Op 17 november 2014 organiseerde Stichting Geheim Geweld een themadag over de gevolgen van kindermishandeling op lange termijn. Kindermishandeling is een breed begrip: het gaat over verwaarlozing, fysieke mishandeling en seksueel misbruik, of een combinatie hiervan. Wanneer mensen in hun jeugd te maken hebben gehad met mishandeling, leeft vaak de behoefte om het verleden af te sluiten en achter zich te laten. Het is een mechanisme dat ook in de maatschappij sterk aanwezig is. Niet langer achterom kijken, maar vooruit, naar de toekomst die je zelf handen en voeten kunt geven.
Onverklaarbare klachten
Helaas blijkt dit mechanisme van vergeten en verzwijgen vaak niet te werken. Op volwassen leeftijd kampen slachtoffers van kindermishandeling geregeld met onverklaarbare angsten, met moeite om relaties aan te gaan of vast te houden, met een laag zelfbeeld en met wantrouwen naar medemensen. Het blijkt dat de lichamelijke en geestelijke klappen die mensen in hun jeugd hebben opgelopen kunnen leiden tot psychische problemen die een leven lang meegaan.
Om het geweld te kunnen overleven, maken slachtoffers gebruik van overlevingsstrategieën. Manieren om de bedreigende en moeilijke periode door te kunnen komen. Deze patronen of overlevingsmechanismen zijn in de context van geweld noodzaak. Het laat de kracht en overlevingsdrang van slachtoffers zien. Buiten de context van de mishandeling zijn deze patronen echter minder adequaat en kunnen zelfs een tegenovergesteld effect hebben. Vandaar dat dit het thema was op de lotgenotendag van de Stichting Geheim Geweld: ‘Patronen doorbreken’.
In de inleiding op de themadag gaf de voorzitter van de stichting, mr. Gretha Kostwinder, aan dat er in de samenleving een gebrek is aan begrip en aandacht voor de gevolgen van mishandeling op lange termijn. Dr. Elise van de Putte en prof. dr. Bernet Elzinga bevestigden in hun lezingen de noodzaak van goede aandacht voor die gevolgen, zodat overleven leven kan worden.
Narratieve geneeskunde
Dr. Van de Putte is kinderarts sociale pediatrie en lid van de Taskforce Kindermishandeling en Seksueel Misbruik. In haar betoog benadrukt ze het belang van het erkennen en herkennen van de doorwerking van trauma’s in de kindertijd. Narratieve geneeskunde vraagt niet alleen naar de klachten waarmee mensen zich bij de arts melden, maar vraagt ook naar het levensverhaal van de patiënt en eventueel van de nabije zorgverleners. Verschillende studies laten een aantoonbare relatie zien tussen mishandeling en gevolgen op de lange termijn. Die gevolgen betreffen niet alleen psychische klachten zoals angsten en depressies, maar ook lichamelijke klachten, zoals bewegingsklachten, onverklaarbare vermoeidheid en dergelijke.
Een belangrijk aandachtspunt in de narratieve geneeskunde is het hechtingspatroon van de patiënt. Ruim de helft van de patiënten vertoont een veilig (autonoom en adaptief) hechtingspatroon. Het betekent dus dat de andere helft te maken heeft met een hechtingspatroon dat in meer of mindere mate onveilig is. Dat heeft gevolgen op twee niveaus: de arts zal goede aandacht moeten besteden aan rust en ruimte tijdens de contacten met de patiënt. Daarnaast zal de observatie van het hechtingspatroon licht kunnen laten schijnen over de klachten waarmee de patiënt binnen is gekomen.
Kindermishandeling is terug te zien in het brein
Prof.dr. Bernet Elzinga, hoogleraar stressgerelateerde stoornissen, vertelt op deze themadag meer van de invloed van traumatische ervaringen in de kindertijd op de ontwikkeling van het brein. Door een gezonde intieme relatie met ouders ontwikkelt een kind het vermogen om eigen emoties te reguleren, veiligheid en geborgenheid te ervaren, empathische te reageren, een ander te vertrouwen en om positief over zichzelf te kunnen denken. Wanneer er sprake van het ontbreken van die gezonde intieme relatie ontwikkelt een kind angsten en het vermogen tot dissociatie.
De gevolgen kunnen zo totaal zijn, omdat gedragingen niet alleen cognitief te verklaren zijn, maar ook terug te lezen zijn in het brein. Het brein is in ontwikkeling tot tussen het twintigste en vijfentwintigste levensjaar. Verwaarlozing, mishandeling en misbruik beïnvloeden die ontwikkeling. Zo is de amygdela het deel van de hersens dat dreiging detecteert. In een veilige omgeving is de amygdela relatief bescheiden ontwikkeld. Wanneer kinderen veel dreiging ervaren, blijkt de amygdela zich sterker te ontwikkelen. Het betekent dat een volwassene die te maken heeft gehad met kindermishandeling veel gevoeliger is voor dreiging. De hersenen geven niet of veel later dan bij gezonde mensen het ‘sein veilig’. Dat is een van de redenen waarom mensen die in hun jeugd traumatische ervaringen hebben meegemaakt veel meer stress ervaren.
Overigens benadrukt de hoogleraar dat deze ontwikkelingen ook weer omkeerbaar zijn, met goede therapie en aandacht voor het verleden.
Lotgenoten
In dat kader wijst Hameeda Lakho, de oprichter en directeur van de Stichting Geheim Geweld op het belang van lotgenotencontact. De stichting biedt ook een digitaal platform. Lotgenotencontact biedt een thuis met gelijkgestemden, een thuis met begrip. Het delen van kennis en inzicht kan ondersteunend zijn om het vol te houden in het dagelijks leven. Het is een opstap om de regie weer terug te krijgen over het eigen leven en te groeien in eigen kracht. Om die reden heeft Hameeda Lakho de Stichting Kunst uit geweld uitgenodigd om tijdens de themadag een aantal kunstwerken te laten zien.
Steeds weer is het weerkerend refrein: erken de verhalen en onderken hoe diep kindermishandeling in een mensenleven ingrijpt.
Bron: https://alexanderveerman.wordpress.com/2014/12/01/komt-dat-echt-door-vroeger-de-gevolgen-van-kindermishandeling-op-lange-termijn/