Meldingen bij Meldpunt Misbruik RKK

Meldingen bij Meldpunt Misbruik RKK periode 01-07-2014 t/m 30-09-2014

 

Zoals eerder in de media is verschenen hebben de Bisschoppen en KNR eind vorig jaar besloten om nieuwe meldingen met betrekking tot seksueel misbruik binnen de RK kerk per 1 juli 2014 niet meer in behandeling te nemen.

Op 18 september 2014 jl. heeft het Vrouwen Platform Kerkelijk Kindermisbruik met succes een kort geding aangespannen tegen de Bisschoppenconferentie en de KNR om dit besluit ongedaan te maken.

Uiteraard zijn er lotgenoten die desondanks in de periode 1 juli 2014 t/m 30 september 2014 hebben geprobeerd een klacht in te dienen  bij het Meldpunt.

Ik ben erg benieuwd hoe er met deze meldingen is omgegaan.  Zijn ze geregistreerd… Bent u doorverwezen…. Of bent u gewoon afgewezen door het Meldpunt etc.?? , laat het mij weten.

Dit geldt natuurlijk ook voor de meldingen die u in die periode rechtstreeks bij een Bisdom , Orde of Congregatie hebt gedaan !.

 

Eventuele reacties graag sturen aan: raymond.lelkens@gmail.com

Mediation of Unieke Herstelbemiddeling: Verslag van een uniek proces

MEDIATION  JEZUIETEN en LOTGENOTENGROEP “CANISIUS”

 

Nadat in 2010 Dhr. Mark Klabbers via het Nederlandse actualiteitenprogramma Eén Vandaag naar buiten bracht dat er in zijn jeugd sprake was geweest van ernstig seksueel misbruik door de in 1996 overleden pater jezuïet, Jan Sanders SJ, volgden spoedig meer meldingen. De slacht­offers verenigden zich in de Lotgenoten-groep Canisius. Voor allen geldt dat het misbruik zich voordeed in de jaren zeventig en tachtig, in de context van het Canisiuscollege of de daarbij be­horende scoutinggroep van de Zeeverkenners (Nijmegen).

 

Uit de onderlinge besprekingen van deze (inmiddels tot boven het dozijn gegroeide) lotgenoten­groep, bleek spoedig dat men zich volstrekt niet kon vinden in de uitgangspunten en handel­wijze van het (door de KNR – Konferentie van Nederlandse Religieuzen – en de RKK – Rooms Katholieke Kerk – opgerichte) Meldpunt Seksueel Misbruik RKK.

 

De bezwaren richtten zich met name tegen de juridiserende setting, de plicht tot aanvoeren van steunbewijs, en de afhandeling van eventuele financiële tegemoetkoming door een compensa­tiecommissie. Vooral het feit dat (door middel van de zogenaamde Lindenbergh-categorieën) de verrichte handelingen tot een kwantitatieve financiële maatstaf werden herleid zette veel kwaad bloed.

 

In plaats daarvan wenste de lotgenotengroep een afhandeling die meer ‘op maat’ zou zijn van elk slachtoffer, dat wil zeggen: waarbij de erkenning, het samen zoeken naar de harde en complexe waarheid, én de ervaren (immateriële) schade tot uitgangspunten zouden worden gemaakt, met het oog op het definitief kunnen omdraaien van een pijnlijke bladzijde door alle participanten van het traject – ieder op zijn eigen manier.

 

In de loop van 2011 klopte de lotgenotengroep daartoe aan bij de toenmalige Provinciaal Jan Bentvelzen (NER). Hoewel deze bereid was mee te gaan met het idee van mediation, verliepen de besprekingen hierover om diverse redenen moeizaam. Het idee kreeg pas vaste vorm in het najaar van 2012.

 

Als voorbeeld werd een eerder mediation-traject tussen religieuzen en slachtoffers genomen, namelijk dat van de paters salesianen, die met een groot aantal slachtoffers tot een vergelijk wa­ren gekomen. De werkwijze verschilde echter hierin dat in de bemiddeling van de salesianen fi­nanciële tegemoetkoming toegekend werd door een commissie die in principe los stond van de  mediation, terwijl in ons traject de tegemoetkoming juist binnen die bemiddeling tot stand  kwam. De Lotgenotengroep Canisius droeg zelf mediatoren voor: Drs. L. Stam (seksuoloog NVVS-psychotherapeut en gespecialiseerd in seksueel misbruik bij jongeren) en Mr. L. ten Brink (mediation-advocaat en oud-leerling van het Ignatiuscollege in A’dam).

 

De voorbesprekingen leidden in de zomer van 2013 tot een groepsovereenkomst en tot indivi­duele overeenkomsten, met de provinciaal en slachtoffers. Deze groepsovereenkomst bepaalt ook dat voorlopig nog onbekende (en dus nog niet behandelde) slachtoffers beroep kunnen doen op dit traject tot 31 december 2017. Zo kon het mediation-traject beginnen met de slachtoffers die zich intussen bij de jezuïeten hadden gemeld. Velen daarvan hebben nooit een melding inge­diend op het Meldpunt.  (Dit Meldpunt werd overigens per juli 2014 opgeheven.)

 

Om praktische redenen werden de slachtoffers, die zich liever lotgenoten noemen, opgedeeld in twee groepen: de eerste groep begon het mediation-traject in het najaar van 2013, de tweede groep in de eerste maanden van 2014. De mediation bestond steeds uit twee of drie individuele voorbereidende gesprekken van de mediatoren met één van de lotgenoten, gevolgd door een dag waarop de verslagen van deze gesprekken met de mediators en de twee vertegenwoordigers van de orde werden besproken. Hierna vonden twee of drie bemiddelingsgesprekken plaats waarbij eerst de vicaris voor Seksueel Misbruikzaken, Theo van Drunen, en later ook de provinciale overste, Johan Verschueren, aanwezig waren.

 

De voorbereidende gesprekken dienden om de slachtoffers bij hun verhaal te brengen. Nadat het onderlinge vertrouwen daartoe voldoende was gegroeid, konden ook  de zeer pijnlijke herinneringen aan het misbruik door de beide media­toren met erkenning en vanuit hun deskundige ervaring worden besproken. Elk gesprek werd genotuleerd door een professionele secretaris, zo nodig gecorrigeerd door de betrokken persoon en vervolgens bezorgd aan Theo van Drunen en Johan Verschueren. Dit alles maakte het mogelijk om een accuraat beeld te krijgen over het psychologisch profiel van de dader, zijn modus operandi t.a.v. slachtoffers en medebroeders.

 

Maar vooral kregen zij inzicht in de betekenis die het voor de lotgenoten des­tijds had, om met dit dubbelleven met een groot geheim en de eenzaamheid die dit gaf, om te gaan. Ook om de langdurige gevolgen voor hun latere leven aan te horen, zoals problemen in de werksituatie als het omgaan met autoriteiten en gericht op controle van de omgeving, de moeite om met intimiteit om te gaan, de veelal verstoorde seksuele ontwikkeling, relationele proble­men en  vele andere gerelateerde problematiek..

 

In de bemiddelingsgesprekken die hier op volgden stond de dialoog tussen de beide betrokke­nen (de lotgenoot en de vertegenwoordiger van de orde) centraal. Na afloop konden Theo van Drunen en Johan Verschueren naar ieder individueel slachtoffer oprecht erkenning geven en  schaamte en spijt betuigen over de afschuwelijke en misdadige handelingen die in het verleden hadden plaatsgevonden,  en de gevolgen die dit voor hun leven heeft gegeven. Eveneens  spraken zij oprechte spijt uit m.b.t. de (bestuurlijke) missers die zich in de afhandeling hadden voorgedaan. Waar nodig verschaften ze ook achtergrondinformatie over de geschiedenis, het bestuur en de veranderingen in de werkwijze van de Orde. Het op deze wijze uit de weg ruimen van misverstanden verschaf­te de basis om uiteindelijk naar buiten te kunnen komen met een gezamenlijk verhaal over het misbruik.

 

Naarmate het vertrouwen groeide tussen de partijen, voelden allen het helend effect van de ses­sies. De lotgenoten toonden zich vaak zichtbaar opgelucht door de erkenning. En de vertegenwoordigers van de orde maakten gaandeweg een bekeringsproces door, en ervoeren ook op hun beurt heling, waar zij zich  verraden voelden door de misdadig handelingen van één van hun medebroeders in het verleden. De degelijkheid van het mediation-traject bewees zich ten slotte hierin, dat met elk van de dertien deelnemende lotgeno­ten een akkoord werd gevonden waarbij iedereen zich goed voelde en waarbij een vaststellings­overeenkomst getekend werd waarin de erkenning, spijtbetuiging, financiële tegemoetkoming, en eventuele aanvullende vormen van hulpaanbod vervat liggen.

 

Hoewel het gebeurde niet ongedaan gemaakt kan worden, overheerst bij de lotgenoten op dit ogenblik het positieve gevoel van in hun verhaal eindelijk gehoord en erkend te worden. Ver­schillende van hen hebben zich dan ook bereid verklaard samen met de paters jezuïeten na te willen denken over opvolging in de vorm van een publiek monument voor de slachtoffers, en/of het ontwikkelen van ideeën met betrekking tot preventie en bewustwording. Met een publiek monument voor de slachtoffer willen we ook erkenning geven aan degenen die zo beschadigd werden dat ze het leven niet meer aankonden.

 

Johan Verschueren SJ en Theo van Drunen SJ

Voor vragen en/of meer informatie : raymond.lelkens@gmail.com

Meldpunt misbruik Rooms-katholieke Kerk langer open

Bron : Trouw

De Rooms-Katholieke Kerk moet het meldpunt voor klachten over seksueel misbruik in de kerk minstens tot 1 mei volgend jaar open houden. De bisschoppen sloten het meldpunt per 1 juli, maar dat was volgens de rechter in Utrecht te snel. Ook in het buitenland is een termijn van 3,5 jaar voor vergelijkbare klachtenregelingen normaal, aldus de rechtbank vandaag.

De bisschoppenconferentie wilde per 1 juli geen klachten meer aannemen tegen inmiddels overleden personen of over al verjaarde zaken. Het Vrouwenplatform Kerkelijk Kindermisbruik ( www.vpkk.nl ) stapte naar de rechter, omdat misbruikte mensen volgens hen meer tijd nodig hebben. Klachten over niet-verjaarde zaken of tegen nog niet overleden personen worden overigens nog gewoon in behandeling genomen.

De voorzieningenrechter is het met het Vrouwenplatform eens dat slachtoffers ‘een drempel moet overwinnen om een klacht in te dienen’. Dat hadden de bisschoppen moeten beseffen, vindt de rechter, zeker omdat het seksueel misbruik in de kerk lang is ontkend en toegedekt, waardoor het vertrouwen in de kerk ernstig is geschaad. De bisschoppenconferentie heeft de belangen van de betrokkenen onvoldoende betrokken bij het stellen van een einddatum.

Morele verantwoordelijkheid
De bisschoppen beraden zich op de uitspraak van de rechter, laat de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland weten. De Tweede Kamer en minister Opstelten (Justitie) stemden in met de sluitingsdatum. Daarover was ook overleg met slachtofferorganisatie KLOKK.

Het Meldpunt Misbruik RKK bestond op 1 juli 2 jaar en 8 maanden. Volgens de kerk kwamen er de laatste tijd steeds minder klachten binnen over heel oude zaken. De kerk blijft morele verantwoordelijkheid nemen voor wat de slachtoffers van seksueel misbruik – en overigens ook van ander geweld – is aangedaan. Het seksueel misbruik vervult de bisschoppen met afschuw en verdriet, aldus hun raadsman.

Inmiddels is besloten dat de bisschoppen niet in beroep gaan  tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter vorige week. Lees hier het bericht in de Telegraaf

Ondertussen in Nederland – over seksueel misbruik

Een column van Alexander Veerman:

Ondertussen in Nederland – over seksueel misbruik

Afgelopen nacht kon ik niet slapen. Ik dacht aan de 1400 meisjes in Rotherham, Engeland, die in de afgelopen jaren geleden hebben onder stelselmatig seksueel misbruik. Gevangen in een verschrikkelijk web van seksueel misbruik.  Meisjes die worden uitgeleverd aan mannen. Bij het woord ‘uitgeleverd’ huiver ik. Wie leveren uit? Het zijn vaders, broers, moeders, vertrouwenspersonen – het zijn de mensen op wie het kind had moeten kunnen vertrouwen. Het zijn de mensen die de plicht, de roeping hadden om onvoorwaardelijk van het meisje te houden. Wat een diep verraad.

door Esther Veerman

door Esther Veerman

Rotherham

Afgelopen nacht lag ik wakker, en dacht aan de meisjes in Rotherham. Niet alleen werden en worden ze op een gruwelijke manier misbruikt, maar ook werden ze niet geloofd. Het niet geloofd worden – hoe verschrikkelijk moet dat zijn? Hoe diep wordt dan je eenzaamheid? Er was niemand die aan de bel trok. Velen waren op de hoogte of konden op de hoogte zijn geweest, maar er werd opzettelijk de andere kant uit gekeken. Een cultuur van ontkenning. In die cultuur kon het misbruik verschrikkelijke vormen aannemen.

Ook in Nederland

Vannacht kon ik de slaap niet vatten. Ik moest denken aan al die jongens, meisjes en volwassenen die op dit moment te maken hebben met misbruik. Elk jaar worden 62.000 kinderen voor de eerste keer slachtoffer van een vorm van seksueel geweld. Ik moest denken aan al die mensen die slachtoffer zijn geworden van seksueel misbruik en worstelen met de gevolgen. Ik moet denken aan de verstikkende eenzaamheid, omdat het zo zwaar en ongelofelijk angstig is om met je verhaal naar buiten te komen. Wat doet het met je, wanneer je niet geloofd wordt, wanneer je gezegd wordt te zwijgen, wanneer je ontdekt dat er een cultuur heerst van zwijgen, ontkennen en de andere kant opkijken.

Geen geïsoleerd probleem

We mogen niet langer onze ogen sluiten. Seksueel misbruik is niet een geïsoleerd probleem van een gestoorde gek of een zieke groep. Seksueel misbruik komt zo breed voor in de samenleving, dat het blijkbaar diep in onze cultuur is verankerd. Dat is het eerste waar we van doordrongen moeten raken. Misbruik komt in alle lagen van de bevolking voor, en in het overgrote deel van het misbruik is de dader een bekende van het slachtoffer. Het meeste misbruik vindt binnen onze eigen gezinnen plaats.

Cultuur van zwijgen

Waarom wordt er zo vaak en gemakkelijk in alle toonaarden gezwegen over misbruik? Dat daders zwijgen ligt voor de hand. Wanneer een situatie van misbruik uitkomt, valt de hele samenleving over de dader heen. De extreme verontwaardiging is geen meeleven met het slachtoffer, maar een ultieme manier om het kwaad te bezweren. De dader is het geïdentificeerde kwaad en moet worden uitgedreven. Er is geen ruimte om na te denken over het klimaat waarbinnen het misbruik kon ontstaan.

Slachtoffers zwijgen omdat ze vaak loyaal zijn aan de daders. Het zijn immers vaak bekenden. Kun je je broer, oom, vader of tante aangeven? Daarnaast gaat misbruik vaak gepaard met dreiging. Daders bedreigen of manipuleren slachtoffers, zodat ze veel moeten overwinnen om het verhaal naar buiten te durven brengen. Tot slot moeten slachtoffers ook de eigen schaamte overwinnen. Slachtoffers voelen zich vaak schuldig over het misbruik en schamen zich voor wat hen is aangedaan. Blaming the victim, ongeloof en onbegrip verergeren de schaamte.

De omstanders zwijgen omdat de verhalen van misbruik de idylle van veiligheid op het spel zetten. Gezinnen blijken niet zonder meer de hoeksteen van de samenleving te zijn. Sportverenigingen, kerkelijke gemeenschappen, instellingen, scholen en crèches blijken veel minder veilig dan gedacht. Ontkennen en de andere kant op kijken is een manier om de idylle in stand te houden. De nadruk om te vergeven of om het misbruik met de mantel der liefde te bedekken zijn middelen om het zwijgen in stand te houden. Het aanhoren en geloven van de verhalen van de slachtoffers vraagt om ingrijpen, om handelend optreden. Het vraagt om naar onze eigen houding en onze eigen rol te kijken. Luisteren naar het slachtoffer vraagt om betrokkenheid. Neutraal blijven speelt de dader in de kaart en houdt het klimaat waarbinnen het misbruik kan woekeren in stand

Het is tijd om wakker te liggen en op te staan.

[komt van http://alexanderveerman.wordpress.com/]

Misbruikt? Loket gesloten

Misbruikt_Loket gesloten

Misbruikslachtoffers voelen zich voor de zoveelste keer geschoffeerd door de katholieke kerk. Nu omdat de klachtencommissie definitief stopt. ‘Dit is zó arrogant.’

  •  Van de in totaal 1600 meldingen moet het meldpunt er nog 500 afwikkelen

Het is 16 december 2011. De commissie-Deetman komt met haar eindrapport over seksueel misbruik van minderjarigen in katholieke instellingen tussen 1945 en 1981. Het rapport slaat in als een bom.
Deetman onderzocht 2100 meldingen, maar het werkelijke aantal slachtoffers ligt volgens hem vele malen hoger: tien- tot twintigduizend in totaal. ‘Nieuwsuur’ wijdt een uitzending aan het rapport, vanuit Amsterdams debatcentrum Felix Meritis. Uitgenodigd zijn ook aartsbisschop Wim Eijk en Cees van Dam, voorzitter van de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR). Bij hoge uitzondering verschijnen ze op tv. Eijk maakt excuses. Er is “inadequaat gehandeld”, zegt hij, een understatement. Maar ze gaan het vanaf nu helemaal anders doen. Van Dam: “Wij stellen ons open voor de slachtoffers.”

Tweeënhalf jaar later heeft de kerk 13,7 miljoen euro uitgekeerd aan schadevergoedingen. De media-aandacht is geluwd, veel meldingen komen er niet meer binnen. De kerk maakt zich op om het misbruikhoofdstuk te sluiten. Vorige week ging het Meldpunt Seksueel Misbruik dicht.

Alleen voor niet-verjaarde zaken en voor levende daders kunnen in de toekomst nog klachten worden ingediend. Maar de meeste meldingen betreffen verjaarde zaken, misbruik dat in de jaren vijftig of zestig plaatsvond. Van de in totaal 1600 meldingen moet het meldpunt er nog 500 afwikkelen, dus er zal nog wel een paar miljoen uit de katholieke schatkist naar de slachtoffers stromen. Maar dan is de kous ook af. Zo langzamerhand kunnen de bisschoppen het hoofdpijndossier ‘seksueel misbruik’ sluiten. Of toch niet?

Over je verleden praten
“Dit besluit komt te vroeg”, zegt Raymond Lelkens, woordvoerder van de lotgenotengroep Jezuïeten en in het verleden betrokken bij slachtofferorganisatie Klokk. Lelkens vindt het aanvaardbaar dat de kerk op enig moment een streep trekt. “Maar pas als ál het mogelijke is gedaan om bekend te maken waar slachtoffers terecht kunnen. Dat is niet gebeurd. Het vergt ontzettend veel tijd om de stap te kunnen zetten om over je verleden te praten. Dat wordt telkens weer onderschat.”

Annemie Knibbe van de stichting Vrouwenplatform Kerkelijk Kindermisbruik kan dat alleen maar beamen. Vrouwelijke slachtoffers wisten het meldpunt slecht te vinden: 276 vrouwen klopten aan, tegen 1309 mannen. Het misbruik van meisjes en vrouwen in katholieke internaten en in parochies is later aan het licht gekomen dan dat van jongens. En vrouwen kampen met zoveel schaamte dat ze er nog niet mee naar buiten durven treden, aldus Knibbe. “Je kunt niet programmeren wanneer iemand in staat is om zichzelf opnieuw te confronteren met dat verleden.”

In feite, vervolgt ze, wordt de klok weer teruggedraaid. “We zijn zelfs terug bij de situatie zoals die bestond voor 1995, toen Hulp & Recht werd opgericht.” Dat was het katholieke klachtenbureau dat door de kerk was ingesteld om klachten over seksueel misbruik af te handelen. Slachtoffers worden weer afhankelijk van het ‘goede geweten’ van de kerk, zegt Knibbe.

  • © ANP.
  • Traineren, frustreren en afremmen is aan de orde van de dag

In dat goede geweten heeft ze weinig fiducie. Het patroon dat Knibbe keer op keer ziet: de kerk wil zoveel mogelijk de schade voor het instituut beperken, erkenning van het veroorzaakte leed komt op de tweede plaats. “Het merendeel van de oversten van ordes en congregaties blijft een ontkennende houding aannemen, zeker de vrouwelijk oversten. De afgelopen vier jaar werd verwacht dat ze meewerkten als steunbewijs nodig was bij een klacht. Vaak gebeurde het tegendeel. ‘Die persoon werkte hier niet’, hoor je bijvoorbeeld vaak als er gezocht wordt naar een dader. Of: ‘Daar weten we niets van’.”

Schaamte en schuld
Knibbe noemt als voorbeeld de Zusters van de Goede Herder, een orde die op enkele tientallen plaatsen in Nederland kindertehuizen had. Duizenden vrouwen hebben er een paar jaar doorgebracht. Slechts vijf hebben er tot nu toe melding gedaan van machtsmisbruik. “Schaamte en schuld vormen een enorme belemmering voor vrouwen om zich te melden.” Het is uiterst lastig om een beeld te krijgen van wat er op die internaten precies gebeurde, vertelt Knibbe. De orde houdt zich doof. “Nog steeds krijgen we geen toegang tot bijvoorbeeld de archieven.”

Tegenwerking ervaart ook Raymond Lelkens, van de lotgenotengroep Jezuïeten. “Traineren, frustreren en afremmen is aan de orde van de dag.” Neem het bisdom Roermond, dat transparantie had beloofd. Lelkens had goed contact met het bisdom, dacht hij. Tot een paar maanden geleden bleek dat de vorig jaar overleden bisschop Jo Gijsen twee jongens heeft misbruikt. “Ze hielden het gewoon onder de pet.”

Volgens hem probeert de kerk vooral het gezichtsverlies en de financiële schade te beperken. Nog steeds. “De kerk behandelt de hele zaak als een juridisch traject, waarbij na een bewezen klacht geld wordt uitgekeerd. Maar dan begrijp je het slachtoffer niet.”

Hoe het wel zou moeten ziet Lelkens bij de Jezuïeten. Deze orde wijkt van de lijn af, slachtoffers kunnen zich nog een paar jaar melden. Ook hebben de Jezuïeten een uitgebreid mediationtraject, waarbij daders (of als die niet meer in leven zijn andere vertegenwoordigers) en slachtoffers met elkaar in gesprek gaan. “Op deze manier kunnen mensen het een plek geven.”

  • De behoefte om het hoofdstuk te sluiten is groot. Op alle fronten zie ik vermoeidheid in het afwikkelen van deze zaak

Mediation ziet Guido Klabbers van slachtofferorganisatie Klokk ook als de beste weg voorwaarts. Toen Eijk een half jaar geleden de bel luidde voor ‘de laatste ronde’, verzette Klabbers zich tegen sluiting van het meldpunt. Maar de bisschoppen bleken onwrikbaar, zegt hij. Nu dringt Klabbers er bij hen op aan dan tenminste de mogelijkheid van mediation te bieden. “Dat zou een win-win situatie zijn. Want het gaat de meesten helemaal niet om een schadevergoeding, het gaat ze primair om erkenning van het aangerichte leed. Bij mediation is alleen instemming van beide partijen nodig, er komt verder geen juridische rompslomp bij kijken.”

Twee gesprekken
Toch hebben de bisschoppen Klabbers’ voorstel afgewezen. Daphne van Roosendaal, woordvoerster van de Bisschoppenconferentie, valt stil als haar gevraagd wordt naar het waarom. “Daar kan ik niets over zeggen. Het is niet overgenomen als idee.”

Bij het meldpunt was er overigens al een minimale vorm van mediation aanwezig, zegt ze. Een commissie zorgde voor bemiddeling tussen kerk en slachtoffers. Volgens Raymond Lelkens schoot die commissie tekort. “Mediation bij het meldpunt betekende twee keer een gesprek van een uur: het eerste ter inventarisatie en het tweede met de dader. Vervolgens werd daarvan een rapport gemaakt zodat de hoogte van de schadevergoeding kon worden bepaald.” Lelkens zucht: “Ook dit is weer helemaal gejuridiseerd.”

Volgens Van Roosendaal is het logisch dat het loket nu sluit. “Kijk, in 2010 kwam er een hausse aan berichten in de media over misbruik. We hebben toen een uitzonderlijke regeling getroffen om ook verjaarde zaken te behandelden. Dat is in andere sectoren van de samenleving niet gebruikelijk. Nu het aantal meldingen sterk afneemt, keert de kerk weer terug naar de normale gang van zaken en zoekt ze weer aansluiting bij de rest van de maatschappij. Een einddatum schept ook duidelijkheid. Je weet waar je aan toe bent. Nu kunnen slachtoffers er een punt achter zetten.”

Dat laatste klinkt heel sympathiek, vindt Klabbers, maar het lijkt er volgens hem vooral op dat de kerk er zélf een punt achter wil zetten. “De behoefte om het hoofdstuk te sluiten is groot. Op alle fronten zie ik vermoeidheid in het afwikkelen van deze zaak. Men is nog steeds heel erg bezig met de eigen organisatie. Ik merk nog regelmatig dat het voor de katholieke kerk moeilijk is om te begrijpen wat er is aangericht bij deze mensen.”

‘Geen gesloten hoofdstuk’
Tekenend vindt Annemie Knibbe dat Eijk dacht zelf wel even te kunnen bepalen dat de tijd om was voor slachtoffers om zich te melden. “Het lijkt wel alsof hij niet beseft wat er écht is gebeurd. Het is zo arrogant, zo autoritair. Het ís helemaal niet aan de kerk om te bepalen wanneer het misbruikschandaal kan worden afgesloten.”

Volgens Van Roosendaal betekent het einde van het meldpunt allerminst dat de kerk het hele misbruikhoofdstuk sluit. “De pijler Hulpverlening binnen het meldpunt wordt gecontinueerd. Dit contactpunt kan mensen die als minderjarige slachtoffer zijn geweest van misbruik doorverwijzen naar goede hulp.” Daarbij kan ook, zegt ze, ‘een stukje erkenning’ van de kerk zitten. Hoe die erkenning vorm en inhoud moet krijgen, kan ze niet zeggen.

 

Ingezonden brief Trouw 5 juni 2014

Na het zoveelste onderzoek over seksueel misbruik is voor therapeut Peter John Schouten de maat vol. ‘Er is veel onvermogen en onwetendheid rond dit onderwerp.’

trouw 5 juni 2014 kopieDe Nationaal Rapporteur Mensen- handel Corinne Dettmeijer publiceerde een vuistdik rapport over seksueel misbruik (Trouw, 28 mei). Weer een onderzoek naar het vóórkomen van seksueel misbruik, denk ik dan. Wat is het omvangrijk (352 pagina’s) en heel erg allemaal. Maar dat weten we al sinds het onderzoek van Nel Draijer in de jaren tachtig.
Mijn oproep is vanaf nu geen geld meer uit te geven aan kwantitatief onderzoek maar diepgaand onderzoek te doen naar de schade die sek- sueel misbruik aanricht bij een kind en hoe we met elkaar die schade kunnen herstellen.
Ik zou wensen dat in ons collectieve weten een besef ontstaat dat je door seksueel misbruik een psychische dwarslaesie oploopt en traumaseksueel wordt en dat iedereen weet wat dat inhoudt.
“Seksueel geweld is heel ernstig” roept minister Opstelten (Justitie). Maar wat is dan zo ernstig en wat is de schade? En wat zijn de gevolgen van die schade dan? Vraag het rond en zelfs hulpverleners zeggen maar wat en strooien met DSM-diagnoses.

Onwetendheid
Er is veel onvermogen en onwetendheid rond dit onderwerp en er is een collectieve beweging om er vanaf te gaan, er omheen te praten en naar een ander onderwerp over te gaan. De huisarts die tegen je zegt “Stop je misbruikervaring in een imaginaire doos, doe er een deksel op en ga je richten op de leuke dingen van het leven’. Of de GGZ, die werkt met mindfulness om de ‘ervaringen in het hieren-nu’ te bezweren. De kortdurende EMDR-therapie is het standaard antwoord geworden op klachten rondom seksueel misbruik. Maar vraag het maar eens rond aan de mensen die het meegemaakt hebben: het helpt maar een beetje of helemaal niet en de directe of indirecte ontkenning maakt het nog erger.
Wat weinigen zich realiseren is dat een te woege seksuele ervaring – ook al wordt je niet aangeraakÍ – een inbreuk is in je jonge persoonlijkheid die je ten diepste eigendom maakt van degene die je vanuit een machtspositie confronteert met zijn/haar seksualiteit.
Diegene dringt als een splitsende parasiet bij je naar binnen en gaat bepalen hoe je leven en je seksualiteit er uit gaan zien.
Doordat je tijdens seksueel misbruik in een shocktoestand raakt ontstaat een enorme behoefte aan een getuige. Iemand die het zag toen je hulpeloos werd en je ging doen wat er gezegd werd om te overleven. Maar ook dat de shock aantrekkelijk werd om naar terug te keren omdat er een seksueel gevoel in zat. Daarom is het zo ingewikkeld om eruit te komen. Een seksueel trauma is daarmee een aantrekkelijk trauma, vol met innerlijke paradoxen.

lnbreker
Onze minister zal de politie verder goed moeten instrueren om de aangiftes allemaal correct te behandelen. Maar net zoals er in je huis wordt ingebroken, komt de politie pas als de inbreker al weg is. Maar voor je gevoel is hij nog niet weg. Er begint een verwerkingsproces om je huis weervan jezelf te maken. Waar heeft die inbreker allemaal aangezeten in mijn privédomein? Aangifte doen helpt, maar is een klein onderdeel van de heling.
Na seksueel misbruik is aangifte doen bij een instantie een groot goed. Vooral het serieus nemen van de ervaring is dan van groot belang. Maar dan moet je geholpen worden om de verlamming op te heffen en de dader uit je te krijgen en die uit te bannen uit je privédomein.
Dat is wat er moet gebeuren: de dader moet uit jou en de gehele gemeenschap moet zich er niet aflatend mee bemoeien. De ervaring moet in het volle licht gezet worden.

In Australie

Australië start een groot nationaal onderzoek naar de manier waarop er is omgegaan met seksueel misbruik van kinderen. Dat heeft premier Gillard aangekondigd.

NOS: Australië gaat seksueel misbruik onderzoeken

Amerikaanse scouts hielden seksueel misbruik verborgen

De Amerikaanse scouts hebben decennialang seksueel misbruik van kinderen binnen hun organisatie verborgen gehouden. Dat blijkt uit duizenden pagina’s van vertrouwelijke archieven, die donderdag door de advocaten van slachtoffers vrijgegeven zijn. Een rechtbank besliste dat de dossiers vrijgegeven moesten worden.
Uit de 14.500 pagina’s vertrouwelijke documenten blijkt dat een 1.200-tal scoutsleiders tussen 1965 en 1985 vermoedelijk seksueel misbruik pleegden. ‘Uit de dossiers blijkt het lijden van duizenden scouts’, aldus advocaat Paul Mones.

Excuses

Elke volwassene tegen wie een dossier opgemaakt werd zou gemiddeld 5 tot 25 kinderen misbruikt hebben. ‘We weten dat er duizenden slachtoffers zijn en dat de meesten van hen nooit iets zullen zeggen’, aldus nog de advocaat.

De leider van de Boy Scouts of America, Wayne Perry, heeft opnieuw zijn excuses overgemaakt aan de slachtoffers na het vrijgeven van de dossiers. ‘Er zijn situaties geweest waarbinnen bepaalde personen van hun positie gebruik gemaakt hebben (…) om kinderen te misbruiken. In bepaalde gevallen was ons antwoord op die incidenten en waren onze inspanningen om de jongeren te beschermen duidelijk onvoldoende of onjuist.’

EN? Hoe zit het in Nederland en Belgie? Graag reacties!

 

uit: website de standaard 21 okt 2012

WODC: Veel problemen na seksueel misbruik in de kindertijd

WODC is het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, meestal aangeduid met het acroniem WODC is een onderdeel van het Nederlands Ministerie van Justitie en is gevestigd in Den Haag.

Persbericht | 16-05-2012

Personen die in hun kindertijd seksueel misbruikt zijn door volwassenen rapporteren veel problemen op verschillende gebieden van functioneren, zowel direct na het misbruik als ook op langere termijn. Dat blijkt uit onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum (WODC) dat 16 mei openbaar is geworden.
Onderzoeksmethode

In het onderzoek werd een overzicht gemaakt van de onderzoeksliteratuur over gerapporteerde problemen na seksueel misbruik (SKM) in de kindertijd. Dit werd gedaan door systematische overzichtsstudies over gerapporteerde problemen na seksueel kindermisbruik te verzamelen en samen te vatten. Op deze manier zijn de resultaten van tientallen studies en duizenden deelnemers op overzichtelijke wijze samengevoegd. Ook kunnen trends en relaties worden aangeduid, gezien de schaalgrootte van het gecombineerde onderzoek.
Definitie seksueel kindermisbruik

Over seksueel misbruik van kinderen werd in dit onderzoek gesproken wanneer sprake was van (elke) seksuele activiteit tussen volwassenen en minderjarigen (jonger dan 18 jaar).
Gerapporteerde problemen

In totaal werden 35 verschillende problemen na seksueel kindermisbruik onderzocht. Vierentwintig van deze problemen werden vaker gerapporteerd door slachtoffers van seksueel kindermisbruik in vergelijking met personen die niet seksueel misbruikt zijn. Voor negen verschillende problemen werd een gemengd resultaat gevonden (sommige symptomen van dit probleem werden vaker gerapporteerd door slachtoffers van SKM, sommige minder vaak) en voor twee problemen werd geen verschil gevonden in de mate waarin deze voorkwamen bij slachtoffers en niet-slachtoffers.
Functioneringsgebieden

Er werden vijf categorieën van functioneren onderscheiden waarop de gerapporteerde problemen zich voordeden. De gerapporteerde problemen werden onderverdeeld in vijf categorieën van functioneren. Het ging onder andere om 1. medische problemen zoals slaapstoornissen; 2. psychische problemen (bijvoorbeeld angststoornissen); 3. seksuele problemen (onder meer ‘handel’ in seks: seks in ruil voor geld, drugs of onderdak); 4. herhaling van geweld (opnieuw slachtoffer worden van seksueel misbruik op latere leeftijd) en 5. om andere problemen, zoals betreffende leerprestaties.
Problemen veelal onafhankelijk van kenmerken van misbruik

Er is tevens onderzocht of er omstandigheden/achtergrond kenmerken van het seksueel misbruik zijn die de ernst van de gerapporteerde problemen beïnvloeden. Uit deze analyses is gebleken dat er in de meeste gevallen geen specifieke omstandigheden zijn die de relatie tussen SKM en de gerapporteerde problemen beïnvloeden: de problemen van de slachtoffers van SKM worden ongeveer gelijk gerapporteerd over een groep van personen met een brede range van achtergrondkenmerken, onafhankelijk van verschillende kenmerken van het misbruik (aard, frequentie), onafhankelijk van kenmerken van het slachtoffer (leeftijd ten tijde van het misbruik, sekse) en onafhankelijk van methodologische kenmerken van de studies (manier van vaststellen van het SKM).
Conclusie

Slachtoffers van seksueel misbruik in de kindertijd rapporteren op verschillende domeinen van functioneren meer problemen dan personen die niet seksueel misbruikt zijn in de kindertijd. Deze problemen worden gevonden bij een brede groep van onderzochte personen, onafhankelijk van kenmerken van het misbruik.

Verpleger België misbruikt tientallen jongens

BRUSSEL – Een 53-jarige Belg, een psychiatrisch verpleger, wordt verdacht van seksueel misbruik van tientallen jongens.

Op de computer van de man stonden tien miljoen bestanden kinderporno.

De man uit Asse, vlakbij Brussel, maakte slachtoffers in België, maar ook in Polen en Brazilië. De verpleger zit al sinds eind januari vast, maar Belgische media brachten de zaak woensdag aan het licht.

De Belgische politie kwam de man op het spoor na een tip van de Braziliaanse politie. Die had om de uitlevering van de verpleger gevraagd, omdat hij tijdens een vakantieverblijf kinderporno had gemaakt.

Acht Braziliaanse misbruikte jongens deden aangifte maar de Belg wist naar zijn eigen land te vluchten.

De politie vermoedt dat het misbruik van Belgische jongens vooral in de jaren ’80 en ’90 plaatsvond. De politie roept collega’s in het land op foto’s van kinderen en Belgische interieurs te bekijken in de hoop dat de kinderen worden herkend.

Een deel van de kinderporno die werd aangetroffen op de computer van de man, maakte de Belg zelf. Op sommige foto’s en video’s is de man ook te zien terwijl hij jongens misbruikt. De slachtoffers waren ten tijde van het misbruik tussen de 8 en 16 jaar oud, zo vermoedt de politie.

De man werkte bij het katholieke psychiatrisch ziekenhuis Sint-Alexius van de Broeders van Liefde in Grimbergen.