarheid ook omdat ik in mijn verwerkingsproces op het juiste pad was gezet en mezelf niet verloren heb in verbittering en wraakgevoelens. En dat ik de kracht gevonden heb om deze woorden uit te spreken. Uiteindelijk heb ik daardoor mijn doel bereikt. Ik wilde niet blijven steken in het moeras waar ik als kind tot aan mijn knieën in was weggezakt.
Ik kan hier niet in woorden uitdrukken welke uitwerking deze ‘vergeving’ bij mij heeft gehad. Er viel een zware last van mijn schouders die ik al jaren en jaren mee gezeulde. De beperkingen die het misbruik hebben veroorzaakt heb ik aanvaard of dat probeer ik althans, zoals iedereen beperkingen heeft en die ook zal moeten leren aanvaarden. De dader is gereduceerd tot wat hij werkelijk was,… een sukkelaar die zelf slachtoffer was van zowel lichamelijk als geestelijk ongemak maar ook van een verstikkende ideologie en misbruik gemaakt heeft van mijn afhankelijkheid, mijn ongelukkig zijn en van mijn kinderlijke naïviteit.
Dit is zeer in het kort het relaas van een proces dat jaren heeft geduurd en waarvan ikzelf overtuigd ben dat dit voor mij de enige juiste weg is naar heling. Nogmaals dank aan al diegene die naar mij hebben willen luisteren, mijn serieus hebben genomen, mij geholpen hebben en de aanzet hebben gegeven naar een voor mij, naar omstandigheden, leefbaar leven.