Wees niet te bang voor een trauma

Wie een traumatische gebeurtenis meemaakt, heeft vooral behoefte aan warmte en aandacht. Die zijn vaak zelfs belangrijker dan de hulp van een therapeut, meent hulpverlener Luuc Smit.

Traumadeskundige Luuc Smit (1960) schreef een boek over hulpverlening na traumatische ervaringen, zoals een verkrachting, een ernstig verkeersongeluk of bedreiging met de dood.
‘Er wordt van alles gezegd en beweerd over trauma’s. Het woord is populair, het wordt te pas en vaak ook te onpas gebruikt. Dat is tot daaraan toe. Ik vind het alleen jammer dat een trauma als iets onherstelbaars wordt gezien. Van dat idee wil ik de lezers afhelpen. We krijgen last van normale reacties bij een ingrijpende, soms levensdreigende gebeurtenis. Mensen kunnen last krijgen van nachtmerries, herbelevingen, schuldgevoelens, schaamte, huilbuien. Verreweg de meeste mensen die een traumatische ervaring meemaken, hebben genoeg veerkracht om zonder therapeutische hulp hun trauma te verwerken. Een kleine minderheid, 15 procent ongeveer, heeft er wel moeite mee. We spreken dan van een PTSS, een posttraumatische stressstoornis. Hiervoor is specialistische hulp nodig.’

Wat moeten we dan vooral doen?
‘Mensen met een traumatische ervaring hebben warmte en aandacht nodig. Helaas komen ze vaak alleen te staan, doordat een trauma als iets heel bijzonders en exclusiefs wordt gezien. Familie, vrienden, collega’s weten er niet mee om te gaan, ze durven geen belangstelling te tonen. Dat is jammer. Aandacht en steun uit het gezin, de buurt, de kerk kunnen zo veel betekenen voor iemand met een trauma, dat therapeutische hulp misschien niet eens meer nodig is.
Mensen zijn bang voor trauma’s bij anderen, omdat zo’n trauma ook henzelf raakt. Daarom houden ze trauma’s van anderen graag op afstand. Ze blijven er liever buiten. Dat is jammer, want mensen met een trauma hebben aandacht en warmte nodig. Het verhoogt hun veerkracht. Aandacht en warmte moeten thuis verkrijgbaar zijn. Als familie en vrienden die niet geven, omdat ze een trauma eng vinden, of omdat ze bang zijn zaken ‘op te rakelen’ of fouten te maken, is dat zeer te betreuren. Ze onderschatten zichzelf, ze kunnen veel meer betekenen dan ze denken. Dat heb ik met mijn boek willen duidelijk maken.’

Wat is goede aandacht?
‘Goede aandacht is aandacht die gericht is op de ander. Dus niet wat ik belangrijk vind, maar wat de ander belangrijk vindt. Goede aandacht is voelbaar: de ander kan aan m’n ogen zien en aan m’n woorden horen, dat ik echt betrokken ben. Echte betrokkenheid is voelbaar. Als die er niet is, wordt er uit fatsoen of uit sensatie geluisterd, en kan er maar beter niets gezegd worden.
Betrokkenheid heeft te maken met verbinding en verbinden doen we de hele dag. Een caissière die vriendelijk en hulpvaardig is, beleven we anders dan een caissière die je niet aankijkt en alleen plichtmatig iets tegen je zegt. Dat is het verschil tussen verbinden en niet verbinden. Dat verschil kennen we toch allemaal? Verbinden is snappen wat de ander bedoelt, verbinden is serieus genomen worden.’

Slachtoffers van traumatische ervaring zullen niet altijd willen of kunnen praten over wat er met hen gebeurd is, zoals seksueel misbruik of oorlogservaringen.
‘Het is de eerste valkuil in het gesprek met mensen met een traumatische ervaring: denken te weten wat er aan de hand is. Ik krijg mensen in de praktijk die op het eerst gezicht niet eens zo veel hebben meegemaakt. Tot ik hoor welke invloed die ervaring op hun leven heeft. En ik kom mensen tegen die zoiets ergs hebben meegemaakt, dat ik eraan onderdoor was gegaan als het mij overkomen was. Maar zij tonen een enorme veerkracht.
De ernst van een trauma hangt niet alleen af van wat je overkomen is. Het heeft te maken met wie je bent, hoe je bent, hoe je omgeving ermee omgaat, hoe je bent opgevoed, of je gemakkelijk praat over wat voelt, of je rust kunt nemen in je leven, of je weleens over de dood hebt nagedacht, of je al vaker traumatische ervaringen hebt meegemaakt. Al die dingen spelen mee in de manier waarop je met traumatische ervaringen omgaat.
Seksuele delicten zijn moeilijker te verwerken, omdat er een groot taboe op ligt, ook in de hulpverlening. Ik ken een vrouw die vanaf haar dertiende drie jaar lang seksueel misbruikt is door haar achterbuurman, een volwassen kerel. Ze is bij vijf psychologen geweest en bij geen van hen is het ter sprake gekomen. Ze wisten niet wat ze ermee aan moesten.
Ik geloof dan ook niet dat de psycholoog altijd de oplossing biedt voor psychische problemen. Zeg niet te snel: ‘Ga maar naar de psycholoog’ , want de oplossing is niet gegarandeerd. Ik zeg: zoek een deskundige. Zoek een deskundige op het gebied waar jij hulp nodig hebt.’

Uit wat voor soort mensen bestaat die 15 procent die niet genoeg veerkracht heeft om zelf een trauma goed te verwerken?
‘Mensen bij wie traumatische ervaringen zich hebben opgestapeld, lopen meer risico om bij die 15 procent te komen. Hoe je zelf in het leven staat, is ook van invloed. Wie van nature zwaarmoedig is, zal het moeilijker vinden een traumatische ervaring te boven te komen. Leeftijd speelt ook een rol, bij ouderen neemt de psychische veerkracht af. Het maakt ook uit of andere mensen jou iets vreselijks hebben aangedaan, of dat je slachtoffer werd van iets onpersoonlijks als natuurgeweld of een technisch defect. De ramp met MH17 was des te erger omdat ze door mensen werd veroorzaakt, niet door een mankement van toestel. Geloof en levensbeschouwing zijn van groot belang. Het helpt als mensen betekenis kunnen geven aan wat hun overkomen is.’

U behandelt mensen die verschrikkelijke dingen hebben meegemaakt. Wat doet dat met uzelf?
‘Ik word altijd geraakt als mensen me over hun trauma vertellen. Dat kan ook niet anders. Als ik niet geraakt werd door de ervaringen van patiënten, zou ik geen goede hulpverlener meer zijn. Ik huil niet met een cliënt mee, maar ze zien wel dat ik geraakt ben. Soms raakt het me zo wat ik gehoord heb, dat ik er ook over moet praten. Dan deel ik het met mijn vrouw, en kan ik weer verder.’

Hoe blijft u in evenwicht?
‘In mijn agenda maak ik altijd eerst ruimte voor rust en ontspanning, dan pas voor overige bezigheden. Rust en ontspanning mogen nooit een restpost zijn. Ik doe twee- of driemaal per week aan sport en beweging, samen drie uurtjes in de week. Als ik het niet doe, zit ik minder goed in mijn vel en functioneer ik slechter. Verder gezond eten, genoeg slapen. Kortom: zorg goed voor jezelf, dan dien je anderen het best.
En de sjabbat is heilig voor mij. Op vrijdagmiddag gaat de stekker er uit, en die gaat er zaterdagavond pas weer in. Als ik niet de sjabbat zou onderhouden, zou ik dit werk niet kunnen doen. Dat was ik nu zwaar ziek of overspannen. In het mooiste geval deed ik de helft van wat ik nu doe. Wie zeven dagen in de week werkt, werkt hooguit zeventig procent.

Wie is Luuc Smit?
‘Ik ben docent aan de Hogeschool Zeeland, afdeling Social Work, gespecialiseerd in trauma en verliesverwerking. Dat doe ik nu acht jaar. Daarvoor zat ik in het welzijnswerk. Ik ben directeur van slachtofferhulp en hoofd van de gezinsvoogdij geweest. Bij Jeugdzorg heb ik een afdeling jeugdreclassering opgezet. Ik heb ook radioprogramma’s gemaakt voor de Omroep Zeeland, altijd met een serieuze ondertoon. Voor het programma Het geheim van de Smit interviewde ik mensen een uur lang over hun leven, hun overtuigingen en hun levensdoel.
Bij de Joodse Omroep op Radio 5 heb ik ook zo’n programma gehad, Aan tafel met Luuc Smit. Nu ben ik bezig met een televisieprogramma waarin cliënten over hulpverlening praten. Als er iets misgaat in de hulpverlening, komt dat meteen in beeld. Over de vele dingen die goed gaan in de hulpverlening, hoor of zie je weinig. Dat zit me vaak dwars. In mijn televisieprogramma wil ik positieve en toch realistische verhalen laten horen over de hulpverlening. Na vijf jaar voorbereiding zijn we de programma’s nu aan het opnemen.
Verder hebben mijn vrouw en ik een praktijk aan huis. Ik voer therapeutische gesprekken met mensen die moeite hebben met het verwerken van een traumatische ervaring. Ten slotte ben ik voorzanger van de Joodse Gemeente in Zeeland, in de synagoge in Middelburg. Op sjabbat en tijdens Joodse feesten zing ik de psalmen en gebeden voor.’

Trauma en veerkracht. Hulpverlenen bij schokkende gebeurtenissen
Luuc Smit. Uitg. SWP, Amsterdam 2014. 144 blz. € 24,90

Bron: Interview in dagblad Nederlands Dagblad
geplaatst: 17-10-2014
auteur: Willem Bouwman

Hoe een slachtoffer van seksueel misbruik baas werd over zijn eigen levensverhaal

De Rotterdamse priester Remy Jacobs (1969) is in zijn jeugd vijf jaar misbruikt in de katholieke kerk. Samen met Marjolijn van Heemstra maakte hij er de theatervoorstelling Als ik de liefde niet heb over. Volgens hem een louterende ervaring: het tonen van je wonden kan helend werken.
Beluister hier het interview

 

Bron:decorrespondent.nl

De commissies Deetman en Samson….Hoe zat dat ook alweer?

De commissies Deetman en Samson….Hoe zat dat ook alweer?

Inmiddels is het alweer 4 jaar geleden dat de Commissie Deetman is gestart met haar onderzoek naar seksueel misbruik binnen de rk kerk. Tal van subcommissies (Bandell, Lindenbergh, klachtencommissie, compensatiecommissie, contactgroep, voorzittersoverleg enz.) werden in het leven geroepen en het ene rapport volgde het ander op. Tussenrapportages, eindrapportage, monitorrapportage, vervolgonderzoek etc.

Wat is de stand van zaken per 10  oktober 2014?

Commissie Deetman

De vaste commissie Veiligheid en Justitie zou de minister behoren te toetsen op de voortgang van de afhandeling van het kerkelijk misbruikdossier. Voor de laatste stand van zaken is bijgesloten document te raadplegen: Tweede Kamer behandeling kerkelijk misbruik (verslag schriftelijk overleg 17 juni 2014)

De Bisschoppenconferentie (BC), Konferentie Nederlands Religieuzen  (KNR) en Koepel Landelijk Overleg Kerkelijk Kindermisbruik (KLOKK) hebben naar aanleiding van de eindrapportage met betrekking tot de nul meting een agenda opgesteld waarin de adviezen van deze eindrapportage zouden moeten worden uitgevoerd: Eindrapportage Nul-meting (zie agendapunt 6.3).

De voorzieningen rechter heeft in kort geding, aangespannen door het Vrouwen Platform Kerkelijk Kindermisbruik (VPKK), uitgesproken dat de sluitingsdatum van 1 juli 2014 moet worden opgeheven en moet worden verlengd tot 1 mei 2015.

Goed nieuws dus maar … wat is er nog meer?

De commissie Deetman  was voornemens om in september jl. met een 2e (afsluitende) monitorreportage te komen. Bij navraag in de 2e Kamer  bleek dat op 10 september 2014 de commissie van Veiligheid & Justitie het “Verkennend onderzoek naar de handelwijze van de politie bij seksueel misbruik van minderjarigen in de Rooms-Katholieke Kerk” heeft aangehouden en daarmee dus nog niet officieel heeft besloten wat ze ermee wil. Dit mede in verband met het nog te verwachten monitorrapport van de commissie-Deetman. Als deze naar de Kamer wordt gestuurd zal op basis van dit verkennend onderzoek én het monitorrapport een debat (algemeen overleg) aangevraagd kunnen worden.

De griffie wist, m.b.t. de verwachte toezending van het monitorrapport, alleen te melden dat de heer Deetman in de maand oktober 2014 met betrokken organisaties gaat overleggen over het rapport, maar dat het, door de uitspraak van de rechtbank in Utrecht over het openhouden van het meldpunt, nog onzeker is of dit tijdspad gehaald zal worden. De griffie wordt wel op de hoogte gehouden over de mogelijke ontwikkelingen op dit vlak.

Wellicht zal het wederom vlak voor het kerstreces van de Kamer gepresenteerd worden en daardoor aan aandacht en kracht inboeten.

Voorzittersoverleg

Volgens de 0-meting vindt er maandelijks een voorzittersoverleg ( BC+KNR+ KLOKK) plaats.  Agenda’s en verslagen worden om onbegrijpelijk redenen niet gepubliceerd. Daardoor blijft het onduidelijk wat er in zo’n overleg besproken wordt en, nog belangrijker, besloten is. Indien de kerk wordt aangesproken op haar verantwoordelijkheid refereert men willekeurig aan een voorzittersoverleg waarvan de inhoud in schimmigheid gehuld blijft. Het instellen van de sluitingsdatum is daar een sprekend voorbeeld van (Reactie RK op kort geding)

Ook wordt er gesproken over een zogenaamde slot- of veegactie om, in zaken waarbij de klachtencommissie het misbruik aannemelijk achtte maar er feitelijk geen steunbewijzen aanwezig waren, deze zaken alsnog gegrond te verklaren. Dit zou dan ook een uniform bedrag moeten zijn (€5000). Deze actie zou vervolgens  aan het eind van het hele proces zijn beslag moeten krijgen. Nu de einddatum weer verschoven is, is dit op zijn minst teleurstellend te noemen. Juist deze lotgenoten hebben al een (jaren)lange procedure achter de rug, waarbij hun klacht is afgewezen, waarbij in veel gevallen bezwaar of beroep is aangetekend maar zonder resultaat.  Zij moeten hierdoor wederom achteraan aansluiten. Deze terging trekt een uitzonderlijke wissel op deze groep slachtoffers.

Contactgroep

De contactgroep is in het leven geroepen om probleem situaties te inventariseren en zorg te dragen voor een oplossing. Gebleken is dat er in de praktijk of wel geen mandaat was dan wel een gebrek aan bereidheid om zaken op te lossen. Het blijft onduidelijk of de contactgroep überhaupt nog in functie is, waarmee niet gezegd is dat er geen probleemsituaties meer bestaan.

Adviesraad

Begin 2014 is eveneens n.a.v. de Eindrapportage 0-meting de Adviesraad van start gegaan. Onder voorzitterschap van een onafhankelijke voorzitter, vertegenwoordigers van slachtoffergroepen en professionals zou worden getracht de kwaliteit van de hulpverlening te borgen. In oktober 2014 is er nog geen enkele voortgang geboekt of zijn er resultaten gepubliceerd. Grote zorgen zijn er voor wat betreft de zorg en nazorg tijdens een klachtenprocedure maar ook na de beëindiging van de gehele procedure. Naast het inventariseren van de zorgvraag en het zorgaanbod  zou het realiseren van een sociale kaart essentieel behoren te zijn.

Het monitoren van álle lotgenoten is eigenlijk van zeer groot belang. Het is voor slachtoffers, waarvan het misbruik aannemelijk is geacht maar die wederom met een ongegrondverklaring worden heengezonden, traumatisch. Tal van lotgenoten vallen na afronding van de compensatieprocedure terug in ellende terwijl het tegenovergestelde de bedoeling zou moeten zijn. Waar blijft hulpverlening voor hen?. Wie neemt verantwoordelijkheid?

Stichting Beheer en Toezicht (B&T)

B&T is verantwoordelijk voor optimaal functioneren van de verschillende organisatieonderdelen. De voorzitster Mevr.Karla Peijs is om onduidelijke redenen geruisloos teruggetreden. Het bestuur heeft haar eigen plan getrokken. Er werd een Klachtenregeling Bejegening en Mediation via het Meldpunt door B&T uitgevaardigd zonder adviezen van slachtoffergroepen ter harte te nemen.

Commissie Hulp Erkenning en Genoegdoening

“De regeling heeft betrekking op alle melders (vrouwen én mannen) over – fysiek en

Psychisch – geweld die zich bij het Meldpunt Seksueel Misbruik Rooms-Katholieke

Kerk en/of de heer Deetman hebben gemeld”.

Helaas beschikt deze commissie niet over een website waar informatie wordt verstrekt over de procedure en de voortgang van te behandelen zaken. Sommigen lotgenoten zijn uitgenodigd voor een gesprek en anderen weer niet zo blijkt uit reacties. De ervaringen zijn dus wisselend en het is daarom jammer dat enige vorm van transparantie ontbreekt. De toepassing van een toegekende hardheidsclausule voor schrijnende gevallen blijft eveneens in schimmigheid gehuld.

Commissie Samson

Het is stil rond de commissie Samson en de slachtoffers van seksueel misbruik binnen Instellingen en Pleeggezinnen. De overheid heeft nauwlettend gevolgd hoe de RK met dit dossier is omgesprongen en heeft hier gekozen voor een vergelijkbare procedure. Aanbevelingen van slachtoffers werden aangehoord maar niet geïmplementeerd. Er werd voor hen een Hulplijn seksueel misbruik en een Financiële Regeling in het leven geroepen

Financiële tegemoetkoming seksueel misbruik in jeugdzorg of pleeggezin

In een aantal gevallen kunnen slachtoffers van seksueel misbruik in jeugdzorginstellingen of pleeggezinnen een financiële tegemoetkoming krijgen. Voorwaarde is dat het misbruik plaatsvond van 1 januari 1945 tot en met 31 december 2012. Er zijn 2 regelingen.

Wat de overheid niet van de RK kerk regeling heeft overgenomen is de aanvullende regeling Psychisch en Fysiek Geweld.  Melders die een klacht wensten in te dienen met betrekking tot fysiek- maar ook psychisch geweld  werden niet in behandeling genomen. Dit is bevestigd door een aantal vrijwilligers van Slachtofferhulp Nederland die als taak hadden om melders te ondersteunen bij het indienen van een aanvraag Tijdelijke Regeling of Statuut. Genoemde vrijwilligers schatten dat 60% van alle meldingen binnen instellingen en pleeggezinnen fysiek geweld betrof. Aan feitelijke hulpverlening bleef het ontbreken. De hulplijn wordt beheerd door Slachtofferhulp Nederland  die enkel doorverwijzen.

Er zijn 2 organisaties van lotgenoten die in dit domein min of meer actief zijn:

–          Nederland Heelt

–          Stichting SKIP.

Er is naar buiten weinig informatie verschenen over hun activiteiten en het zou goed zijn geweest als zij zich sterk hadden gemaakt voor uitbreiding van de regeling met Fysiek en Psychisch geweld. Het zou slachtoffers ook goed hebben gedaan indien SKIP en NH zich kritischer hadden getoond over de gemankeerde compensatievormen en de opgelegde einddatum van 31 december 2015.

 

Politiek:

Er zijn de afgelopen jaren tal van overlegmomenten geweest met de Vaste Commissies V&J en VWS er zijn VAO’s geweest, plenair debat met de minister, gesprekken met werkgroepen van de ministeries en dergelijke. Helaas zijn er maar een beperkt aantal Kamerleden, die zich daadwerkelijk betrokken hebben getoond.

Al die gesprekken en bijeenkomsten hebben uiteindelijk geleid tot subsidiëring van KLOKK binnen het Deetman domein en SKIP binnen het Samson domein voor een gezamenlijk bedrag van meer dan 2.5 miljoen euro (waarmee de overheid het probleem van zich af lijkt te willen schuiven).

Het is onduidelijk wat slachtoffers effectief aan deze subsidieverstrekking hebben.

 

Raymond Lelkens

e-mail: raymond.lelkens@gmail.com

Ritueel misbruik kinderen neemt onrustbarend toe

LONDEN –
Het ritueel misbruiken van kinderen neemt onrustbarend toe. De Londense politie luidt de noodklok over de opmars van duiveluitdrijvingen en hekserij bij kinderen.

Tien jaar geleden kwamen er in Londen slechts twee gevallen van ‘behekste’ kinderen aan het licht. Afgelopen jaar waren het er meer dan dertig, maakte de Londense politiecommissaris Terry Sharpe woensdag bekend. ‘Waarschijnlijk is het nog maar de top van een ijsberg’, tekende het Britse dagblad The Guardian uit zijn mond op.
De ‘piek in rapportages’ is voor een deel toe te schrijven aan een beter opsporingsbeleid. Maar, voegt Sharpe er meteen aan toe, ‘er is een duidelijk verband met migratie en globalisering. Mensen brengen nu eenmaal hun cultuur en geloof mee.’ In de afgelopen tien jaar zijn er bijna 150 misbruikzaken opgespoord. In de meeste gevallen gaat het om het uitdrijven van boze geesten en seksueel wangedrag. Veel lijntjes komen uit bij de Afrikaanse kerkgemeenschappen in Groot-Brittannië, hoewel ook bij andere religies ritueel kindermisbruik voorkomt. ‘Woensdagmorgen kwam er een klacht binnen uit de moslimgemeenschap’, zei Sharpe.
De politiechef riep op om alert te zijn op signalen van occulte praktijken bij kinderen. Vaak lijken die op andere vormen van misbruik, zoals ongewoon gewichtsverlies, zich terugtrekken of honger lijden. Het politieteam dat onderzoek deed, was echter ook op misbruik gestuit waarbij water een grote rol speelde. Zo bleek een ‘bezeten’ kind te zijn verdronken in een badkuip.

marteling
Vaak is bij ritueel misbruik ook sprake van marteling of verkrachting. Sharpe vertelde over een kind dat hard was rondgedraaid en op het hoofd gebonsd ‘om de boze geest uit te drijven’. Een ander was met een mes gestoken en kreeg chilipeper in haar ogen gewreven. Ook werden kinderen opgesloten in een kooi of met opzet uitgehongerd ‘zodat ze de boze geest niet konden overdragen aan andere kinderen’.
Op de bijeenkomst vertelde Kevani Kanda (25) dat haar Congolese familie haar af vanaf haar zesde als heks beschouwde. Ze werd misbruikt en geslagen. ‘Als slachtoffer dacht je niet aan misbruik. Je vond het normaal. Als je moeder elke dag tegen je zegt dat je lelijk bent, dan ben je lelijk. Ik geloofde dan ook dat ik echt een heks was.’ Volgens Kanda kan deze praktijk vooral gedijen door ‘schurkendominees die onzin preken’.

oproep
Bob Pull, woordvoerder van een kerkelijk adviesorgaan voor kinderbescherming (CCPAS), riep de Britse kerken op zich meer in te zetten voor kindslachtoffers. Volgens hem moeten kerkelijk leiders, onder wie de (anglicaanse) aartsbisschop van Canterbury, om de tafel gaan zitten om hun beleid tegen kindermisbruik aan te scherpen.

Bron: Nederlands Dagblad 10 oktober 2014 – auteur: Gerard Wilts

Misbruik in de kerk – moeten we het hier echt over hebben?

Van verschillende kanten wordt mij de vraag gesteld of ik niet eens zou stoppen met het bloggen en twitteren over seksueel misbruik binnen de kerkelijke context. Sommigen wijzen mij erop dat het schrijven over misbruik de kerk in een negatief daglicht stelt. De pers zit er immers direct bovenop als er weer een verhaal binnen de kerkelijke context bekend wordt. Wat win je ermee om die negatieve berichten te versterken? Anderen vragen zich af of het niet tijd wordt om deze episode achter ons te laten. Er is al zoveel veranderd in de verschillende kerken. Het is tijd om vooruit te kijken. Weer anderen merken op dat het beter zou zijn om de kerk niet in een uitzonderingspositie te plaatsen. Misbruik komt ook voor bij hockeyverenigingen, scouting, instellingen – waarom niet binnen die bandbreedte bespreekbaar maken? Als je al zo nodig de kerkelijke context apart zou willen benoemen – waarom richt je je dan niet op de breedte van sociale onveiligheid? Spreek dan ook over pesten, over uitsluiten, en niet alleen over seksueel misbruik.

horen zien en zwijgen

Op zich kan ik deze reacties goed begrijpen. De mensen die met mij hierover in gesprek gaan, maken zich zorgen over de beeldvorming van de kerken. Er is zoveel meer te vertellen over geloofsgemeenschappen. Er gebeuren zoveel goede, opbouwende en inspirerende dingen. Door steeds maar in te gaan op het misbruik wordt de toch al negatieve opinie gevoed: de kerk zou niet te vertrouwen zijn en vooral een instituut zijn dat misbruikers hun gang laat gaan. De reacties op mijn schrijven en twitteren worden ingegeven door liefde voor de kerk, door een verlangen naar ruimte om weer trots te mogen zijn op de kerk. Misschien worden deze reacties bij sommigen ook ingegeven voor de angst om wat misbruik teweeg brengt. Uit angst dat de wereld zoveel onveiliger blijkt te zijn dan je zou willen.

Waarom blijf ik spreken over misbruik in de kerk? Waarom richt ik mij niet op het positieve van de kerk of breng ik de thematiek in een breder verband aan de orde? Het eerste is dat er nog steeds – op het moment dat u/jij dit blog leest – er kinderen en jongeren binnen een kerkelijke context worden misbruikt. Terwijl u/jij dit leest, worden mannen en vrouwen slachtoffer van seksueel misbruik. Soms in gezinnen, soms op het werk, soms op school. Terwijl u/jij dit leest worstelen er talloze mensen die lid zijn van geloofsgemeenschappen of er inmiddels uit zijn gestapt met de gevolgen van seksueel misbruik. Steeds weer maken onderzoeken duidelijk dat seksueel misbruik een maatschappelijk probleem is. Er is geen reden om aan te nemen dat het in de religieuze context de cijfers anders zouden zijn dan in een seculiere setting. Het is in zichzelf een schokkend gegeven dat misbruik in geloofsgemeenschappen net zoveel voorkomt als daarbuiten. Onderzoeken maken duidelijk dat 1 op de 10 mannen en 1 op 3 vrouwen in hun leven te maken hebben gehad met een vorm van seksueel grensoverschrijdend gedrag.

De kerk hoort een veilige plek te zijn. Dat bereiken we niet door te zwijgen over het misbruik, maar juist door het bespreekbaar te maken. Preventie van seksueel misbruik begint met het doorbreken van het taboe. Een kerk kan vertrouwen terugwinnen door duidelijk te maken waar grenzen getrokken worden. We kunnen niet voorkomen dat er zich in geloofsgemeenschappen daders bevinden. We kunnen wel duidelijk maken dat geen enkele ongewenste grensoverschrijding getolereerd wordt. We kunnen helpen om mensen weerbaar te maken. Juist door te spreken over misbruik werken we aan een veilige kerk.

De onderzoeken laten zien dat seksueel grensoverschrijdend gedrag erg veel voorkomt. Die onderzoeken maken ook duidelijk dat seksueel misbruik ernstige gevolgen kan hebben en vaak lang het leven van slachtoffers kan bepalen. Dat is reden om specifiek voor seksueel misbruik aandacht te vragen. Deze thematiek komt zoveel voor en trekt zulke diepe sporen, en vraagt specifieke kennis van dynamieken en processen dat het noodzakelijk is om dit apart onder de aandacht te brengen.

Misbruik binnen een kerkelijke context voegt nog een extra dimensie toe: die van het geloof. Mensen die in een kerkelijke context misbruikt worden, worstelen vaak met hun godsbeeld, lijden onder de te snelle oproep om te vergeven, gaan gebukt onder zondebesef dat gevoed wordt door schuldgevoel. De context van kerk en geloof roept een eigen dynamiek op die aparte aandacht verdient.

Daarom blijf ik spreken over misbruik in de kerk. Omdat ik de kerk liefheb. Omdat ik de mensen liefheb en het me pijn doet om te zien dat slachtoffers de kerk verlaten omdat zij het gevoel hebben dat er voor hen geen plaats in. Ik blijf schrijven over kerk en misbruik, omdat het in onze geloofsgemeenschappen voorkomt. Omdat voorgangers te weinig kennis hebben. Omdat er geen tijd te verliezen is.

Ik blijf schrijven over misbruik in de kerk totdat het kwaad is overwonnen.

Bron: http://alexanderveerman.wordpress.com/

Meldingen bij Meldpunt Misbruik RKK

Meldingen bij Meldpunt Misbruik RKK periode 01-07-2014 t/m 30-09-2014

 

Zoals eerder in de media is verschenen hebben de Bisschoppen en KNR eind vorig jaar besloten om nieuwe meldingen met betrekking tot seksueel misbruik binnen de RK kerk per 1 juli 2014 niet meer in behandeling te nemen.

Op 18 september 2014 jl. heeft het Vrouwen Platform Kerkelijk Kindermisbruik met succes een kort geding aangespannen tegen de Bisschoppenconferentie en de KNR om dit besluit ongedaan te maken.

Uiteraard zijn er lotgenoten die desondanks in de periode 1 juli 2014 t/m 30 september 2014 hebben geprobeerd een klacht in te dienen  bij het Meldpunt.

Ik ben erg benieuwd hoe er met deze meldingen is omgegaan.  Zijn ze geregistreerd… Bent u doorverwezen…. Of bent u gewoon afgewezen door het Meldpunt etc.?? , laat het mij weten.

Dit geldt natuurlijk ook voor de meldingen die u in die periode rechtstreeks bij een Bisdom , Orde of Congregatie hebt gedaan !.

 

Eventuele reacties graag sturen aan: raymond.lelkens@gmail.com

Mediation of Unieke Herstelbemiddeling: Verslag van een uniek proces

MEDIATION  JEZUIETEN en LOTGENOTENGROEP “CANISIUS”

 

Nadat in 2010 Dhr. Mark Klabbers via het Nederlandse actualiteitenprogramma Eén Vandaag naar buiten bracht dat er in zijn jeugd sprake was geweest van ernstig seksueel misbruik door de in 1996 overleden pater jezuïet, Jan Sanders SJ, volgden spoedig meer meldingen. De slacht­offers verenigden zich in de Lotgenoten-groep Canisius. Voor allen geldt dat het misbruik zich voordeed in de jaren zeventig en tachtig, in de context van het Canisiuscollege of de daarbij be­horende scoutinggroep van de Zeeverkenners (Nijmegen).

 

Uit de onderlinge besprekingen van deze (inmiddels tot boven het dozijn gegroeide) lotgenoten­groep, bleek spoedig dat men zich volstrekt niet kon vinden in de uitgangspunten en handel­wijze van het (door de KNR – Konferentie van Nederlandse Religieuzen – en de RKK – Rooms Katholieke Kerk – opgerichte) Meldpunt Seksueel Misbruik RKK.

 

De bezwaren richtten zich met name tegen de juridiserende setting, de plicht tot aanvoeren van steunbewijs, en de afhandeling van eventuele financiële tegemoetkoming door een compensa­tiecommissie. Vooral het feit dat (door middel van de zogenaamde Lindenbergh-categorieën) de verrichte handelingen tot een kwantitatieve financiële maatstaf werden herleid zette veel kwaad bloed.

 

In plaats daarvan wenste de lotgenotengroep een afhandeling die meer ‘op maat’ zou zijn van elk slachtoffer, dat wil zeggen: waarbij de erkenning, het samen zoeken naar de harde en complexe waarheid, én de ervaren (immateriële) schade tot uitgangspunten zouden worden gemaakt, met het oog op het definitief kunnen omdraaien van een pijnlijke bladzijde door alle participanten van het traject – ieder op zijn eigen manier.

 

In de loop van 2011 klopte de lotgenotengroep daartoe aan bij de toenmalige Provinciaal Jan Bentvelzen (NER). Hoewel deze bereid was mee te gaan met het idee van mediation, verliepen de besprekingen hierover om diverse redenen moeizaam. Het idee kreeg pas vaste vorm in het najaar van 2012.

 

Als voorbeeld werd een eerder mediation-traject tussen religieuzen en slachtoffers genomen, namelijk dat van de paters salesianen, die met een groot aantal slachtoffers tot een vergelijk wa­ren gekomen. De werkwijze verschilde echter hierin dat in de bemiddeling van de salesianen fi­nanciële tegemoetkoming toegekend werd door een commissie die in principe los stond van de  mediation, terwijl in ons traject de tegemoetkoming juist binnen die bemiddeling tot stand  kwam. De Lotgenotengroep Canisius droeg zelf mediatoren voor: Drs. L. Stam (seksuoloog NVVS-psychotherapeut en gespecialiseerd in seksueel misbruik bij jongeren) en Mr. L. ten Brink (mediation-advocaat en oud-leerling van het Ignatiuscollege in A’dam).

 

De voorbesprekingen leidden in de zomer van 2013 tot een groepsovereenkomst en tot indivi­duele overeenkomsten, met de provinciaal en slachtoffers. Deze groepsovereenkomst bepaalt ook dat voorlopig nog onbekende (en dus nog niet behandelde) slachtoffers beroep kunnen doen op dit traject tot 31 december 2017. Zo kon het mediation-traject beginnen met de slachtoffers die zich intussen bij de jezuïeten hadden gemeld. Velen daarvan hebben nooit een melding inge­diend op het Meldpunt.  (Dit Meldpunt werd overigens per juli 2014 opgeheven.)

 

Om praktische redenen werden de slachtoffers, die zich liever lotgenoten noemen, opgedeeld in twee groepen: de eerste groep begon het mediation-traject in het najaar van 2013, de tweede groep in de eerste maanden van 2014. De mediation bestond steeds uit twee of drie individuele voorbereidende gesprekken van de mediatoren met één van de lotgenoten, gevolgd door een dag waarop de verslagen van deze gesprekken met de mediators en de twee vertegenwoordigers van de orde werden besproken. Hierna vonden twee of drie bemiddelingsgesprekken plaats waarbij eerst de vicaris voor Seksueel Misbruikzaken, Theo van Drunen, en later ook de provinciale overste, Johan Verschueren, aanwezig waren.

 

De voorbereidende gesprekken dienden om de slachtoffers bij hun verhaal te brengen. Nadat het onderlinge vertrouwen daartoe voldoende was gegroeid, konden ook  de zeer pijnlijke herinneringen aan het misbruik door de beide media­toren met erkenning en vanuit hun deskundige ervaring worden besproken. Elk gesprek werd genotuleerd door een professionele secretaris, zo nodig gecorrigeerd door de betrokken persoon en vervolgens bezorgd aan Theo van Drunen en Johan Verschueren. Dit alles maakte het mogelijk om een accuraat beeld te krijgen over het psychologisch profiel van de dader, zijn modus operandi t.a.v. slachtoffers en medebroeders.

 

Maar vooral kregen zij inzicht in de betekenis die het voor de lotgenoten des­tijds had, om met dit dubbelleven met een groot geheim en de eenzaamheid die dit gaf, om te gaan. Ook om de langdurige gevolgen voor hun latere leven aan te horen, zoals problemen in de werksituatie als het omgaan met autoriteiten en gericht op controle van de omgeving, de moeite om met intimiteit om te gaan, de veelal verstoorde seksuele ontwikkeling, relationele proble­men en  vele andere gerelateerde problematiek..

 

In de bemiddelingsgesprekken die hier op volgden stond de dialoog tussen de beide betrokke­nen (de lotgenoot en de vertegenwoordiger van de orde) centraal. Na afloop konden Theo van Drunen en Johan Verschueren naar ieder individueel slachtoffer oprecht erkenning geven en  schaamte en spijt betuigen over de afschuwelijke en misdadige handelingen die in het verleden hadden plaatsgevonden,  en de gevolgen die dit voor hun leven heeft gegeven. Eveneens  spraken zij oprechte spijt uit m.b.t. de (bestuurlijke) missers die zich in de afhandeling hadden voorgedaan. Waar nodig verschaften ze ook achtergrondinformatie over de geschiedenis, het bestuur en de veranderingen in de werkwijze van de Orde. Het op deze wijze uit de weg ruimen van misverstanden verschaf­te de basis om uiteindelijk naar buiten te kunnen komen met een gezamenlijk verhaal over het misbruik.

 

Naarmate het vertrouwen groeide tussen de partijen, voelden allen het helend effect van de ses­sies. De lotgenoten toonden zich vaak zichtbaar opgelucht door de erkenning. En de vertegenwoordigers van de orde maakten gaandeweg een bekeringsproces door, en ervoeren ook op hun beurt heling, waar zij zich  verraden voelden door de misdadig handelingen van één van hun medebroeders in het verleden. De degelijkheid van het mediation-traject bewees zich ten slotte hierin, dat met elk van de dertien deelnemende lotgeno­ten een akkoord werd gevonden waarbij iedereen zich goed voelde en waarbij een vaststellings­overeenkomst getekend werd waarin de erkenning, spijtbetuiging, financiële tegemoetkoming, en eventuele aanvullende vormen van hulpaanbod vervat liggen.

 

Hoewel het gebeurde niet ongedaan gemaakt kan worden, overheerst bij de lotgenoten op dit ogenblik het positieve gevoel van in hun verhaal eindelijk gehoord en erkend te worden. Ver­schillende van hen hebben zich dan ook bereid verklaard samen met de paters jezuïeten na te willen denken over opvolging in de vorm van een publiek monument voor de slachtoffers, en/of het ontwikkelen van ideeën met betrekking tot preventie en bewustwording. Met een publiek monument voor de slachtoffer willen we ook erkenning geven aan degenen die zo beschadigd werden dat ze het leven niet meer aankonden.

 

Johan Verschueren SJ en Theo van Drunen SJ

Voor vragen en/of meer informatie : raymond.lelkens@gmail.com

Dossier Afstandsmoeders : Excuses , Bisschoppen Belgie "Waarom zouden wij "?

De woordvoerder van de Belgische bisschoppen, Tommy Scholtes, verklaart nooit iets in het openbaar wat niet eerst met zijn bazen, de Belgische bisschoppen, is afgesproken. Het zijn dus de bisschoppen zelf die verklaren dat ze niet van plan zijn excuses aan te bieden, in naam van het instituut kerk, om wat de geboorte-ouders is aangedaan toen ze in Tamar, Lommel enkele decennia terug hun pasgeboren kinderen onder dwang moesten afstaan. De zusters verhandelden de kinderen, vaak voor grof geld aan welgestelde burgers van dit land. Ook van die burgers moeten dus wellicht geen excuses verwacht worden. Hun ‘geestelijke leiders’, de bisschoppen wijzen hen in deze de weg.

Of het een weg ’ten leven’ is, daar zal elke lezer van de Bijbel zijn twijfels over hebben. In onze Werkgroep Mensenrechten in de Kerk hebben wij aan verschillende bisschoppen dergelijke wangedrag van priesters en nonnen voorgelegd, met bewijsmateriaal, via aangetekende schrijven enz. In de Opvangpunten die de bisschoppen opzetten om seksueel misbruik te erkennen ervaren wij aarzeling en zelfs negatie.

Waarom altijd die wederkerende angst om excuses aan te bieden, om erkenning mogelijk te maken, om verwerking voor wat onverwerkbaar is, toch enige een kans te geven? Is het Evangelie dan toch een verboden boek voor bisschoppen? Wat maakt hen doof genoeg om de jammerklachten van die gekwetste moeders niet te moeten horen? Wie of wat maakt hen te zwak om aan de adoptie-ouders die met het grote geld deze kinderen kochten te gaan vertellen dat ook hen nog een taak van rechtzetting wacht? Het moeizame herwonnen vertrouwen dat sommige bisschoppen opnieuw hadden opgebouwd na het decennialang ontkennen van het dossier Seksueel Misbruik, krijgt nu weer een zware deuk met het “Waarom zouden wij?” van Scholtes.

De bisschoppen laten door de verklaring van hun woordvoerder uitschijnen dat het over wandaden uit een ver verleden gaat, terwijl het hier gaat over mensen die nog niet eens de pensioengerechtigde leeftijd hebben. Hoe kunnen bisschoppen koploper blijven in het oproepen van mensen dat erkenning van fouten de voorwaardelijke basis is voor elke vorm van vergeving, verzoening en herstel? Moeten zijn niet zelf eerst in staat zijn enige empathie te voelen voor deze zo gekwetste moeders en hun kinderen?

Rik Devillé
Mensenrechten in de Kerk
Tollembeek 30 sept 2014

Belgie

 

Noot: KRO’s Brandpunt schonk afgelopen zondag 5 oktober jl. aandacht aan het dossier Afstandsmoeders (  http://brandpunt.kro.nl/seizoenen/2014/afleveringen/05-10-2014/fragmenten/moederziel-alleen )

Meldpunt misbruik Rooms-katholieke Kerk langer open

Bron : Trouw

De Rooms-Katholieke Kerk moet het meldpunt voor klachten over seksueel misbruik in de kerk minstens tot 1 mei volgend jaar open houden. De bisschoppen sloten het meldpunt per 1 juli, maar dat was volgens de rechter in Utrecht te snel. Ook in het buitenland is een termijn van 3,5 jaar voor vergelijkbare klachtenregelingen normaal, aldus de rechtbank vandaag.

De bisschoppenconferentie wilde per 1 juli geen klachten meer aannemen tegen inmiddels overleden personen of over al verjaarde zaken. Het Vrouwenplatform Kerkelijk Kindermisbruik ( www.vpkk.nl ) stapte naar de rechter, omdat misbruikte mensen volgens hen meer tijd nodig hebben. Klachten over niet-verjaarde zaken of tegen nog niet overleden personen worden overigens nog gewoon in behandeling genomen.

De voorzieningenrechter is het met het Vrouwenplatform eens dat slachtoffers ‘een drempel moet overwinnen om een klacht in te dienen’. Dat hadden de bisschoppen moeten beseffen, vindt de rechter, zeker omdat het seksueel misbruik in de kerk lang is ontkend en toegedekt, waardoor het vertrouwen in de kerk ernstig is geschaad. De bisschoppenconferentie heeft de belangen van de betrokkenen onvoldoende betrokken bij het stellen van een einddatum.

Morele verantwoordelijkheid
De bisschoppen beraden zich op de uitspraak van de rechter, laat de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland weten. De Tweede Kamer en minister Opstelten (Justitie) stemden in met de sluitingsdatum. Daarover was ook overleg met slachtofferorganisatie KLOKK.

Het Meldpunt Misbruik RKK bestond op 1 juli 2 jaar en 8 maanden. Volgens de kerk kwamen er de laatste tijd steeds minder klachten binnen over heel oude zaken. De kerk blijft morele verantwoordelijkheid nemen voor wat de slachtoffers van seksueel misbruik – en overigens ook van ander geweld – is aangedaan. Het seksueel misbruik vervult de bisschoppen met afschuw en verdriet, aldus hun raadsman.

Inmiddels is besloten dat de bisschoppen niet in beroep gaan  tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter vorige week. Lees hier het bericht in de Telegraaf

Ondertussen in Nederland – over seksueel misbruik

Een column van Alexander Veerman:

Ondertussen in Nederland – over seksueel misbruik

Afgelopen nacht kon ik niet slapen. Ik dacht aan de 1400 meisjes in Rotherham, Engeland, die in de afgelopen jaren geleden hebben onder stelselmatig seksueel misbruik. Gevangen in een verschrikkelijk web van seksueel misbruik.  Meisjes die worden uitgeleverd aan mannen. Bij het woord ‘uitgeleverd’ huiver ik. Wie leveren uit? Het zijn vaders, broers, moeders, vertrouwenspersonen – het zijn de mensen op wie het kind had moeten kunnen vertrouwen. Het zijn de mensen die de plicht, de roeping hadden om onvoorwaardelijk van het meisje te houden. Wat een diep verraad.

door Esther Veerman

door Esther Veerman

Rotherham

Afgelopen nacht lag ik wakker, en dacht aan de meisjes in Rotherham. Niet alleen werden en worden ze op een gruwelijke manier misbruikt, maar ook werden ze niet geloofd. Het niet geloofd worden – hoe verschrikkelijk moet dat zijn? Hoe diep wordt dan je eenzaamheid? Er was niemand die aan de bel trok. Velen waren op de hoogte of konden op de hoogte zijn geweest, maar er werd opzettelijk de andere kant uit gekeken. Een cultuur van ontkenning. In die cultuur kon het misbruik verschrikkelijke vormen aannemen.

Ook in Nederland

Vannacht kon ik de slaap niet vatten. Ik moest denken aan al die jongens, meisjes en volwassenen die op dit moment te maken hebben met misbruik. Elk jaar worden 62.000 kinderen voor de eerste keer slachtoffer van een vorm van seksueel geweld. Ik moest denken aan al die mensen die slachtoffer zijn geworden van seksueel misbruik en worstelen met de gevolgen. Ik moet denken aan de verstikkende eenzaamheid, omdat het zo zwaar en ongelofelijk angstig is om met je verhaal naar buiten te komen. Wat doet het met je, wanneer je niet geloofd wordt, wanneer je gezegd wordt te zwijgen, wanneer je ontdekt dat er een cultuur heerst van zwijgen, ontkennen en de andere kant opkijken.

Geen geïsoleerd probleem

We mogen niet langer onze ogen sluiten. Seksueel misbruik is niet een geïsoleerd probleem van een gestoorde gek of een zieke groep. Seksueel misbruik komt zo breed voor in de samenleving, dat het blijkbaar diep in onze cultuur is verankerd. Dat is het eerste waar we van doordrongen moeten raken. Misbruik komt in alle lagen van de bevolking voor, en in het overgrote deel van het misbruik is de dader een bekende van het slachtoffer. Het meeste misbruik vindt binnen onze eigen gezinnen plaats.

Cultuur van zwijgen

Waarom wordt er zo vaak en gemakkelijk in alle toonaarden gezwegen over misbruik? Dat daders zwijgen ligt voor de hand. Wanneer een situatie van misbruik uitkomt, valt de hele samenleving over de dader heen. De extreme verontwaardiging is geen meeleven met het slachtoffer, maar een ultieme manier om het kwaad te bezweren. De dader is het geïdentificeerde kwaad en moet worden uitgedreven. Er is geen ruimte om na te denken over het klimaat waarbinnen het misbruik kon ontstaan.

Slachtoffers zwijgen omdat ze vaak loyaal zijn aan de daders. Het zijn immers vaak bekenden. Kun je je broer, oom, vader of tante aangeven? Daarnaast gaat misbruik vaak gepaard met dreiging. Daders bedreigen of manipuleren slachtoffers, zodat ze veel moeten overwinnen om het verhaal naar buiten te durven brengen. Tot slot moeten slachtoffers ook de eigen schaamte overwinnen. Slachtoffers voelen zich vaak schuldig over het misbruik en schamen zich voor wat hen is aangedaan. Blaming the victim, ongeloof en onbegrip verergeren de schaamte.

De omstanders zwijgen omdat de verhalen van misbruik de idylle van veiligheid op het spel zetten. Gezinnen blijken niet zonder meer de hoeksteen van de samenleving te zijn. Sportverenigingen, kerkelijke gemeenschappen, instellingen, scholen en crèches blijken veel minder veilig dan gedacht. Ontkennen en de andere kant op kijken is een manier om de idylle in stand te houden. De nadruk om te vergeven of om het misbruik met de mantel der liefde te bedekken zijn middelen om het zwijgen in stand te houden. Het aanhoren en geloven van de verhalen van de slachtoffers vraagt om ingrijpen, om handelend optreden. Het vraagt om naar onze eigen houding en onze eigen rol te kijken. Luisteren naar het slachtoffer vraagt om betrokkenheid. Neutraal blijven speelt de dader in de kaart en houdt het klimaat waarbinnen het misbruik kan woekeren in stand

Het is tijd om wakker te liggen en op te staan.

[komt van http://alexanderveerman.wordpress.com/]