Zo kon Tony Anatrella jarenlang zijn gang gaan

Door: Hendro Munsterman
Dit artikel verscheen maandag 9 juli in het Nederlands Dagblad.

De Franse dominicaan Philippe Lefèbvre was jarenlang vrijwel de enige die zich tegen het gedachtegoed van de invloedrijke mgr. Tony Anatrella keerde. Nu de misbruikende priester en psychoanalyticus Anatrella van zijn voetstuk is gevallen, doet Lefèbvre een boekje open over de kerkelijke cultuur waarin dit misbruikschandaal kon gedijen.

Tony Anatrella, de priester en hulpverlener wiens misbruik onlangs ontmaskerd werd.
Tony Anatrella, de priester en hulpverlener wiens misbruik onlangs ontmaskerd werd. | beeld nd en wikimedia commons / Peter Potrowl
Fribourg

Philippe Lefèbvre neemt geen blad meer voor de mond. ‘Maffiapraktijken’ noemt hij de wijze waarop de Rooms-Katholieke Kerk met de slachtoffers van Tony Anatrella is omgegaan. Lefèbvre, die in Fribourg (Zwitserland) bijbelwetenschappen doceert, kwam toevallig in aanraking met het denken van Anatrella, toen hij bezig was met een boek over mannen en vrouwen in de ­Bijbel.
‘Begin 2006 kwam ik een artikel tegen waarin Anatrella schrijft over de onmogelijkheid van homoseksuelen om priester te worden. En ik las zijn boek over homoseksualiteit met de titel Het Rijk van Narcissus. Ik heb daarop toen een kritische reactie ­geschreven. Twee katholieke tijdschriften weigerden dat te publiceren. ‘U hebt gelijk, maar we kunnen ons niet veroorloven om kritiek op Anatrella leveren’, werd me geantwoord. Uiteindelijk kwam mijn verhaal op een katholieke internetsite terecht. Onder de talloze reacties die ik kreeg, zat ook een brief van een jongeman die schreef ‘lichamelijke therapieën’ bij Anatrella te hebben gevolgd. Hij had door Anatrella van zijn homoseksuele gevoelens genezen moeten worden.’

Was hij het enige slachtoffer dat u hebt leren kennen?
‘Nee, ook een Franse priester meldde zich. Hij kende drie mannen die hetzelfde hadden meegemaakt. Die priester is in november 2006 met ­zeven bisschoppen gaan praten. Die stonden er helemaal niet van te kijken. Iedereen wist ervan! Op 23 november 2006 schrijft kardinaal Vingt-Trois, de aartsbisschop van ­Parijs zelfs nog aan al zijn priesters: “Wij steunen mgr. Anatrella met ons gebed en onze waardering.”
Vier slachtoffers ken ik persoonlijk, maar nog meer hebben me geschreven. Aan het eind van 2006, toen bleek dat de Franse bisschoppen niets deden, heb ik een nieuw artikel geschreven, waarin ik ook de ‘lichamelijke therapie’ van Anatrella aankaartte.’

Nam u daarmee risico’s?
‘De kerk geeft dit soort mensen een haast almachtige status. En als je ze bekritiseert, krijg je de bisschoppen op je dak. Of het hele katholieke systeem van leken dat allerlei internetsites draaiende houdt. Het zijn maffiapraktijken die zelfs gepaard gaan met intimidaties. Ik weet hoe Anatrella alles heeft geprobeerd om me van mijn leerstoel hier in Fribourg verwijderd te krijgen, tot aan de hoogste Romeinse rechtbank aan toe. Ook kreeg ik telefoontjes van vrienden die me zeiden dat ik in Rome als ‘vernietiger van de kerk’ werd voorgesteld. Een bisschop zei me dat ik beter kon stoppen: mijn docentschap hangt immers af van de Congregatie voor het Katholiek Onderwijs in Rome.’

Hoe is die steun voor Anatrella tot in de hoogste regionen van de kerk te verklaren?
‘Bisschoppen zijn over het algemeen angsthazen. Iemand die in het publieke debat stevig stelling neemt over zaken als het gezin en homoseksualiteit kwam hen dus goed uit. Als je bang bent, stuur je je hond erop af. En hij zei dingen die behoudende katholieken graag hoorden. Veel priesters en monniken zijn bovendien bij Anatrella in therapie geweest – onder meer om hen van hun homoseksuele gevoelens te genezen. Sommigen van hen hebben nu hoge posities in de kerk. Anatrella weet dus dingen, en mensen zijn bang voor hem. Maar de slachtoffers zijn erg waardig en moedig gebleven. Ze hebben zich niet laten ontmoedigen.’

Waarom vindt u deze affaire zo ­betekenisvol?
‘Iets anders denken – over het gezin bijvoorbeeld – is door de huidige kerkelijke structuren volstrekt onmogelijk gemaakt. Ofwel door kerkelijke ambtsdragers, ofwel door behoudende leken met hun internetsites. In Iran noemen we dat de revolutionaire garde. De ayatollahs hebben de macht, maar dit zijn de mensen die in alle dorpen en gezinnen toezien of bijvoorbeeld de hoofddoek van je vrouw wel dik genoeg is. De Rooms-Katholieke Kerk is daarop gaan lijken. De cultuur van discussie en ­dialoog is volledig verdwenen. We zitten in een kerk van conformisme met apparatsjiks die een instituut in stand houden. Jezus noemt dat “de doden die de doden begraven”.
Anatrella heeft dertig jaar lang het Franse katholicisme in zijn ideologische greep gehouden. Terwijl de ­bisschoppen van het door hem gepleegde misbruik wisten. In de ­wandelgangen hebben meerdere ­bisschoppen tegen me gezegd: “Je hebt gelijk, maar zeg niet dat ik je dat gezegd heb.”

De aartsbisschop van Parijs heeft zijn mededeling heel slim vlak voor de zomervakantie gedaan. Dan zijn we het na de zomer al weer vergeten. Maar ik hoop dat de veroordeling van Anatrella een begin is van nieuwe bezinning.’ <

– ND-site: https://buff.ly/2m5bQdO
– Blendle: https://buff.ly/2KUa9h3

Misbruikslachtoffer Andy Woodward: ‘De dader werd mijn zwager’

Seksueel misbruik in de sport De Engelse ex-profvoetballer Andy Woodward onthulde eind vorig jaar hoe hij door een jeugdtrainer was misbruikt. Na hem vertelden honderden anderen hun verhaal. „Een geheim kan je ruïneren.”

Voormalig profvoetballer Andy Woodward: „Mijn verhaal kan ook anderen bevrijden van een last” Foto Mark Waugh/Manchester Press Photo

Zijn verschijning doet niets vermoeden. Zwarte haren, donkerbruine ogen, strak colbert boven een getailleerde broek. Hoffelijk op zijn Brits, maar gedistingeerder en zachtmoediger. Een man naar wie vrouwen nog eens omkijken.

Je moet ook maar weten dat er achter de voorkomendheid een gehavende ziel schuilgaat. Wie in het hoofd van voormalig profvoetballer Andy Woodward zou kunnen kijken, ontwaart een trauma met flashbacks van een monsterlijke voetbaltrainer die tevens zijn zwager is geweest. Een sinister drama.

„Ik heb altijd een masker gedragen. Maar van binnen was het nooit weg, de paniek, de angstaanvallen, de pijn. Nu kan ik eindelijk mezelf zijn.”

In een leeg en sober restaurant in Manchester schetst Woodward (43) de nasleep van zijn onthullende interview in The Guardian van november vorig jaar. Tot in detail vertelde hij wat zijn jeugdtrainer Berry Bennell hem als kind heeft aangedaan. All the way – van de meer dan honderd verkrachtingen tot de suïcidale gedachten die hem sindsdien achtervolgden.

De tijd was er rijp voor. Op aanraden van zijn therapeut benaderde hij een journalist, die het anoniem zou opschrijven. Maar na twee gesprekken en enkele weken bedenktijd besloot hij dat zijn naam toch genoemd kon worden. „Zodat het verhaal nog meer impact zou hebben. Want dit gaat niet alleen om mij, dit kan ook anderen de moed geven om zich te ontdoen van die vreselijke last.”

Dat is ook wat gebeurde. Ook andere misbruikslachtoffers zochten contact met media en politie. De politie kondigde nieuwe onderzoeken aan en meldde in januari dat er 526 slachtoffers en 184 daders waren geïdentificeerd, verdeeld over meer dan 240 clubs. Voorzitter Greg Clarke van de Engelse voetbalbond FA sprak van de grootste crisis in het Engelse voetbal die hij zich kon heugen.

„De media en de mensen hebben het geweldig opgepikt”, zegt Woodward. „Er is zoveel steun. Mensen op straat stoppen om me de hand te schudden. Ze zeggen: jij hebt onze ogen geopend, jij hebt mensen gered. Er was een jongetje van veertien dat zelfmoord wilde plegen, maar nu hulp krijgt. Andere slachtoffers vertelden me dat ze hun geheim mee het graf in hadden genomen als ik mijn verhaal niet had gedaan. Dit is zo’n taboe.”

Ruim een week na de publicatie deden vier slachtoffers onder wie Woodward hun verhaal in een talkshow bij de BBC. Een van hen zei daar dat BBC-presentator Jimmy Savile, die na zijn dood werd ontmaskerd als pedoseksueel, vergeleken met Bennell een „koorknaap” was. In tranen vertelde Woodward over een voetbaltrip naar Gran Canaria. Zeven jongetjes van twaalf jaar, zeven dagen lang. Elke avond had Bennell een ander.

Flamboyante levensstijl

Hoewel Bennell inmiddels drie celstraffen heeft uitgezeten voor kindermisbruik, denkt Woodward dat er nog veel meer onbekende slachtoffers zijn van deze meestermanipulator, die zijn seksuele voorkeur maskeerde met voetbalkennis en een flamboyante levensstijl. Tot zijn eerste veroordeling gold Bennell als een gewaardeerd talentenspotter. Hij reed een blinkende Mercedes, had het altijd over zijn contacten bij grote clubs als Chelsea en woonde in een groot huis dat voor kinderen het paradijs was, inclusief jukebox, pooltafel, speelautomaten en wilde dieren als een aapje. Wanneer voetballertjes kwamen logeren, werd het beestje uit zijn kooi gehaald om op hun schouder te zitten.

Hoe het misbruik ontstond? Zo: Bennell vertelt ouders dat hij hun zoon aan een stage kan helpen bij een grote club, biedt aan de jongen er zelf heen te rijden en betast tijdens de autoritten het spelertje, dat van schrik verstijft en vaak nog te onwetend is om naderhand alarm te slaan.

Woodward: „Je gaat twijfelen aan jezelf, aan je eigen seksualiteit. Wie weet ligt het aan jou.”

Anders dan je zou kunnen denken, zijn óók de ouders slachtoffer, benadrukt Woodward. Als een van de betere coaches van het land liet Bennell hen geloven dat hij hun kind richting het profvoetbal kon loodsen, wat soms ook zo was. Dat geïdealiseerde vooruitzicht leidde de aandacht af van een risico dat in de jaren tachtig minder snel werd opgemerkt dan nu.

Tegen de jongens werd gezegd: „Als je thuis iets zegt, voetbal jij nooit meer.”

Woodward is veertien als zijn zestienjarige zus een relatie krijgt met de veel oudere Bennell.

In het restaurant zijn er momenten dat Woodward glazig voor zich uit kijkt. Aan de wil om te praten ligt het niet – hij ziet het als zijn plicht, zodat hij anderen kan helpen. Maar tegelijk herinnert elke vraag hem aan de gruwel, als een aaneenschakeling van pijnigende flashbacks. Door afstand te houden, is hij minder kwetsbaar.

„Pas als je bent misbruikt kun je bevatten wat mij is overkomen, welke last ik bij me draag”, zou hij later zeggen.

Vanaf zijn elfde droeg hij die last. „Tot die tijd was ik een happy kid. Ik was een zachte jongen, beleefd, stil, lief. En helemaal voetbalgek. En op een of andere manier weten pedoseksuelen precies wie ze eruit moeten pikken. Hij koos mij, omdat hij wist dat zachte jongens zich minder snel verzetten. Sterke persoonlijkheden worden er minder snel uitgepikt.”

Bennell helpt hem op weg in het profvoetbal. Na een door hem geregelde (mislukte) stage bij topclub Manchester City brengt de scout hem onder in de opleiding van de kleinere profclub Crewe Alexandra. Woodward doorloopt alle jeugdrangen en maakt er in 1994 op twintigjarige leeftijd zijn debuut in het eerste elftal. In zijn tien jaar omvattende carrière speelt hij bij zes verschillende clubs in de lagere divisies van Engeland.

„Er had meer ingezeten als het misbruik nooit was gebeurd. Voetbal werd een mentale strijd, een gevecht tegen demonen in mijn hoofd. Bij Bury veinsde ik een hamstringblessure terwijl ik een paniekaanval had. En dat gebeurde steeds vaker. Andere jongens gingen er al net zo kapot aan. Je moest innerlijk heel sterk zijn om alsnog ver te komen. Veel carrières gingen verloren.”

Totale shock

Zijn verhaal bevat een onwaarschijnlijk element dat aantoont hoe diep Bennell indertijd is doorgedrongen in zijn leven. De man die hem verkracht, wordt zijn zwager. De man van zijn zus. Vader van zijn neef en nicht.

Dit maakt zijn tienerjaren nog ingewikkelder dan ze al zijn. Woodward is veertien als zijn zestienjarige zus een relatie krijgt met de veel oudere Bennell. Vier jaar later, in 1991, is hij getuige van hun huwelijk. Zijn toestand van binnen: totale shock. Maar hij zegt niets. De verdediger wil doorbreken bij Crewe, waar Bennell veel macht heeft. Eén woord kan hem zijn carrière kosten.

In hetzelfde jaar dat Woodward debuteert in het profvoetbal, 1994, wordt Bennell voor het eerst veroordeeld wegens ontucht. In Amerika, waar hij voetbalkampen voor de jeugd organiseert, heeft hij een Engelse tiener aangerand. Thuis raakt de jongen in paniek, uit vrees voor aids. Bennell zit drie jaar in een Amerikaanse cel.

Bij terugkeer in Engeland wordt hij meteen gearresteerd. Nadat er een documentaire over Bennell is verschenen over de ware aard van de voetbaltrainer, is ook de Britse politie een onderzoek gestart. Een ander slachtoffer merkt Andy Woodward aan als potentieel slachtoffer, maar als rechercheurs hem benaderen, trekt de voetballer een muur op. Hij blijft zwijgen uit vrees voor de impact die zijn verklaring zal hebben op zijn familie. Met name op zijn zus.

Wie de moed heeft om erover te praten, zal uiteindelijk vooral opluchting voelen.

Andy Woodward

Pas na langdurig aandringen breekt hij. „Mijn neef en nichtje kwamen op een leeftijd waarop ik dacht: nu zouden zij aan de beurt kunnen zijn. Ik maakte me zorgen om hen en moest dat statement maken.”

Mede door zijn getuigenis wordt Bennell een jaar later veroordeeld tot negen jaar celstraf op basis van 22 aanklachten. Na het horen van zijn verhaal scheidt zijn zus van Bennell. Dat Woodward destijds anoniem bleef, heeft ertoe geleid dat de impact van het interview van november 2016 des te groter was. Niemand wist dat zijn carrière stokte door een trauma. Dat hij voetbalde als een wrak, omdat hij een wrak was. Zoals dat ook geldt voor andere slachtoffers die een belofte waren maar nooit zo goed werden als verwacht.

„Na de rechtszaak in 1998 is het één jaar goed gegaan. Ik was opgelucht, dacht dat de ellende voorbij was. Maar de flashbacks kwamen terug. Angst, paniek, slapeloze nachten, suïcidale gedachten. Het hakte erin.”

Drie jaar en maar 53 duels later beëindigde hij vervroegd zijn loopbaan als voetballer. Erna werkte hij zich bij het politiekorps van Lancashire op tot rechercheur. Achteraf noemt hij dat de slechtste keuze die hij had kunnen maken. De confrontatie met ellende betekende nog meer wanorde in zijn hoofd.

Tv-presentator

Als zijn mentale problemen verergeren licht Woodward zijn chef in bij de politie waar hij werkt als rechercheur. Er is begrip, maar nog geen jaar later wordt hij op de zaak van tv-presentator Stuart Hall gezet, die wordt veroordeeld voor ontucht met meerdere meisjes. „Die zaak kwam veel te dicht bij mijn eigen verleden, de uitwerking in mijn hoofd was verwoestend. Wat ik nu doe, geeft me veel meer voldoening. Nu kan ik mensen echt helpen, dit ligt dichter bij mijn hart.”

Naast klokkenluider wil hij een boegbeeld zijn. Een bemiddelaar tussen hulpinstanties, slachtoffers en autoriteiten, die fulltime het woord verspreidt ten behoeve van gerechtigheid en preventie. „Zelf kreeg ik geen hulp na mijn getuigenis in 1998. Niks. Nu is die hulp er wel, volop. Maar voor trainers, ouders en sportbonden valt er nog veel te leren. In Engeland hebben we nog steeds geen meldplicht voor iemand die getuige is van misbruik of ontucht. Misbruikslachtoffers die zich melden worden soms pas weken later teruggebeld door de politie. Als slachtoffer is dat frustrerend. Met de stichting Enough Abuse UK proberen we voor meer bewustwording te zorgen.”

Een gehavend mens zal hij altijd blijven. Nog lang zal hij behandeld moeten worden voor de posttraumatische stressstoornis waarmee hij is gediagnosticeerd. Maar er is hoop. Sinds hij figureerde op de voorpagina van The Guardian is hij meer in balans. Meer dan ooit put hij kracht uit zijn relatie. Na drie mislukte huwelijken vond hij rust bij een oude vriendin die als een van de weinigen wist wat hem was overkomen. „Dat helpt in een relatie. Zelda is mijn rots.”

Wat zou hij willen meegeven aan slachtoffers die altijd hebben gezwegen? Weer die bedachtzame blik, een stilte. „Een geheim kan je ruïneren. Wie de moed heeft om erover te praten, zal uiteindelijk vooral opluchting voelen.”

Nieuw onderzoek naar vermeend seksueel misbruik door Cliff Richard

cliffDe beslissing om zanger Cliff Richard niet te vervolgen wegens seksueel misbruik wordt herzien. De Britse zanger was het onderwerp van een langlopend politieonderzoek wegens beschuldigingen van seksueel misbruik tussen 1958 en 1983. Vier destijds minderjarige mannen hadden Richard daarvan beschuldigd.

Het Britse parket liet midden juni weten dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen, maar nu wordt het onderzoek dus heropend.

Agenten gefilmd
Agenten die de zaak onderzochten werden in 2014 gefilmd terwijl ze Richards appartement in Berkshire doorzochten. Dat zorgde ervoor dat Richard openlijk werd aangeduid als onderwerp van het onderzoek.

De 75-jarige sir Cliff Richard werd nooit gearresteerd of in staat van beschuldiging gesteld. Begin augustus diende een vermeend slachtoffer een verzoek in om het besluit van het parket om Cliff Richard niet te vervolgen te laten herzien. Dat kan een vermeend slachtoffer binnen drie maanden na het besluit doen.

“Onschuldig”
Toen in juni de zaak gesloten werd, verklaarde Cliff Richard opgelucht te zijn. “Ik heb mijn onschuld altijd staande gehouden, heb samengewerkt met het onderzoek en begrijp niet waarom het zo lang heeft geduurd om tot dit besluit te komen. Uiteraard ben ik blij dat de verachtelijke beschuldigingen en het daaropvolgende onderzoek eindelijk achter de rug zijn”.

De zanger, acteur en tv-ster heeft een carrière van 57 jaar. Hij is de grootste Britse solo hitmaker, hij scoorde hits met onder meer ‘The Young Ones’, ‘Living Doll’, ‘Summer Holiday’ en ‘We Don’t Talk Anymore’.

Ex-voorzitter parlement VS beschuldigd van misbruik

Dennis HastertDennis Hastert, de voormalige Republikeinse voorzitter van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden, wordt beschuldigd van seksueel misbruik van vier jongens.
Het misbruik heeft volgens justitie plaatsgevonden tussen 1965 en 1981, toen Hastert als docent en coach van het worstelteam werkte aan de Yorkville High School, in een voorstad van Chicago.

Over het misbruik zijn geen details bekend. De Republikeinse voorman heeft volgens The Washington Post inmiddels voor omgerekend 3 miljoen euro geschikt met een van de jongens, die destijds veertien jaar oud was.

De inmiddels 74-jarige politicus heeft volgens het Openbaar Ministerie zijn gehele politieke carrière lang zijn misstappen verborgen weten te houden. Hastert was voorzitter van het Huis van Afgevaardigden van 1999 tot 2007.

Vorig jaar oktober bekende hij ook betrokken te zijn geweest bij frauduleuze praktijken met betalingen.

(van nu.nl)

Jon van Eerd in Adieu God?: "Het verhaal heeft mij geen ellende bezorgd, die mensen wel"

Afgelopen zondag 24 mei werd in Adieu God het verhaal van Jon van Eerd uitgezonden. Bleijerheide speelt daarin een grote rol.

In Adieu God? ontmoet Tijs van den Brink bekende Nederlanders die, ondanks hun christelijke opvoeding, de kerk vaarwel hebben gezegd. Musicalster Jon van Eerd spreekt openlijk over zijn herinneringen aan het seksueel misbruik waar hij slachtoffer van was. “Ik heb met niemand gesproken.” Alleen in de eenzaamheid en stilte van de kapel durfde hij hardop te zeggen wat er gebeurde. “Ik weet niet of ik tegen God praatte.”

Johannes Martinus Petrus Henricus Elisabeth Coleta (Jon) van Eerd groeide op in een katholiek Limburgs gezin. Als puber verbleef hij een aantal jaar in het Limburgse katholieke jongensinternaat Bleijerheide. Deze plek kwam een paar jaar geleden in het nieuws vanwege het grootschalige seksuele misbruik en geweld dat daar plaatsgevonden heeft in de jaren ’50, ’60 en ’70. In Adieu God? vertelt de goedlachse musicalacteur over deze pijnlijke periode in zijn jeugd. Hij hield aan zijn tijd in het jongensinternaat zo’n trauma over dat iedereen met een priesterboordje hem met weerzin vervult.

“Ik werd emotioneel gechanteerd”
Jon wist dat hij geen fijne tijd gehad had in Bleijerheide. Toch kwam hij pas recent tot de conclusie dat hij herinneringen aan het seksueel misbruik waar hij slachtoffer van was, verdrongen had. “Ik heb nooit geweten waarom ik al mijn hele leven een bloedhekel aan Neil Diamond had. Ineens herinnerde ik me dat die pater altijd Neil Diamond draaide als ik bij hem op de kamer kwam.” Meerdere broeders hebben hem in zijn tijd in Bleijerheide herhaaldelijk misbruikt. “Ik heb er met niemand gesproken. Ik werd emotioneel gechanteerd door die mannen.”

Bang voor de dood
Naast de heftige periode in zijn jeugd, vertelt Jon ook open over het sterfproces van zijn beide ouders, die hij wel wat geloof gegund had. “Mijn moeder is bang, boos, letterlijk gillend en trappend gestorven. ‘De duivel komt me halen’, riep ze uit. Ik ben zelf ook bang voor de dood, maar ik zal alles doen om te voorkomen dat ik zo zal sterven.”

Pilatus
Ondanks zijn afkeer van de katholieke kerk zei hij gelijk ja toen hij gevraagd werd voor de rol van Pilatus in ‘The Passion’. “Dat verhaal heeft mij geen ellende bezorgd, dat hebben die mensen gedaan. Nu kan ik dat scheiden, maar dat kon ik heel lang niet.”

Adieu God?
Open, maar ook heel persoonlijke gesprekken over God, de kerk en geloven, gewoon ‘aan de keukentafel’ bij BN’ers thuis, of in de kerk van hun jeugd; dat is de insteek van Adieu God?. Ondanks hun religieuze opvoeding kwam er een moment dat de gasten van Adieu God? hun banden met de kerk verbraken. Is het verhaal achter hun beslissing een confronterende spiegel voor christenen, of ligt de oorzaak van hun kerkverlating elders?

http://www.eo.nl/geloven/programma/adieu-god/detail/aflevering/adieu-god-20150524t232230/

Dennis Potter

Dennis Potter
Een buitenbeentje, maar geen verschoppeling veel aandacht voor seksuele kant van Dennis Potter’s leven in nieuwe biografie.

potter1.jpgDennis-Christopher George Potter werd in 1935 geboren in een mijnwerkers dorpje in het Royal Forest of Dean, een heuvelachtige en bosrijke streek in Gloucestershire, vlakbij de grens. met Wales. Het was een tamelijk geïsoleerd gebied, met een eigen, nogal archaïsch taalgebruik vol ‘thee’s’ en ‘thou’s’, en een eigen volkscultuur. Dennis groeide op als een slimme, wat bangige jongen, een buitenbeentje, maar geen verschoppeling. In 1945 woonden hij met zijn moeder enige tijd in Londen, bij familie. Daar maakte hij kennis met de openbare bibliotheek en de bioscoop. daar hij werd er ook door zijn oom seksueel misbruikt. De gegevens die Carpenter boven tafel heeft weten te krijgen over Potter’s ervaringen met die oom, hebben eenonthullend karakter.
Dat de jonge Dennis pijnlijke aanvaringen met volwassen heeft gehad, kon men al eerder uit zljn werk opmaken. Bovendien heeft hij er de laatste jaren van zijn leven bij herhaling op gezinspeeld. Maar over de aard van die ervaringen en de identiteit van betrokkenen heeft hij zich nooit willen uitlaten, ook niet wanneer hem daarom werd gevraagd, zoals door Graham Fuller, schrijver/samensteller van Potter on Potter.
Carpenter hoorde van Potters dochter Sarah dat oom Ernie een paar maal in beschonken. toestand fellatio bij Dennis had gepleegd. Potter zelf heeft in nogal tegenstrijdige bewoordingen over deze gebeurtenissen gesproken. Eénmaal, tijdens een lezing, noemde hij zich ‘abused out of innocence’, maar bij een andere gelegenheid sprak hij van ‘the smallest interference’ die bovendien maar een paar keer had plaatsgevonden.

De ervaringen moeten hoe dan ook zeer veel indruk op hem hebben gemaakt want seksueel misbruik van kinderen keert als motief telkens weer in zijn werk terug. Het komt voor in de televisie stukken Moonlight on the Highway .’ (1969) en Where Adam stood(1976); . de roman Hide and Seek (1973) en Blackeyes (1987), het jaar daarna omgewerkt tot televisieserie en in zijn laatste televisie vierluik Cold Lazarus (1996). Het is wellicht veelzeggend dat Potter het onderwerp pas durfde aan te snijden toen hij een behoorlijke staat van dienst had en de middelbare leeftijd naderde. De ervaringen met oom Ernie deden Dennis hevig terugverlangen naar het Forest of Dean. Waarschijnlijk stamt het beeld van zijn geboortestreek als de Hof van Eden van vóór de zondeval uit deze periode.

Nederlandse televisiekijkers kennen dit paradijs vooral uit The Singing Detective en Cold Lazarus: een vredig bos waarin de jonge hoofdpersoon fantaseert over de toekomst. Maar het is ook de plek waar hij zijn illusies verliest, want ‘zondeval’ ,’verlies van onschuld en ‘coruptie’ zijn thema’s die in niet één Potter-stuk ontbreken. Na zijn middelbareschooltijd ging Potter naar Oxford, waar hij zich niet alleen begaafd debater betoonde, maar ook graag koketteerde ‘met zijn mijnwerkers achtergrond. De twee Nigel Barton-stukken (het tweede heette Vote, Vote Vote for Nigel Barton, en was gebaseerd op Potter’s kortstondige. mislukte politieke carrière) betekenden zijn doorbraak als televisieschrijver. Verraad. corruptie van onschuld en (al dan niet seksueel) geweld bleven door de jaren heen zijn voornaamste onderwerpen met religie als een belangrijk motief. Dat laatste culmineerde in de omstreden bewerking van het leven van Christus Son of Man (1969).

Begin jaren zestig openbaarde zich een ziekte waaraan Potter zijn hele leven is blijven lijden en die vooral in The Singing Detective is verbeeld: psoriatische arthropathie. Meest in het oog springende symptomen hiervan zijn een bij vlagen extreem schilferende huid, maar minstens zo erg zijn de reumatische vergroeiingen die ermee gepaard kunnen gaan. In Potter’s geval betekende het onder andere vergaande misvormingen van zijn handen. Het maakte het schrijven dikwijls tot een pijnlijke aangelegenheid. Niettemin schreef Potter tot zijn dood aIlles met de hand, meestal in een verbijsterend net handschrift.

Een aantal malen heeft hij een relatie gelegd tussen zijn ziekte en het seksuele misbruik in zijn jeugd. Ook zou hij tegen sommige van de vrouwen die hij begeerde of zou hebben begeerd – veelal de beeldschone actrices die in zijn stukken optraden – hebben gezegd dat lichamelijk contact met hen een genezende werking voor hem kon hebben. Carpenter’s biografie” is rijk aan suggesties op dit punt, Potter zou ook frequent , prostituees hebben bezocht en talloze relaties hebben gehad of gewenst. Tegelijkertijd denkt zijn dochter Sarah dat hij de laatste tien jaar van zijn leven of langer impotent was als gevolg van intensief medicijngebruik.

Het lijkt alleszins aannemelijk dat de seksualiteit een belangrijke plaats innam in Potter’s denkwereld en zijn scheppingsdrang stimuleerde. En wie weet hoe sterk hij was in het manipuleren van anderen -met de dubbele uitzending van zijn laatste televisieseries, Karaoke en Cold Lazarus, door zowel de BBC als Channel Four aIs listig berekend slotakkoord -kan zich voorstellen dat de verhalen over lastiggevalIen actrices niet allemaal uit de lucht zijn gegrepen. Maar-wanneer we de gegevens uit Carpenter’s biografie op een rijtje zetten, ontstaat een complexer en welbeschouwd ook interessanter verhaal dan dat van louter libidineuze driften. Waarschijnlijk ging het om een ingewikkelde combinatie van niet-geaccepteerde , onmacht, machtswellust, verlangen naar verlossing, haantjesgedrag en zelfs vaderlijke beschermingsintuïtie (zie onder andere Karaoke). Dennis Potter was meer dan de ‘Dirty Den’ uit de Britse kwaliteitspers.

Blijft de vraag wat er zal resteren van het werk van de kunstenaar Potter. Over het meesterlijke niveau van de twee zesdelige series Pennies From Heaven (1978) en The Singing Detective, (1986) bestaat weinig discussie. En er zijn nog een paar diamantjes BIue Remembered Hills bijvoorbeeld en misschien ook Traitor en Follow The Yellow Brick Road. Aan andere stukken heeft de tand des tijds inmiddels flink geknaagd (Nigel Barton; A Beast With Two Backs; Son of Man), en weer andere waren van begin af aan al weinig geslaagd (Blackeyes), of zijn vooral in de context van het hele oeuvre van belang (Karaoke; Cold Lazarus).

Maar toch: een kunstenaarschap dat mintens één meesterwerk heeft opgeleverd, verdient het grootste respect. ‘Am I right, or am I right?’

door Hans Bouman, de Volkskrant 12 februari 1999
Humphrey Carpeter; Dennis Potter -A Biography. Faber & Faber, import Penguin Books Nederland; 672 pagina’s ISBN 0 571 17685 2.

Gerard Reve

Het jeugdgeheim van een schrijver
Hoe Gerard Reve van zijn onschuld werd beroofd

In de onlangs verschenen biografie van Karel van het Reve heeft Ger Verrips enige aandacht besteed aan een zedenmisdrijf waar onder anderen de twaalfjarige Gerard van het Reve het slachtoffer van is geweest. Historicus Bauke Marinus, die het procesverbaal van de Amsterdamse zedenpolitie terugvond, beschrijft het tragische verhaal van een communistische jeugdleider, wiens optreden een zwaar stempel op het leven en oeuvre van Gerard Reve heeft gezet.Een episode uit het leven van Gerard Reve (1933-1938)

De Vrolijke Brigade
In 1936 woont de communistische journalist Gerard van het Reve sr., beter bekend onder zijn pseudoniem Gerard Vanter, met zijn gezin in de Ploegstraat te Amsterdam. Op 23 januari van dat jaar krijgt de familie Van het Reve bezoek van rechercheur G.J. Beekman van de Amsterdamse zedenpolitie. Hij wil de twaalfjarige Gerard horen omdat hij vermoedelijk het slachtoffer is geworden van een misdrijf dat wordt omschreven in artikel 244 en 247 van het Wetboek van Strafrecht (vleeschelijke gemeenschap met meisjes beneden 12 jaar en ontuchtige handelingen met kinderen (meisjes en jongens) beneden 16 jaar»).

reve1.jpg

De vrolijke brigade, die wil je amuseren
je zult hier lachen en ook lachend leren

(Op de foto: de laatste handoplegger (derde van links) is mogelijk Lou Tieman)

Volgens het procesverbaal verklaart Gerard allereerst: “Mijn vader-is-genaamd Vanter; de een noemt mij Van het Reve, terwijl de ander mij weer Vanter noemt. Hoe deze kwestie eigenlijk in elkander zit weet ik niet.” Vervolgens vraagt Beekman hem naar zijn ervaringen tijdens een kinderkamp, waaraan hij de vorige zomer heeft deelgenomen. Vooral de «vuile praatjes en handtastelijkheden» van een van de jeugdleiders interesseren hem. Gerard heeft hierover inderdaad een en ander te vertellen. Hij verklaart dat ene Lau Tieman ((zijn hand door de gulpsluiting van mijn pyjamabroek heenstak en zo voelde aan mijn blote lul. Hierdoor ging mijn lul stijfstaan waarna hij er aan ging liggen trekken. Na verloop van een poosje hield hij er mede op. Er was geen vocht uit mijn lul gekomen. Tijdens Lou dit bij mij deed sprak hij er niet bij, voorzover ik mij tenminste herinner. Nadat hij nog een nacht zo doorgebracht had met Lou gaf deze zijn toenaderingspogingen op. Gerard weigerde op zijn avances in te gaan. Hij vertelt de rechercheur dat Lou dat flauw gevonden had, maar dat hij hem verder met rust gelaten had. «Hij kon het trouwens niet meer gemakkelijk doen, want ik sliep nu in een slaapzak, omdat ik een vorige nacht er koud gehad had. Hij besluit zijn verklaring aan rechercheur Beekman met de opmerking: «Wegens schaamte, heb ik het voorgevallene met Lau, niet aan mijn ouders of mevrouw Last durven zeggen. Bij Lou ben ik nimmer thuis geweest.»

DOOR BAUKE MARINUS in de Groene Amsterdammer van 1 oktober 2004

Boudewijn Buch

AMSTERDAM, 25 NOV.

buch.gifMelancholie en weetgierigheid, dat waren de grootste drijfveren van de schrijver-entertainer-verzamelaar Boudewijn B¸ch, die zaterdag op 53-jarige leeftijd aan een hartstilstand overleed. In een interview met Frits Abrahams in deze krant (17-04-93) maakte hij duidelijk dat zowel zijn boeken als zijn televisieprogramma’s voortkwamen uit een hang naar het rozevingerige verleden – aan de ene kant naar de spannende tijden van zijn grote idolen Goethe en Spinoza, aan de andere naar zijn eigen jeugdjaren, toen hij nog gelukkig was met zijn overigens handtastelijke vader. ,,Sedert mijn vader is weggegaan, voel ik me altijd en overal door iedereen in de steek gelaten”, zei hij in NRC Handelsblad.De germanist B¸ch was een romanticus, een van dood en vergankelijkheid bezeten persoonlijkheid die zijn Sturm und Drang wilde delen met zijn publiek. In de jaren zeventig deed hij dat als dichter, in dichtbundels als Nogal droevige liedjes voor de kleine Gijs (1976). Vanaf 1981, toen hij als prozaschrijver debuteerde met de 19de-eeuwse pseudo-biografie De Blauwe Salon, ontwikkelde hij zich als romancier. En nog voor hij in 1985 bij een groot publiek doorbrak met de vader-en-zoonroman De kleine blonde dood, begon hij met het presenteren van tv-programma’s.

Frans Timmermans

images-6
Frans Timmermans

Kamerlid Frans Timmermans over zijn ervaring met een pedopriester

door Joep Dohmen Zaterdag, 17 augustus 2002
Copyright: NRC Handelsblad

Als jongen van dertien werd Tweede-Kamerlid Frans Timmermans seksueel misbruikt door een Amerikaanse priester. Hij vindt dat de katholieke kerk te weinig en te zacht optreedt tegen de pedopriesters. ‘Een alcoholist zet je toch ook niet achter de bar?’
timmermans.jpg Charlie heette de jonge Amerikaanse priester. Hij werkte in 1974 bij het North American College in Vaticaanstad toen hij een dertienjarige jongen misbruikte. Die jongen was Frans Timmermans nu Tweede-Kamerlid voor de Partij van de Arbeid en bekend van zijn strijd tegen de lobby voor de Joint Strike Fighter. Onlangs heeft Timmermans zijn vrouw voor het eerst verteld over het misbruik, en is hij een zoektocht begonnen naar Charlie Rouse.
Timmermans: ,,Alles kwam boven door de publiciteit rondom het misbruik door priesters binnen de rooms-katholieke kerk. Ik heb die verhalen gevolgd. Ik kreeg het er benauwd van. Het is natuurlijk lang geleden, maar voor mij is het alsof het gisteren was.”
De rooms-katholieke kerk is wereldwijd in crisis door het systematisch verzwijgen van seksueel misbruik door priesters. Nadat al in 2000 in Engeland opschudding ontstond over pedopriesters, is de kerk ernstig in verlegenheid gebracht door een reeks onthullingen in de Verenigde Staten. Honderden gevallen van seksueel misbruik waren geheimgehouden, priesters die kinderen hadden misbruikt bleken te zijn overgeplaatst naar nieuwe parochies waar ze dat opnieuw konden doen. Duizenden slachtoffers meldden zich.
Sinds mei dit jaar ligt ook de rooms-katholieke kerk in Nederland onder vuur. Ook hier blijkt seksueel misbruik stelselmatig binnenskamers te zijn afgehandeld, ook hier zijn pedopriesters overgeplaatst en ook hier weigeren bisschoppen namen van hun bekende priesters aan justitie te overhandigen.
Het verhaal van Frans Timmermans begint met de verhuizing van het gezin Timmermans van België naar Italië in 1972. Timmermans was toen elf jaar oud. Zijn vader kreeg een aanstelling op de Nederlandse ambassade in Rome. In België was Frans Timmermans lid geweest van de Franstalige scouting. Vader Timmermans leek dat wel een leuke manier voor zijn zoon om de Franse taal bij te houden.
In Rome moest Frans Timmermans naar Saint George’s English School. Nu diende het Engels opgekrikt te worden, oordeelde vader. Logisch vervolg was de keuze voor de Amerikaanse boyscouts, geleid door Amerikaanse priesters van het in Vaticaanstad gevestigde Pontifical North American College.
Charlie Rouse was een jonge priester en leider van de scouts. Hij vroeg Timmermans in de herfst van 1974 of hij meewilde naar de regio Abruzzo, om een geschikte plek te vinden voor het zomerkamp. Het zou twee dagen duren, met een overnachting in een hotel. Timmermans: ,,Ik sprak Italiaans en zou meegaan om te vertalen. Italiaanse jongens op school wilden volgens Charlie niet mee of hadden geen tijd. Achteraf begreep ik waarom. Maar mijn ouders vonden het goed.”
Verwarring
Terugdenkend ontdekte Timmermans meer aanwijzingen voor de geaardheid van Charlie. In 1973, een jaar eerder, op de terugweg van een kamp in Duitsland had een van de scouts door de trein geroepen: Charlie is a faggot (Charlie is een flikker). Maar dat was een lastig ventje. Niemand die er iets achter zocht. Achteraf bezien was de reis naar Abruzzo een set up van Charlie, weet Timmermans. Want waarom moesten ze zo nodig overnachten? Het was nauwelijks honderd kilometer rijden.
Timmermans: ,,Charlie kwam me op vrijdag afhalen van school. ’s Avonds overnachtten we in het hotel, op één kamer. We hadden die avond lange gesprekken. Ik herinner me het nog goed. Toen vroeg Charlie opeens of ik zijn schouders wilde masseren. Hij was moe van het autorijden, zei hij. Ik deed dat, waarna hij zei dat ik het niet goed deed. Hij zou me wel eens laten zien wat een massage was. Ik moest me uitkleden en op bed gaan liggen. Het duurde niet lang of Charlie zat met zijn handen in mijn kruis. Een vreemd gevoel maakte zich van mij meester. Ik wilde niet dat het gebeurde, en tegelijk vocht ik tegen de gevoelens die de massage opriepen.”
Timmermans deed of hij sliep, maar de priester hield niet op. Uiteindelijk duwde Timmermans Charlie van zich af. Tot verder seksueel contact kwam het niet. Timmermans sliep die nacht niet, lag wakker, in verwarring. Hij begreep het niet. De volgende ochtend deed Charlie alsof er niets aan de hand was.

Op dat moment was het niet traumatiserend, zegt Timmermans. ,,Pas de maanden daarna kreeg ik het steeds moeilijker. Ik werd gesloten, praatte er met niemand over. Er was ook schaamte. Ik dacht dat ik misschien aanleiding gegeven had. Dat is onzin natuurlijk, ik wist als dertienjarige niet wat er gebeurde. Dat besef kwam pas later. Het is nu bijna dertig jaar geleden, maar in al die jaren kwam het benauwde gevoel vaak terug.”
Het is maar een klein voorval in vergelijking met de trauma’s die anderen in hun jeugd hebben opgelopen, realiseert Timmermans zich. ,,Maar als dit voorval al bij mij zoveel impact heeft, wat moet het dan niet zijn voor mensen die jarenlang ernstig seksueel misbruikt zijn?”

Het kost hem moeite om het verhaal te vertellen, zegt hij tijdens het interview. ,,Ik heb zojuist ogenschijnlijk droogjes zitten vertellen over die hotelkamer, maar dat is schijn. Ik kan die kamer uittekenen. Hoe de bedden stonden, het raam met de kleine ruitjes, het bruine kastje tegen de witte muur, de openstaande deur naar de badkamer. De beelden willen maar niet vervagen. Als een film die herhaald wordt, al jaren.”
Charlie was midden twintig en aardig, en Frans Timmermans was katholiek opgevoed. Iedere week biechten, meneer pastoor voor de klas en een broer van zijn vader was als priester de held van de familie. Timmermans: ,,Ik keek als kind op tegen een priester. Achteraf kan ik begrijpen dat als zo iemand het vertrouwen van een kind beschaamt, dat verschrikkelijk moet zijn. Kijk, jongetjes van dertien zullen zelf ook met seks experimenteren, maar dan vanuit een gelijke positie. Nu gaven mijn ouders mij mee aan een priester in de verwachting dat het vertrouwen niet beschaamd zou worden.”
Wat drijft de nog altijd rooms-katholieke Timmermans om zijn verhaal publiek te maken? Ongebruikelijk voor Kamerleden, voor wie de persoonlijke levenssfeer heilig is. Hij weet dat hij zich kwetsbaar maakt, zegt hij, maar hij voelt zich uitgedaagd door de lopende discussie over seksueel misbruik binnen de rooms-katholieke kerk. Hij voelt ,,een verantwoordelijkheid als publiek figuur” in de discussie. Timmermans: ,,Ik zag op televisie een man openlijk getuigen over het misbruik door een priester. Ik dacht, ik wil met mijn verhaal ook bijdragen aan het bespreekbaar maken van het onderwerp dat zolang is weggestopt en ontkend.”
De in Limburg wonende Timmermans zegt extra gemotiveerd te zijn door ,,de ergerlijke uitspraken” van de Roermondse bisschop Frans Wiertz. Die zei in het RKK-televisieprogramma Kruispunt geen aangifte te doen van seksueel misbruik. Dat is, volgens Wiertz, immers het exclusieve recht van het slachtoffer en eventueel van zijn familie. Slachtoffers blijken echter vaak de stap niet te kunnen of willen zetten om aangifte te doen. En justitie zegt niets te kunnen zonder een aangifte.
Timmermans: ,,Die uitlating van de bisschop duidt erop dat je er niet op kunt vertrouwen dat de kerk het zelf goed regelt. Zolang de kerk niet glashard zegt `iedereen die niet van kinderen afblijft gaat eruit’, klopt het niet. Een voorbeeld: een wegens misbruik van een minderjarige jongen veroordeelde Limburgse pastoor is door Wiertz weer benoemd tot assistent in een parochie. Daar komt de man opnieuw met kinderen in aanraking. Zo iemand kan toch ook elders aan de slag, waar hij geen contact heeft met kinderen? Banen genoeg zou ik zeggen, in kloosters, archieven en bibliotheken. Een alcoholist zet je toch ook niet achter de bar? Zelfs niet een alcoholist die geheelonthouder is geworden.”
Volgens Timmermans is het helder dat een bisschop, of wie dan ook, die kennis draagt van het seksueel misbruik van kinderen, die strafbare feiten behoort aan te geven bij justitie. Wettelijk is er in Nederland overigens geen meldplicht voor álle vormen van seksueel misbruik. Slechts bij verkrachting geldt een plicht.
Timmermans: ,,Die plicht zou er moeten komen voor álle vormen van kindermisbruik. Het verbaast me dat het niet geregeld is. Kinderen zouden juist extra beschermd moeten worden. Voor misbruik op scholen geldt al wel een wettelijke aangifteplicht. Maar waarom zou voor scholen wel een plicht gelden en voor scouting- en sportclubs, gezinnen en kerkgenootschappen niet? Ik constateer dat op die plaatsen zwijgen nu niet strafbaar is.”
Schoon schip
Het beleid van de kerk om de publiciteit te mijden, parochianen niet te informeren en seksueel misbruik niet aan te geven, breekt de kerk op termijn op, denkt Timmermans. ,,Alleen al voor de talloze mensen binnen de kerk die wel fatsoenlijk zijn moet er iets veranderen. Let wel, ik heb geen aversie tegen de rooms-katholieke kerk. Ik heb veel goede herinneringen. Mijn jeugd zou er een stuk ellendiger hebben uitgezien als ik geen priesters had ontmoet. Haatgevoelens zijn mij vreemd. Maar als je de rotte appels er niet tussenuit haalt, lijkt de hele mand rot. Zolang de kerkleiding geen schoon schip durft te maken, wordt de schade aan het instituut alleen maar groter.”
Timmermans ziet als oorzaak voor de lankmoedige houding van de kerk de geslotenheid van de organisatie. Net als bij de strijdkrachten waarmee hij in zijn baan als defensiespecialist van zijn fractie te maken heeft. Beide organisaties hebben eigen tuchtregels, eigen waarden en normen. Daar geldt dat je niet uit de school klapt. Timmermans: ,,De rooms-katholieke kerk houdt zich op die manier als instituut al tweeduizend jaar staande. Dat kunnen weinig andere organisaties zeggen.”
Het probleem zit ‘m volgens Timmermans ook in het celibaat, waardoor priesters niet op een natuurlijke manier uitdrukking kunnen geven aan hun seksualiteit. Timmermans: ,,Het celibaat is een onmenselijk systeem, waarvan gebleken is dat priesters zich er in de loop der eeuwen slecht aan gehouden hebben. Het heeft alles te maken met de machtspolitiek van de rooms-katholieke kerk. Door het celibaat hebben priesters geen erfgenamen, en vloeit hun vermogen naar de kerk. Het celibaat is daarmee de hoeksteen van de kerk. Het zorgt immers voor continuïteit van het bezit.”
Timmermans is begonnen met een zoektocht naar Charlie Rouse. Enkele maanden na het misbruik reisde de priester terug naar de Verenigde Staten. Dat is alles wat Timmermans weet. In een brief aan de aartsbisschop van Boston heeft hij drie weken geleden om meer informatie gevraagd over de priester. Timmermans: ,,Het is me in geen geval te doen om een schadevergoeding. Maar ik vind het mijn plicht om de man op te sporen. Te zien wat er van hem geworden is. Het kan ook best zijn dat hij zich daarna nooit meer misdragen heeft. Maar ik wil me zelf later niet verwijten dat ik niet geprobeerd heb hem te vinden.”
Op het antwoord van de aartsbisschop van Boston hoeft Timmermans niet te wachten. Terug uit Rome kreeg Charlie, of Charles zoals hij inmiddels heette, eind jaren zeventig een benoeming als kapelaan van de St. Elizabeth of Hungary Church in Oost-Baltimore, zo leert onderzoek van deze krant in de Verenigde Staten. Tussen 1981 en 1992 volgden benoemingen als pastoor bij St. Mark’s in Catsonville, St. Isaac Jogues in Carney en St. Anthony of Padua in Gardenville, allemaal in het aartsbisdom Baltimore. In 1992 kreeg Rouse een baan als pastoor van de St. Rose of Lima parochie in Brooklyn, een voorstad van Baltimore.
Tot zover een normale carrière. Maar op 25 mei 1995 was `Father Rouse’ nieuws in The Baltimore Sun. Aartsbisschop
William H. Keeler van Baltimore zette de toen 45-jarige Charles O. Rouse uit zijn ambt. Het aartsbisdom had ,,very, very credible evidence” dat hij verschillende jongens seksueel misbruikt had. Rouse was in 1995 de twaalfde priester in het aartsbisdom Baltimore die publiekelijk in verband gebracht was met seksueel misbruik. Dat was zes jaar voordat de Verenigde Staten overspoeld zouden worden met misbruikschandalen.

Het krantenartikel uit 1995 vertelt hoe Rouse tijdens de behandeling voor een alcoholverslaving bekende dat hij in het verleden jongens had misbruikt. Rouse was in Rome gewijd, aldus het artikel, en was daar enkele jaren verbonden geweest aan het North American College. Daarmee valt alles op zijn plaats. Timmermans was niet de enige jongen geweest.
Steve Kearney, hoofd communicatie van het aartsbisdom Baltimore, bevestigt het verhaal. Kearney: ,,Het moet dezelfde Charles Rouse zijn. Tegenover ons heeft hij toegegeven drie jongens te hebben misbruikt. Hij is in 1995 ontslagen, toen het aartsbisdom erachter kwam. Nee, hij heeft geen binding meer met de kerk.” Charlie is nu raadsman in de omgeving van Baltimore, en niet bereikbaar.
Timmermans hoort het relaas met een mengeling van ongeloof en opluchting aan. ,,Dus toch”, zegt hij.
Charlie is nooit veroordeeld nadat hij uit het priesterambt is gezet. Hoofd communicatie Kearney zegt dat het aartsbisdom in de regel gevallen van misbruik aan justitie in Baltimore heeft gemeld. Kearney: ,,Maar Rouse is niet vervolgd door justitie.” Geen van de slachtoffers deed aangifte tegen Charlie. Geen aangifte, geen zaak.
Copyright: NRC Handelsblad
door Joep Dohmen Zaterdag, 17 augustus 2002