Verzonden aan de media en dhr Deetman op 8 oktober 2010
Geachte heer Deetman en leden van de onderzoekcommissie,
Afgelopen week heb ik de beide bijeenkomsten in Utrecht en Eindhoven bij mogen wonen waarvoor nogmaals mijn dank. Volledig in lijn met de door u onderstreepte transparantie schrijf ik deze brief via de publieke media. Op deze wijze is iedereen tegelijkertijd op de hoogte.
De bijeenkomst in Eindhoven heb ik vroegtijdig moeten verlaten, omdat mij gaandeweg een onbestemd gevoel van onbehagen bekroop. ’s Nachts na urenlang wakker gelegen te hebben kwam er een woord in mij op: “doodzalving”.
Dit woord bestaat niet, maar intuïtief beschrijft het als geen ander het gevoel dat mij overviel.
De commissie is bezig, bemenst met van zichzelf overtuigde wetenschappelijke autoriteiten, de slachtoffers ‘dood te zalven’, een vals gevoel van warme veiligheid te creëren, in slaap te schommelen, en zij mogen daarvoor onderdanig danken.
En dat terwijl zij weer misbruikt worden, alleen ditmaal door en voor uw onderzoekcommissie!
De slachtoffers vragen aandacht voor hun verhaal en welke impact het misbruik op hun leven gehad heeft, de commissie verwerkt deze informatie tot een kille matrix. Zij willen de commissieleden ‘raken’ met hun verhaal, maar worden (waarschijnlijk vanwege de noodzakelijke wetenschappelijke objectiviteit) hooguit als historisch, pathologisch of statistisch interessant beschouwd.
Terwijl de commissie door patriarchale omarming de indruk probeert te wekken aangedaan te zijn met het lot van de mensen, maakt zij deel uit van de door het misbruik ingezette gespletenheid: de afstand tussen de waarheid en de verwrongen, verkrachtte realiteit van het slachtoffer.
De waarheid komt door dit onderzoek niet op tafel en dus worden de slachtoffers niet gediend en wel om volgende redenen:
Afgeleide verantwoordelijkheid
Door de opdracht van de bisschoppen te aanvaarden bent u, in de ogen van de slachtoffers, een verlengde van de rooms-katholieke kerk geworden en worden uw acties en initiatieven dan ook met de nodige argwaan bekeken.
U bent u daarvan bewust, want veel tijd en nauwkeurig gewogen woorden heeft u gebruikt om de aanwezigen van de onafhankelijkheid van de commissie te overtuigen. Zowel als het de inhoudelijke opdracht, de activiteiten en de keuze van de leden van de commissie betrof. Echter, en dat is mogelijk een bijwerking van mijn misbruik, als iemand mij voortdurend verteld dat ik mij geen zorgen hoef te maken, begin ik me pas echt zorgen te maken en al het besprokene extra te wegen.
Mijn vraag daarom aan u:
Waarom heeft u niet direct aangegeven dat dit onderzoek, van de kerk onafhankelijk zou moeten gebeuren of bent u van mening dat het nu, voor de slachtoffers, “op de best mogelijke plek” en onder de best mogelijke omstandigheden plaatsvindt?
Want dat zou toch, gezien de door u meermaals nadrukkelijk betoonde betrokkenheid met de slachtoffers, het belangrijkste zijn?
Vooral ook omdat een openlijke weigering uwerzijds mogelijk de weg opengesteld had voor een onderzoek vanuit de politiek geïnitieerd en gedragen. Dat had het grote voordeel gehad dat deze zich dan serieus met dit onderzoek en onderwerp had moeten bezighouden en een aantal eruit voortvloeiende maatschappelijke problemen als de hulpverlening en het in het verleden verhinderen van de rechtsgang door de kerk ook de aandacht zouden krijgen die ze verdienen. Hiermee zijn de slachtoffers pas echt gediend!
De doofpot
Meermaals heeft u gerefereerd aan “de doofpot” en dat de commissie weigert mee te werken aan de instandhouding daarvan en dat de activiteiten van de commissie op transparantie gericht zijn. Mijns inziens verward u twee doofpotten en is de door u betoogde openheid daarom misleidend:
De 1e – historisch. In het verleden ingesteld door de rooms-katholieke kerk om de goede naam en de machtspositie van de kerk te verdedigen. Deze heeft het misbruik ‘geïnstitutionaliseerd’, in deze omvang mogelijk gemaakt en misdaden toegedekt.
Hieraan gaat uw onderzoek niets meer veranderen; dit is een realiteit.
De 2e – actueel. Het achterhouden van informatie, gebrek aan openheid en de weigering bij het onderzoek naar de gebeurtenissen mee te werken door alle bewijzen vrijwillig en ongevraagd op tafel te leggen.
Uw onderzoek is gebaseerd op getuigenissen van slachtoffers, daar hoeft u de doofpot niet te vrezen, de mensen hebben hun ziel voor u geleegd. Echter, te verwachten dat de kerk u informatie zal verstrekken buiten de door u bij hen aangedragen gevallen (als ze dat al doen?!?) is een illusie en u zou beter moeten weten.
Kijkend naar de reacties vanuit de kerk sinds het begin van dit jaar is duidelijk dat zij niet bereid is eenmalig en volledig met het verleden af te rekenen, want dan hadden zij onmiddellijk en vrijwillig alle informatie aan de commissie beschikbaar gesteld.
Onderzoeken naar misbruik in het buitenland over de afgelopen tien jaar hebben ons geleerd (of zouden ons geleerd moeten hebben!) dat de kerk voortdurend de zelfde ‘modus operandi’ hanteert als het om onderzoek van misdaden van medewerkers van de kerk gaat; namelijk: tijd winnen. De kerk vertraagt het onderzoek, werkt uiterlijk mee, maar doet alles om het langer te laten duren en zoveel mogelijk geheim te houden. Mocht u per ongeluk ‘struikelen’ over informatie die niet te weerleggen of te ontkennen valt dan wordt deze na veel aandringen en halfhartig toegegeven, maar geen actie ondernomen.
Ik geloof u als u mij zegt dat u de resultaten van het onderzoek volledig openbaar zult maken, betwijfel echter dat ‘de onderste steen boven komt’ omdat de wil om dat te doen, voor iedereen zichtbaar, ontbreekt bij de kerkelijke instanties, de bisschoppen en de orden.
Door de opdracht te aanvaarden werkt u hier aan mee, houdt u de doofpot in stand, en zijn de slachtoffers wederom niet gediend!
Vrijwillige medewerking van de commissieleden
Het heeft mij ten hoogste verbaasd van u te horen dat de commissieleden op vrijwillige basis en in hun vrije tijd medewerking verlenen aan de commissie. Dat klinkt op het eerste gezicht achtenswaardig en idealistisch, maar wat betekent dit? Waarom doen ze dit?
Staat het mooi op het CV, meegewerkt te hebben aan een historisch zo belangrijk onderzoek? Is het, of zijn de slachtoffers, een interessant studie object en kunnen wij hier later een wetenschappelijk werk over verwachten? Uit liefde voor de rooms-katholieke kerk?
Of is het weer gewoon: misbruik?
Ik vraag me af en heb mijn twijfels of dit het onderzoek ten goede komt en niet onnodig vertraagt en of hiermee de slachtoffers gediend zijn? Want dat zou, nogmaals, naar u eigen zeggen, toch het belangrijkste voor u zijn.
Aanbevelingen aan de bisschoppen
Omdat u meerdere malen tijdens de bijeenkomsten dit aspect van uw opdracht beklemtoond heeft en dat de heling van de slachtoffers voorop staat in het onderzoek, zou ik u willen vragen uw ‘ingang’ bij de Nederlandse Bisschoppenconferentie en de Konferentie Nederlandse Religieuzen te gebruiken voor volgende aanbeveling:
• Geef openlijk toe fout geweest te zijn en daardoor duizenden kinderen, gelovigen en niet-gelovigen, beschadigd te hebben.
• Geef openlijk toe dat de naam en de macht van de kerk de prioriteit gehad hebben en daarom daders niet aan justitie zijn overgeleverd en slachtoffers niet op tijd behandeld zijn.
• Geef openlijk toe bewust informatie achtergehouden te hebben en daardoor de rechtsweg verhinderd te hebben.
• Betuig openlijk schuld en geef volledige openbaarheid van geheime documentatie m.b.t. daders en daden.
Dit zou niet alleen zeer helend zijn voor de slachtoffers, maar ook de gelovigen helpen het vertrouwen in hun kerk te herstellen en de vele geestelijken die nu twijfelen aan hun roeping binnen de rooms-katholieke kerk helpen de weg naar het geloof weer terug te vinden.
In afwachting van uw antwoord,
Hoogachtend,
Ton Leerschool
Stichting Mannenhulpverlening na seksueel misbruik