Bijzondere Commissie in België
Bericht van Jan Hertogen – 23/02/2011 –
Geen onafhankelijk meld- en opvolgingspunt voor slachtoffers
De Bijzondere Commissie van 16 februari met de slachtoffervoorzieningen heeft een erg slechtste gevoel nagelaten. De verwachtingen waren al niet hoog gespannen, er is voor de 475 ‘vergeten’ slachtoffers geen enkel perspectief geboden, behoudens het opmerkelijke aanbod en filosofie van de Brusselse organisaties ‘Service d’Aide aux Victimes de Bruxelles’ waarvoor Anne-Françoise Dahin van de ‘Fédération des services laïques d’aide aux justiciables’ het woord voerde met een betoog en aanbod dat slachtoffer erkent en alle hulp en ondersteuning geeft die zij nodig hebben en dit, in tegenstelling tot de CAW’s, niét in de tijd beperkt. Allen daarheen dus.
1. Wat kan uit deze Bijzondere commissie van 16/02/2011 besloten worden:
1. Behoudens Kris Stas heeft niemand het lot van de 475 slachtoffers, die nog altijd verstoken zijn van elke hulpverlening na hun melding aan de commissie Adriaenssens ter sprake gebracht.
2. De oprichting van een centraal meld- en opvolgingspunt, onafhankelijk van de kerk, zoals Peter Adriaenssens voorstelde wordt, wordt door alle hulporganisaties afgewezen.
3. De kerk krijgt de bal dus volledig terug gespeeld: als zij geen continuïteit geven aan wat zij met de commissie Adriaenssens zijn begonnen dan zal niemand anders het doen. Zij moeten dus elke schroom laten vallen en doen wat zich aandient: heractiveren van hun aanbod aan de reeds gemelde slachtoffers, opvang van wie zich achteraf bij diverse ander diensten gemeld hebben en uitwerken van een regeling van erkenning en tegemoetkoming aan de slachtoffers in overleg met de zich aandienende slachtoffervertegenwoordigingen.
4. Landuyt schiet de hoofdvogel weer eens af door (af) te rekenen met de slachtoffers: Kijk eens, 150 meldingen bij de federale procureur en maar 61 telefoontjes bij de CAW’s na september. En wie zegt dat slachtoffers de hulpverlening verkiezen? oreert Landuyt. De 475 blijven ook voor hem onder de mat, slechts enkele hebben zich bij de federale procureur of bij het CAw gemeld, en wat met de 427 Devillés en al degenen die nog niét hun mond hebben opengedaan, je zou voor minder. En hij heeft zich daarbij nog misrekent.
2. De ‘vergetenen’
Ik heb het bericht (van 20/02 nvdr) wél gelezen, zo mailt me een slachtoffer. Ik stel me nog steeds dezelfde vragen en hoop op evenzoveel antwoorden. Al zoveel maanden voel ik me 1 van de 475 “vergetenen”. Maar gelukkig hoef ik me niet echt alleen te voelen. Een bos met teveel bomen stelt op de duur wel zelf orde op zaken. Jammer dat bomen zo geduldig kunnen zijn.”
3. Slachtoffervoorzieningen krijgen op hun doos van commissaris Déom
“Jullie moeten begrijpen, geachte vertegenwoordigers voor slachtofferopvang, dat het in deze commissie gaat over de commissie Adriaenssens die als dubbele justitie zelf besliste over vervolging of niet. Kom dus niet af met afwijzen van meldingsplicht en met behoud beroepsgeheim, daar hebben we geen boodschap aan”, met iets in die zin stelde Mevr. Déom na twee uur orde op zaken in de Bijzonder Commissie zodat Landuyt, Van Cauter e.a. zich aan een onderlinge babbel begaven terwijl Parmentier, Martin juist op hun vragen aan het antwoorden waren. Samen met Anthoni en Kloeck sloofden de hulpverleningsorganisatie zich terecht en in het slachtofferbelang uit om het nog maar eens duidelijk te maken voor de dovemansoren van een zich openlijk van hen afkerende commissie. Het is de eerste maal dat dit zo ostentatief gebeurde en dan moesten de CAW’s uit Vlaanderen en de opmerkelijke slachtofferhulp uit Brussel nog aan het woord komen voor een alsmaar uitdunnende commissie die op het einde nog maar met 5 parlementairen overbleef. Is de commissie à bout de souffle of hebben zij echt hun ‘onderwerp’ verloren.
4. De ezelsstamp van Landuyt aan de slachtoffers:
Alleen restte Landuyt nog om de ezelsstamp te geven aan de slachtoffers te geven zoals in het laatste Belgabericht wordt uit de doeken gedaan: Brussel 21/02 (Belga) Het federaal parket kreeg sinds september 150 telefonische meldingen binnen over seksueel misbruik in de kerk tegen 51 voor de Centra voor Welzijnswerk. Voor Renaat Landuyt (sp.a) druist dit in tegen de stelling dat slachtoffers eerder naar de hulpverlening dan naar justitie stappen. Dat zei hij maandagavond in de bijzondere commissie Seksueel Misbruik…
Voor Landuyt is het dus een ‘stelling’ dat slachtoffers eerder naar hulpverlening dan naar gerecht stappen en dat met het beperkt aantal meldingen aan de CAW’s bewezen is dat de slachtoffers ‘toch’ naar het gerecht stappen. Hij vergeet evenwel dat de meeste aanmeldingen bij de federale procureur mede het gevolg zijn van de doorverwijzing vanuit het centrale meldpunt bij de kerk (infomisbruik) of de steunpunten in elk bisdom en het gans land betreffen. Misschien heeft Rik Devillé z’n 76 nieuwe aanmeldingen na 24 juni er ook wel naar doorgestuurd waarom zouden de aanmeldingen bij de CAW’s niet in grote getale gevolg gegeven hebben aan de suggestie naar het federaal parket te gaan. Wat zin heeft het trouwens, zoals Heylen van de CAW’s stelde, om de twee tegen over elkaar uit te spelen, alsof hulpverlenning en gerecht met elkaar in concurrentie zijn, zo stelde hij.
Maar nee, het is Landuyt te doen om ‘af’ te rekenen met de slachtoffers die, godbetert, naar de kerkelijke commissie Adriaenssens zijn getrokken, enkel het gerecht kan soelaas bieden en zie, dat is nu toch ook de keuze van de slachtoffers. Zoals in ons bericht van 20/02 al gesteld moet voor ogen gehouden worden dat voor elke gerechtelijke melding er misschien 2 zijn die zich nergens melden omdat er geen equivalent is van de commissie Adriaenssens en er dus, volgens de hulpverleningsorganisaties geen onafhankelijk meld- en opvolgingspunt dient te komen.
5. En wat is er van de cijfers over meldingen na 24 juni 2010?
Landuyt gaat helemaal uit de bocht wat de cijfers betreft. Hij rekent 150 aanmeldingen bij de federale procureur na september, terwijl de aangifte, zoals voor de CAW’s, uiteraard na 24 juni 2010 mogelijk was. De federale procureurs zijn evenwel pas in september met deze meldingen beginnen werken.
Federaal procureur Lieve Pelelens gaf op 6 oktober voor de commissie justitie al volgend overzicht: ”Tot nu toe – na een maand werking – zijn er dat 103. Het federaal parket stuurde hiervan 53 dossiers naar plaatselijke parketten, waarvan 48 in Vlaanderen: 11 in Leuven, 7 in Brussel, 5 in Gent en Hasselt, 4 in Dendermonde, 3 in Antwerpen en Kortrijk en de rest 2 of 1. Het oudste slachtoffer uit deze reeks van 103 was 82 jaar, het jongste 23 jaar. 76% van de slachtoffers zijn mannen, die gemiddeld 49 jaar oud zijn. De feiten spelen zich af in een pastorale context (47%) of met priesters op een school (26%). In de helft van de gevallen is de dader gekend en van de gekende daders is 28% nog in leven.”
Delmulle vulde dit overzicht aan tot 6 februari 2011: “Sinds juni 2010 moet het federaal parket alle dossiers over seksueel misbruik van minderjarigen in de Kerk coördineren. Het gaat tot nu toe om 222 dossiers: 13 dossiers kwamen van de Commissie-Adriaenssens, 38 van de 16 parketten zelf, 150 van slachtoffers die rechtstreeks naar het federaal parket stapten en 21 van de bisschoppen”, zo geeft John Dewit verslag in de Gva. Bij de CAW’s kwamen enkel voor Vlaanderen na 24 juni 171 meldingen binnen.
6. Geen algemeen meldpunt voor slachtoffers van seksueel misbruik
De CAW-in vlaanderen hebben hun telefoonnummer na de inbeslagname van de dossiers bij Adriaenssens maar 2x bekendgemaakt met als doel low profile te blijven zolang door eigen diensten geen algemene regeling was uitgewerkt, regeling die er trouwens nog altijd niet is. Child focus zegt enkel verwijzend te zijn zonder dat er al afstemming is tussen CAW en Childfocus of met het federale gerechtelijke meldpunt. De Vertrouwenscentra Kindermishandeling treden enkel op voor minderjarigen en bieden dus geen antwoorden voor slachtoffers van seksueel misbruik uit het verleden. En de hulpverleningsorganisaties zijn, behoudens voor de kinderen, niet te vinden voor een algemeen meldpunt.
Daarbij geven de CAW’s aan enkel 1ste lijnsopvang te verzorgen, dwz in een acute situatie en voor de rest verwijzen ze door naar individuele therapeten/psychiaters of naar de wachtlijsten in de CGG’s. Al degenen die zich het lot van de 475 slachtoffers met melding aan de commissie Adriaenssens aantrekken dienen dus te beseffen dat het bestaande hulpverleningsaanbod geen alternatief biedt, behalve de Brussels (Franstalige) organisatie Service d’aide aux victimes.
7. Tot spijt van wie er tegen is: De kerk zal het zelf moeten doen
De opstelling van de hulpverleningsorganisaties laat in feite voor de kerk geen keuze meer: de commissie Adriaenssens dient terug opgestart en tot de orde van de dag over te gaan. Hoe kan er dat uitzien?
1. De dossiers verzegeld ophalen bij de griffie in Brussel. Meedelen aan slachtoffers die dit niet wensen; kunnen volgens federaal procureur Ddelmulle, bezwaar aanteken bij het openbaar ministerie zodat het dossier door het slachtoffer op de griffie kan opgehaald worden.
2. De commissie en enkele oud-commissieleden activeren zodat een adressenlijst kan opgemaakt en de 475 slachtoffers een brief of bericht doorkrijgen dat hen minstens het volgende voorstelt:
– het slachtoffer kan het dossier terugvragen door eenvoudige melding, het wordt dan teruggestuurd met weglating van alle achteraf toegevoegde documenten
– het slachtoffer wordt uitgenodigd voor een gesprek waar hij z’n gehele dossier kan inkijken en er desgevallend de eigen documenten uithalen of vragen om in een verdere afhandeling te voorzien zoals al 60 slachtoffers, voor de inbeslagname gehad hebben.
– het slachtoffer de diensten aanbieden zoals tot 24 juni 2010 is gebeurd, met speciale aandacht voor de Franstalige gemeenschap gezien daar de activiteit pas echt op gang moest komen.
– het slachtoffer informeren over de stappen die hij desgevallend kan zetten naar het gerecht voor de verdere juridische afhandeling. Hierin dient de weg gevolgd zoals in de Reguleringsnota van de communicatie door de procureurs-generaal is vastgelegd die nog altijd van toepassing is.
– modaliteiten aanbieden voor ondersteuning in het vinden en volgen van therapie en hulp en toekennen van financiële tegemoetkoming of vergoeding
8. ‘Services d’aide aux victimes: heldere slachtofferbenadering
De kerk kan bij de uitwerking van een nieuw steunpunt ook denken aan de werkwijze zoals gevolgd in 2 Brusselse diensten voor hulp aan slachtoffers en ‘justitiables’ (diegenen die onderworpen zijn aan een rechtsgang). Hiertoe behoren ook slachtoffers van seksueel misbruik in de kerk die door laattijdige melding of het niet (kunnen) inschakelen van het gerecht geen juridische afhandeling meer kunnen krijgen en die gedurende tientallen jaren van alle hulp verstoken zijn gebleven. Deze Brusselse diensten zetten mét en vanuit de slachtoffers nog alle stappen die toelaten om tot verwerking van het leed te komen. Zij hebben in feite een ‘ritueel’ ontwikkeld dat het slachtoffer toelaat om tav parket en gerecht alle stappen te zetten van melding, ondervraging enz die als dusdanig door het slachtoffers als erkenning wordt beschouwd van wat hem/haar overkomen is, ook al zijn de feiten al lang verjaard. Zij vinden dat de begeleiding en desgevallend gerechtelijke afhandeling dient te gebeuren vanuit het oogpunt van het slachtoffers, dat het slachtoffer zich kan ontdoen van de last die hij decennia gedragen heeft en er zich van moet kunnen losmaken. Het is de eerste maal dat een slachtofferbenadering zo helder verwoord werd en dat de hulpverleningslogica de juridische en ‘advocaten’rationaliteit van de Bijzondere Commissie heeft kunnen doorbreken.
9. Een uniek decreet in Brussels voor ‘aide aux victimes”
Het is de samenleving die de kosten dient te dragen, zo stellen de Brusselse hulpverleners. Door zijn lijden en de gevolgen van het misbruik een leven lang te dragen verdient het slachtoffer om kostenloos geholpen te worden, de hulp is niet gratis zo wordt naar de slachtoffers gesteld, maar de kosten worden gedragen door de Cocoff, het Brusselse gewest, en dit zolang de hulp gewenst en nodig is, dus niet beperkt in tijd. Dit is een groot verschil met de regeling vanuit de Vlaamse gemeenschap die de CAW-slachtofferhulp in tijd beperkt en bv in Brussel bv langs het Groot Eiland voor de Nederlandstaligen wordt aangeboden en enkel maar een eerstelijnshulp betreft. Ook de Franstalige gemeenschap/Frans Gewest geeft enkel eerstelijns en in tijd beperkte slachtofferhulp. In het Brusselse gewest wordt evenwel, los en apart van de Franse gemeenschap, met financiële hulp van het Brusselse gewest door 12 professionele krachten (6 Voltijdse equivalenten) hulp geboden aan alle betrokkenen in gerechtelijke procedure, slachtoffers inbegrepen, zolang zij dit nodig hebben. “Wij hebben dit zo kunnen onderhandelen met het Brusselse gewest omdat dit het best beantwoordt aan de behoefte van de slachtoffers en van al degenen die met het gerecht te maken hebben”. Het decreet dat hun werking regelt wordt in bijlage gevoegd.
De Brusselse hulpverlening is gericht op Franstaligen maar ook inwoners uit het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde en in feite van gans België kunnen er beroep op doen. Voor die laatste wordt dan wel gezocht, zo zij wensen, naar de meest geschikte hulp in de regio waar zij wonen.
10. Kerk en ‘Services laïques d’aide aux justiciables’: één strijd voor de slachtoffers?!
De kerk kan misschien beroep doen op de expertise en ervaring van bv Anne-Françoise Dahin van Fédération des services laïques d’aide aux victimes et justiciables” om, in navolging van de commissie Adriaenssens, een autonoom werkend centrum voor hulp aan slachtoffers van seksueel misbruik in de kerk op te zetten dat tegemoetkomt aan de vragen en verwachtingen van de slachtoffers zolang zij deze nodig hebben. Het zou een unieke samenwerking zijn die exemplarisch is voor de (beperkte) hulpverlening zoals nu opgezet in de Vlaamse gemeenschap en het Waalse gewest en het allicht ontbreken van een onafhankelijk centrum voor erkenning en heling waarnaar minstens de 475 en andere slachtoffers van seksueel misbruik in de kerk zich naar kunnen richten.