Pianist – hoe muziek mijn leven redde
Een opmerkelijk, misschien wel geniaal boek is het onlangs in Nederland uitgegeven boek van de pianist James Rhodes (1975). Nederlandse titel “Pianist” ondertitel “hoe muziek mijn leven redde.” Rhodes had aanvankelijk een goede baan in de City van Londen maar belandde ten gevolge van een verleden van seksueel misbruik (de gymleraar op de basisschool misbruikte hem vele jaren) in een psychiatrische inrichting. Een kliniek waar hij, ondanks strenge bewaking, een poging tot zelfdoding deed.
Na een moeilijke en zware weg besloot Rhodes zijn hart te volgen en musicus te worden. Hij had op 18-jarige leeftijd al een beurs aangeboden gekregen voor een pianostudie aan een conservatorium maar had die niet aangenomen. Momenteel is Rhodes een gevierd pianist en tv-presentator. Kenmerkend bij zijn concerten is dat hij niet kil en zakelijk op het podium plaatsneemt maar dat hij casual gekleed concerteert om tussen de muziekstukken door ook uitleg te geven over de muziek die hij speelt.
Geniaal is het boek. Het is niet zomaar een boek waarin misbruik en de gevolgen ervan beschreven worden. Ja, dat is het ook… maar het boek is meer, het is ook interactief.
De indeling van het boek is niet in hoofdstukken, maar in “tracks”. De tracks hebben een verwijzing naar een klassiek muziekstuk. In de inleiding van een hoofdstuk/track verklaart Rhodes de componist en de wijze hoe de componist tot het schrijven van het betreffende muziekstuk is gekomen. Vervolgens volgt het verhaal dat Rhodes in het hoofdstuk aan de orde wil laten komen. Bij het boek is een internetlink naar een Spotify pagina waarop de diverse tracks in de volgorde van de hoofdstukken/tracks zijn terug te vinden.
Bij het lezen van het boek was het voor mij opmerkelijk hoe de diverse muziekstukken het –ingrijpende- verhaal van Rhodes ondersteunt.
Zoals hij tijdens zijn concerten praat over de stukken die hij speelt, vertelt waarom hij de stukken gekozen heeft en wat ze voor hem betekenen zo zijn de soundtracks bij de hoofdstukken in een boek. “…Zo ongeveer als een chic restaurant dat bij elke gang een bijpassende wijn aanbeveelt, zo wordt elk hoofdstuk vergezeld van een bepaald muziekstuk…”
Rauwe taal Rhodes schrijft op eerlijke en open wijze met niets verhullend taalgebruik gelardeerd met af en toe zwartgallige humor over de demonen die hij weerstond en overwon o.a. door zijn muziek. Hij is daarin eerlijk waarbij hij ook op realistische wijze naar zichzelf weet te kijken. In zijn schrijven is hij geniaal, soms bruut dan weer ontroerend openhartig of wreed naar zichzelf of de wereld of de dader die hij in de ander of de situatie ontmoet.
Het boek Track 1 en Track 20 vormen het eerste en laatste hoofdstuk van het boek. Het zijn de Goldberg variaties van Bach, liefst in de versie van zijn favoriete musicus Glenn Gould. De muziek van Bach, opgebouwd in bijna mathematische structuur zijn er om structuur te brengen in het leven van Rhodes. Een leven dat door het misbruik van de gymleraar totaal uit structuur is gegooid.
Track 4 Bach-Busoni, Chaconne door hemzelf gespeeld op piano. Daarbij: “Het seksueel misbruik hield vijf jaar aan. Tegen de tijd dat ik tien was en daar van school ging, was ik veranderd in James 2.0, de robotversie. In staat om mijn rol te spelen, gevoelens van empathie te stimuleren en vragen op gepaste wijze te beantwoorden. Maar ik voelde niets, had nergens vertrouwen in en was voorgeprogrammeerd met een hele zooi gestoorde fabrieksinstellingen: een psychopaatje in de dop. Maar te midden van dat alles overkwam me iets waarvan ik zeker weet dat het mijn leven heeft gered. Twee dingen in mijn leven waarvan ik zeker ben: de liefde voor mijn zoon [Jack] en de liefde voor muziek. En met muziek kwam ik in aanraking –kom er maar in, sentimentele X-factor-violen- toen ik zeven was. De klassieke muziek, om precies te zijn. En dan vooral Johan Sebastiaan Bach. En als ik dan echt in details moet treden: zijn Chaconne voor soloviool in d-klein BWV 1004…”
“Track 5 verhaalt over zijn eigen leven dat doet hij aan de hand van Beethoven, Pianosonate nr. 32 opus 111 – tweede deel. Beethoven: “… stokdoof, creperend van de pijn, een emotioneel wrak, componeert hij in 1822, een paar jaar voor zijn dood, zijn 32e en laatste pianosonate. Twee delen, in plaats van de gebruikelijk drie of vier, muziek die het niveau van het gewone menselijk bestaan ontstijgt en ons naar een hoger plan tillen. (…) Dit was geen muziek voor God of vorstenhof; het draaide om gevoelens, om de blik naar binnen, om het mens-zijn. Beethoven voerde die strijd elke dag van zijn leven.”
Vervolgens beschrijft Rhodes over zijn leven met angst (ik word beheerst door honderdduizend vormen van angst), zelfhandhaving (als je bent misbruikt, ben je de rest van je leven iemand die zich weet te handhaven) en schaamte (schaamte garandeert dat je blijft zwijgen)
Wonderlijk eerlijk is hij -en dat raakte mij- als hij schrijft:
“Je kunt nog zo hard ‘het is jouw schuld niet!’ tegen ze roepen, net als in de film Good Will Hunting. Je kunt evengoed beweren dat de lucht groen is. De enige manier waarop je zo’n slachtoffer kunt bereiken, is door zielsveel van hem of haar te houden en dat halsstarrig te blijven doen, al is het maar van een afstandje, om zo hun overtuigingen een klein beetje aan het wankelen te brengen. En dat is een opgave die de meeste mensen eenvoudig niet kunnen opbrengen. Ze hebben er de energie en het geduld niet voor (…) Ja, ik ben veel dingen tegelijk. Ik ben musicus, man, vader, klootzak, leugenaar en oplichter. Maar inderdaad, in de eerste plaats ben ik iemand die zich schaamt.”
Track 10 – Franz Liszt – Totentanz. Over de geboorte van zijn zoon: “Hier nog een waarschuwing voor de slachtoffers van seksueel misbruik. Het is kennelijk heel gebruikelijk dat je compleet op drift raakt als je kind de leeftijd nadert die jij had toen het misbruik begon. Ik wist dat niet. Mijn psyche wel. Het overviel mij compleet. Er zat iets in mij dat al klauwend wanhopig vocht om naar buiten te komen, en ik kon het onmogelijk nog in bedwang houden. Het voelde alsof mijn hoofd een computer was die overbelast raakte en simpelweg explodeerde.” Rhodes is in wanhoop toen tot zelfbeschadiging gekomen. Een bijna dodendans beschrijft hij. Het podium met de muziek van Bach op de 88 toetsten van het Steinway-klavier worden na een zware en lange tijd dan zijn –therapeutische- redding.
Resume Móét je dit boek kopen of lezen? Nee! Maar….
Voor wie het aandurft om in de wereld te kijken van de mens die op jonge leeftijd misbruikt is én die een uitweg heeft gevonden in de helende kracht van muziek, dan is dit boek zeker de moeite waard.
Voor hulpverleners, artsen, therapeuten, mantelzorgers, vrienden, die niet snappen wat de misbruikte mens doormaakt en nog steeds opmerkingen durven te maken als “ja maar, het is nu toch lang geleden…” of “je was zeker in trek bij die ander…” of “nou James, je was ook wel een ontzettend mooi jongetje…” (blz. 77) biedt dit boek een blik in die mens.
Om begrip te kunnen tonen, om nabij te kunnen zijn. James Rhodes was een mens die het had getroffen dat er enkele mensen (een bevriend echtpaar en een “weldoener”) als vrienden waren. Mensen die in hem geloofden en die de nek durfden uit te steken om mét hem te leven en hem nabij te zijn.
Voor de therapeuten van de psychiatrische instellingen die nog steeds menen dat de isoleercel helend kan zijn. Rhodes kreeg daar op illegale wijze een iPod in handen waardoor hij naar Bach kon luisteren.
Voor jou, slachtoffer/overlevende van misbruik, dat je net als ik [recensent] dit verhaal kan lezen en kunt ontdekken “dus ik ben niet gek.” Dat jouw fysieke en psychische klanten een herkomst hebben. Rhodes schrijft “ik draag de littekens letterlijk in en buiten mij.”
De Huffington Post schrijft: “een onmisbaar boek.”
Ik zeg: mee eens!
Boekgegevens:
James Rhodes -2014
Oorspronkelijke titel Instrumental
Uitgeverij Canongate Books Ltd., Edinburgh
Nederlandse vertaling Paul van der Lecq en Frank Lekens
Nieuw Amsterdam Uitgevers.
ISBN 978 90 468 1796 4
www.nieuwamsterdam.nl/jamesrhodes