UIT: METRONIEUWS.NL
Exclusieve voorpublicatie van een deel van het boek dat Steven van der Hoeven schreef over misbruik door zijn trainer in zijn jeugd
< Steven van der Hoeven, auteur van zijn eigen waargebeurde onthutsende verhaal. Foto: Richard van der Klaauw / Metro
Steven van der Hoeven (28) werd als kind misbruikt door een trainer van zijn voetbalclub. Deze vriend van het christelijke gezin met acht kinderen, palmde de tiener uit Rotterdam langzaamaan in. De ‘grooming’ door een pedoseksueel heeft Van der Hoeven inzichtelijk gemaakt in het boek Je Ogen Verraden Je. Het boek over een ongezonde relatie met verstrekkende gevolgen is nu te koop
In Metro een exclusieve publicatie:
Met een groepje fietsen we vrijdagmiddag in de richting van het sportpark. Ik stel voor om niet langs de kantine, maar via de sporthal naar de trainingsvelden te gaan. “Dat scheelt een stuk lopen.”
Het eerste doel is bezet door een aantal jongens van de buurver- eniging. Ze stoppen met spelen, loensen in onze richting.
“Wat moet je dan?”, vraagt Ruben, als hij ze van onder zijn pet aankijkt.
Ze grimlachen. We passeren.
“Kouwen”, fluisteren ze in koor achter onze rug.
“Kouwen.”
Steeds harder, tot we de middellijn over zijn.
“Kouwen!”, roepen ze voluit.
Ik buk en strik mijn losgeraakte veter.
“Wat denken ze nou?”, vraagt Ruben. “Dat het ons iets uitmaakt?” We schieten vanaf de rand van het strafschopgebied de eerste ballen op doel.
“Ik vind het anders wel jammer dat hij weg is”, zegt een jongen uit B1. “Ik vond hem altijd wel gezellig. De tofste leider die ik heb gehad.”
Ik leg mijn sleutels naast de doelpaal.
“Jij kwam toch ook weleens bij hem thuis?”, vraagt de jongen. Ik strik opnieuw mijn veter.
“Jij kwam daar toch?”, houdt hij aan.
“Heel af en toe.”
“Heeft hij jou…”
Ik schud mijn hoofd. “Hij kwam ook gewoon bij ons thuis.”
Ik ren weg, vraag of iemand een bal aan wil leggen, ram voluit op de lat. Na anderhalf uur liggen we in het gras na te zweten. Ruben vraagt wie er mee gaat water drinken in de kantine. Iedereen staat op, ik kan niet achterblijven.
Omstebeurt hangen we onder de buitenkraan bij de nooduitgang van de keuken. Op onze noppen lopen we over het gravel richting de sporthal. Ik hoor mijn naam. Ik hoor mijn naam niet.
“Je wordt geroepen”, zegt Ruben.
Ik kijk over mijn schouder. De secretaris steekt een hand half- hoog de lucht in, roept weer mijn naam. Ik kijk hoe bij elke stap mijn noppen minder ver in het rood verdwijnen, tot ik na het trapje voor hem sta. Hij legt een hand op mijn schouder en dirigeert me een hoek in.
“Je moet tegen je vrienden zeggen dat als ik ze nog één keer het gravel om zie ploegen met hun noppen, ik ze met een schep achterna kom.”
Ik knik, wil weglopen, maar hij pakt mijn schouder beet. “Jij bent bij de politie geweest, hè?”
Ik stop met ademen.
“Er is niets gebeurd, hè?”
“Klopt”, breng ik krakend uit.
“Nou, ik heb nieuws voor je. Hij heeft bekend.” Ik moet opeens heel erg nodig naar de wc.
“Over jou.”
Ik begin met plassen.
“Waarom heb je dat niet gewoon gezegd?”
Ik stop met plassen voordat mijn onderbroek echt drijfnat wordt.
“Vertel jij het je ouders of moet ik het doen?” Ik laat een wind.
“Zal ik het doen?”
Ik schud mijn hoofd, val er bijna van omver, herpak me, zeg dat ik het ga vertellen.
Hij knikt. “Goed zo.” Hij klopt op mijn rug en loopt dan weg naar de ingang van de kantine.
Ik loop voorzichtig het trappetje af, laat de kantine achter me. Ik voel in mijn kruis, droog mijn hand af aan mijn sok.
“Loop eens door man, luie flikker!”
Ruben en de anderen hangen over hun fietsen.
“Wat moest-ie?”
“Of ik doorga in de keuken.”
“En?”
“Natuurlijk.”
Ik doe mijn voetbalschoenen bij de keukendeur uit. Ma staat achter het fornuis. Ze vraagt wat er is gebeurd.
“Een bal in mijn gezicht.”
Ik drink water uit de kraan en neem een koude douche.
JARENLANG PROCES
“Hij gaf me het gevoel dat ik bijzonder was”, zegt Steven van der Hoeven, die tegenwoordig als redacteur bij Feyenoord werkt. Het jaren durende proces waarmee de voetbaltrainer Steven inpalmde, hoopt de schrijver in Je Ogen Verraden Je duidelijk te maken. “Elke dag zie je wel een bericht in de krant over een pedoseksueel. Dat hele proces dat vooraf gaat aan het misbruik lees je nooit. Voor mezelf moest het verhaal er een keer uit. Het gaat nu goed met me, anders had ik het boek niet kunnen schrijven. Ik heb de regie over mijn leven weer terug.”
“WAT KIJKEN JULLIE NOU?”
Net op tijd voor het sportjournaal kom ik beneden. Het is donker, pa en ma staan in de keuken. Pa maakt zachtjes zijn zin af, stopt dan met praten. Ik wurm me langs ze en doe de koelkast open. Pa’s gezicht licht op in het schijnsel van het koelkastlampje. Hij slikt.
“Wat kijken jullie nou?”
Ik scherm met mijn rug hun zicht op de koelkast af, pak een stuk worst en ketchup.
“Ik kom net terug van de voetbal”, zegt pa. “Ik werd door het bestuur aangesproken.”
Ik steek de worst in mijn mond.
“Ze vroegen hoe het met je ging.”
De kou van de koelkast verliest het van mijn huid.
“Ze dachten dat je het had verteld.”
De honger trekt zich in één keer op van mijn buik naar mijn keel, ik kan het niet wegslikken.
“Ik vind het zo erg voor je.”
Hij legt een hand op mijn schouder.
Ik draai me om en zet twee stappen naar het kastje met de broodtrommel.
“Waarom heb je niets gezegd?”
Ik pak een bord en begin te smeren.
“Is het waar?”
Het brood scheurt onder het mes. Ma pakt mijn arm beet. Ik smeer door. Ik smeer door.
“We dachten dat je…”
Ik laat het mes vallen. Ze staan allebei achter me. Hun handen gaan over mijn rug en bovenarmen.
“Kun…”
“Hou op!”
Ik maak me los, struikel bij de kamerdeur over een sandaal.
“Och, jongen.”