Controle? ‘Dat weet ik niet precies’

Een wegens seksueel misbruik veroordeelde pastoor had ,,een pedofiele achtergrond”. Nu is hij actief in het kerkelijk leven in Lelystad. Deel twee van een tweeluik over de praktijk van het r.k.-benoemingenbeleid.
De parochianen in het Zuid-Hollandse Alkemade zagen in 1999 hun oude pastoor opeens weer terug, anderhalf jaar na de ontdekking dat hij in zijn pastorie een minderjarig meisje regelmatig had verkracht. Op zondagochtenden verscheen de veroordeelde priester als begeleider van koren op televisie, bij eucharistievieringen vanuit Lelystad.

refuge-larribet-messe26-10-1956-1.jpg
Na lezing van het strafdossier van de in 1997 veroordeelde pastoor doemen twee vragen op: hoe strikt zijn de toelatingseisen voor mannen die priester willen worden? En hoe verloopt de controle op ontslagen pedoseksuele priesters?
De kwestie in Alkemade kwam ooit in de publiciteit omdat de ouders van het slachtoffertje naar justitie gingen. De pastoor van de parochies Rijpwetering en Oud-Ade bleek het meisje jarenlang te hebben misbruikt. Hij kreeg daarvoor eind 1997 van de rechtbank in Den Haag achttien maanden cel, waarvan zes voorwaardelijk.

Het strafdossier bevat aanwijzingen dat het meisje niet het enige slachtoffer was van de pastoor. Ook een zusje en een vriendinnetje getuigden tegenover de politie hoe de pastoor hen misbruikte. Het openbaar ministerie vervolgde alleen het misbruik van het eerste meisje, iets dat de pastoor in politieverhoren niet had ontkend.

De pastoor zou vóór zijn komst naar Alkemade al te ver zijn gegaan met kinderen. Als muziekleraar in Den Haag ‘stoeide’ de leraar met leerlingen, waarbij de leraar seksueel opgewonden raakte, zo verklaarde een oud-leerling in het politieonderzoek tegen de pastoor. De advocaat van het meisje, N. Ruysch uit Delft bevestigt: ,,Ook op plekken waar hij was voor hij pastoor werd, waren ernstige twijfels over hem.” De vader van het meisje spreekt ronduit over een verleden van seksueel misbruik, al is er voorzover bekend eerder nooit aangifte gedaan tegen de man. ,,Tijdens de rechtszaak zaten achter ons op de publieke tribune enkele oud-leerlingen die zeiden dat ze óók door hem waren misbruikt. Alleen waren hun zaken verjaard”, aldus de vader. Hij noemt het schokkend dat een man met een pedofiele achtergrond zomaar pastoor kan worden. ,,Zijn verleden bleek geen enkele belemmering. Van enig onderzoek vooraf was geen sprake. Iedereen kan zomaar priester worden, zonder goed antecedentenonderzoek. Als ik vandaag wil, haal ik een foldertje in een kerk en kan ik aan een priesteropleiding beginnen, mede door het grote tekort aan priesters.”

Volgens woordvoerder Joost de Witte van het bisdom Rotterdam is echter de veroordeelde pastoor vóór zijn wijding in september 1988 ,,degelijk” gescreend door het Adviescollege voor Ambtskandidaten (AVA), ,,een college van priesters dat een geschiktheidsadvies aan de bisschop uitbrengt”. Daarbij is gekeken naar zijn ,,persoon en zijn spirituele vorming”. De priester heeft ook een psychologische test ondergaan, zegt De Witte. ,,Geen enkel gegeven wees er op dat hij eerder onoorbare handelingen had verricht. Bij twijfel wordt niet gewijd.”

Rector Jan Vries van het Grootseminarie in Rolduc, een van de priesteropleidingen, schat dat 20 procent van de kandidaten in Rolduc niet wordt aangenomen. ,,Het kan dan zijn dat hun niveau te laag is, of dat iets anders aan zo iemand mankeert, lichamelijk of psychisch”, aldus Vries.

Priester dr. R. Huysmans, hoogleraar kerkelijk straf- en procesrecht aan de Universiteit van Leuven, zegt dat geschiktheid van kandidaten wordt getoetst via de regels van de Congregatie van de Eredienst in Rome. Daarin staat dat kandidaten moeten worden geweerd als ze ,,een verwijfde manier van doen” of ,,abnormaal affectieve neigingen” vertonen. Verder mogen kandidaten volgens die regels niet worden toegelaten als zich verstorende feiten in hun publieke leven hebben voorgedaan. ,,Uiteraard valt pedofilie daaronder”, zegt Huysmans. ,,Dit zijn de regels”, beklemtoont Huysmans, ,,of ze worden gehanteerd, weet ik niet.”

De vader van het misbruikte meisje pleit ook voor een onafhankelijke beoordeling van klachten over seksueel misbruik. Nu is die beoordeling in handen van het meldpunt ‘Hulp en Recht’, opgericht door de bisschoppen zelf. ‘Hulp en Recht’ benadrukt in de deze week uitgegeven verklaring overigens zijn onafhankelijkheid. De vader: ,,Het zou een college van juristen moeten zijn dat los staat van de kerk. Nu is sprake van verwevenheid, doordat gedelegeerden van de kerk mee mogen oordelen.”

Na zijn veroordeling eind 1997 door de strafrechter is de pedofiele pastoor uit Alkemade door bisschop Van Luyn van Rotterdam ontslagen en is hij van zijn priesterlijke taken ‘gesuspendeerd’. Tijdens de behandeling van zijn rechtszaak zei de pastoor in een Limburgs klooster te gaan leven, om zich zo voor de rest van zijn leven te onttrekken aan de maatschappij. Het liep anders: de man begon met steun van ‘Hulp en Recht’ een nieuw anoniem leven in Lelystad. Daar blijkt de inmiddels 73-jarige ex-priester wederom verbonden aan een parochie, nu als vrijwilliger. Hij geeft muziekles, begeleidt koren en missen als organist, neemt deel aan de werkgroep missie, ontwikkeling en vrede en verleent hand- en spandiensten, aldus een woordvoerder van de parochie. Hoogleraar Huysmans: ,,De kerkelijke regels zeggen: als iemand is weggezonden, kan hij niet meer in het ambt terugkeren. Maar wat als hij vrijwilligerswerk doet? Dat zou kunnen, dat kun je niet verbieden. Je kunt zo iemand ook niet verbieden om ’s zondags naar de kerk te gaan.”

Woordvoerder Loek Sinselmeijer van het aartsbisdom Utrecht, waar Lelystad onder valt, zegt dat ,,niet iedereen” in de parochie weet dat de man veroordeeld is wegens seksueel misbruik. Het kerkbestuur en de pastoor van de parochie weten het volgens Sinselmeijer wel. Advocaat Ruysch van het misbruikte meisje: ,,De man is inmiddels weer actief in het kerkelijk verenigingsleven in Lelystad, al doet hij daar geen pastoraal werk. Of hij daar begeleid wordt? Ik hoop het maar ik weet het niet. ‘Hulp en Recht’ sprak de hoop en de verwachting uit dat de reclassering iets zou doen. Men heeft zich verder niet actief opgesteld.”

Advocaat R. Verbunt van de pastoor zegt niet te weten of zijn cliënt psychiatrisch is onderzocht. Verbunt: ,,Of er controle op hem is? Dat weet ik ook niet, maar ik geloof wel dat er contacten zijn.” Woordvoerder Sinselmeijer van het aartsbisdom zegt ,,begrepen te hebben” dat er controle is, opdat de man niet met kinderen of jongeren te maken krijgt. Hoe die controle eruit ziet? Sinselmeijer: ,,Dat weet ik niet precies.”

Pastoor Th. Moons, verantwoordelijk voor de parochies in Oostelijk Flevoland (waaronder Lelystad), verklaart niet te weten hoe de controle is geregeld. Moons: ,,Maar het bestuur van de geloofsgemeenschap gaat nu in overleg met betrokkene kijken of in de toekomst nadere maatregelen nodig zijn.”

Het aartsbisdom Utrecht heeft inmiddels, na protesten van parochianen uit Alkemade, een einde gemaakt aan de televisieoptredens van de pedofiele ex-pastoor.

Copyright NRC Handelsblad
(Door de redacteuren Joep Dohmen en Guido de Vries)

In 2002 meer meldingen seksueel misbruik in kerk

ROTTERDAM, 30 MEI. Het aantal meldingen van seksueel misbruik door geestelijken in de roomskatholieke kerk van Nederland is dit jaar fors gestegen. In de eerste vier maanden van 2002 kwamen er 24 meldingen binnen, vijftien méér dan in het hele vorige jaar.

Dat staat in een overzicht dat ‘Hulp en Recht’, een meldpunt voor seksueel misbruik in de rooms-katholieke kerk, gisteren heeft bekendgemaakt.

Op verzoek van de zeven Nederlandse bisschoppen publiceerde ‘Hulp en Recht’, dat in 1996 door de bisschoppen is ingesteld, gisteren ook een verklaring waarin staat dat de rooms-katholieke kerk ,,een volstrekt heldere procedure” heeft voor de aanpak van seksueel misbruik. In de verklaring ontkent ‘Hulp en Recht’ dat de kerk ,,gevallen van misbruik wegmoffelt, vervolging van daders afkoopt en aangiften bij justitie achterwege laat”.

Volgens de verklaring heeft ‘Hulp en Recht’ één keer aangifte gedaan bij justitie. Tot nu toe zei ‘Hulp en Recht’ dat ,,nooit” te hebben gedaan en dat ook niet als haar taak te beschouwen. De woordvoerder van het aartsbisdom Utrecht zegt ,,geen enkele mededeling” te kunnen doen over de vraag waar en wanneer de zaak bij justitie zou zijn gemeld.

In de verklaring staat ook dat het meldpunt sinds 1996 geen 40, maar 24 klachten gegrond verklaarde. Eerder liet de instelling weten dat 5 procent van de 43 klachten ,,ongegrond” was.

‘Hulp en Recht’ schrijft verder dat de rooms-katholieke kerk één keer een bedrag heeft betaald aan een minderjarig kind, dat door een priester was misbruikt. ,,Het bedrag is betaald als genoegdoening voor letselschade van het kind. Dit bedrag is op verzoek van het betreffende bisdom via een civielrechtelijke procedure formeel vastgesteld door de kantonrechter (…) Hier was dus geen sprake van het ‘afkopen’ van vervolging.”

Onderzoek van deze krant leerde echter dat de kerk het slachtoffer in 1998 een bedrag 56.800 euro heeft betaald om een civiele procedure te voorkomen.

Bron NRC

Kerk kocht proces af

ROTTERDAM, 14 MEI. De rooms-katholieke kerk heeft in Nederland in tenminste één geval een schadevergoeding betaald aan een slachtoffer van seksueel misbruik door een priester, om een civiele procedure te voorkomen. De kerk heeft daarna het uitgekeerde bedrag van 56.800 euro geclaimd bij haar schadeverzekeraar Aegon. Die weigerde te vergoeden en heeft eerder dit jaar de collectieve aansprakelijkheidsverzekering van de rooms-katholieke kerk opgezegd. Dit blijkt uit documenten die in het bezit zijn van deze krant.

Aegon Schadeverzekering zette de kerk uit de verzekering na een drie jaar durend conflict met het bisdom Rotterdam. Op last van bisschop Van Luyn betaalde het bisdom in 1998 125.000 gulden aan de ouders van een 12-jarig meisje dat langere tijd seksueel was misbruikt door een pastoor in het Zuid-Hollandse Alkemade. De pastoor is daarvoor door de rechter veroordeeld tot 18 maanden cel, waarvan zes voorwaardelijk.

Uit de briefwisseling tussen de r.-k. kerkprovincie en Aegon blijkt dat in Nederland mogelijk sprake is geweest van meer betaalde schadevergoedingen. Deze waren door de kerk niet gemeld bij de verzekeraar. Aegon, in een brief van 28 juni ’99 aan het bisdom Rotterdam: ,,Het niet melden van die zaken is in strijd met de polisverplichting en heeft het ons onmogelijk gemaakt de problematiek eerder aan de orde te stellen.” J. Klok, voorzitter van het college dat verantwoordelijk is voor de financiën van de r.-k. kerk, zegt dat hij geen andere zaken kent.

De poging van de kerk om bij Aegon te claimen liep in juli vorig jaar op niets uit. Aegon bestreed dat de aansprakelijkheidsverzekering ook gevallen van seksueel misbruik dekt. Naar aanleiding van de claim van het bisdom besloot Aegon aanvankelijk de verzekeringspolis aan te passen. Daarin werd expliciet vermeld dat seksueel misbruik, net als gewelds- en vermogensdelicten, van vergoeding zijn uitgesloten. Later besloot Aegon om de verzekering helemaal op te zeggen. J. Bakker, financieel verantwoordelijke bij het bisdom Rotterdam: ,,Aegon zei: het is nooit onze bedoeling dit soort risico’s te dragen. Aegon zegde de polis op. Het bedrijf is geschrokken van dit soort risico’s.”

De Amerikaanse katholieke kerk heeft honderden miljoenen dollars schadevergoeding betaald aan slachtoffers van pedofiele priesters. Het bisdom Boston probeert de kosten te verhalen op de verzekering. Het beleid in de VS was om aanklachten tegen priesters in stilte af te handelen. In Nederland hebben de bisdommen sinds 1996 ten minste veertig gevallen van seksueel misbruik buiten de publiciteit gehouden en geweigerd aangifte te doen bij het OM.

Aegon bevestigt dat de r.-k. kerk geen klant meer is. Volgens voorzitter Klok van het financiële college van de r.-k. kerk, heeft de kerk inmiddels een nieuwe verzekeraar: Nationale-Nederlanden. Klok: ,,Ook die weigert schadevergoedingen voor seksuele misdrijven te vergoeden.”
Door Joep Dohmen en Guido de Vries
Uit NRC handelsblad

Er is meer mis met de kerk dan pedofilie

De katholieke kerk in de VS is opgeschrikt door het aan het licht komen van inmiddels vijfhonderd gevallen van seksueel misbruik.

Theoloog Thomas Groome: “Er is iets fundamenteel fout met het katholieke priesterschap.” Een wereldje van louter ongetrouwde mannen leidt tot een klerikale club waarin priesters denken dat zij op een voetstuk staan en daarom ontzag verdienen. Als er dan iets fout gaat krijg je een neiging tot blinde zelfverdediging

,,De Amerikaanse katholieke bisschoppen moeten de leiding van de kerk heroveren op de rechtse falanx die nu de dienst uitmaakt.” Dat zegt de katholieke theoloog Thomas Groome, hoogleraar religieuze opvoeding aan Boston College. Zijn stelling: er is meer mis met de katholieke kerk dan pedofilie. Het seksschandaal In de Amerikaanse rooms-katholieke kerk, dat nu al tegen de vijfhonderd gevallen van misbruik van kinderen en tieners aan het licht heeft gebracht, kwam voor hem wel en niet als een verrassing. Groome kent zijn kerk van binnen en van buiten. Hij zat zes jaar in Ierland op het seminarie, was zeventien jaar priester In de Verenigde staten en is nu al weer achttien jaar uitgetreden en zeventien jaar getrouwd. Terugdenkend aan de honderden priesters die hij van nabij heeft gekend, zegt hij: ,,Ik kon de pedofielen er niet uit halen. In alle eerlijkheid, ik kende geen priesters die pre-pubers lastigvielen. Het blijkt dat zij er wel waren. Ik hoorde gisteravond dat een klasgenoot ervan wordt beschuldigd. Wat je wel wist was dat er tlenerjongens werden misbruikt.” Groome zegt over de onthullingen van de laatste maanden, vooral in Boston, de hoofdstad van katholiek Amerika: “ik ben geschokt door het geheel van de feiten, door de aantallen.

roma.jpg

Seksschandaal verrrast theoloog Groom niet
Maar ik ben niet verrast. Er is iets fundamenteel fout met het katholieke priesterschap. Je zult altijd manlijke en vrouwelijke ordes houden. Jezuïeten en Zusters van de Genade zullen gekoesterd en gewaardeerd blijven. Maar de eis aan het hele priesterschap van mannelijk celibaat leidt tot een ongezonde klerikale cultuur.”
Jezus zei al tegen zijn discipelen: de grootste van allemaal zal dienaar zijn van de anderen. Dat staat lijnrecht tegenover klerikalisme, dat het priesterschap verwoest. Een wereldje van louter ongetrouwde mannen leidt tot een klerikale club waarin priesters denken dat zij op een voetstuk staan en daarom ontzag verdienen. Als er dan iets fout gaat krijg je een neiging tot blinde zelfverdediging – dokters en advocaten getuigen ook niet graag tegen collega’s. Daarom heeft de hiërarchie seksueel misbruik zo lang ongemoeid gelaten.” Groome denkt dat het probléem binnen de kerk niet is veroorzaakt door het hoge percentage homoseksuele priesters. Wel is hij het eens met de voorzitter van de Noord-Amerikaanse bisschoppenconferentie, bisschop Wilton Gregory, die – tot woede van organisaties van homoseksuelen – heeft gezegd dat het onwenselijk is als 50 procent of meer van de studenten op katholieke seminaries homo zijn. Het priesterschap is, naar Groomes overtuiging, geen favoriete vluchtplaats voor homo’s die makkelijk toegang tot tienerjongens willen hebben of ongemerkt een liefdesrelatie met een andere man begeren. Hij denkt veeleer dat het gaat om homoseksuelen die van hun kerk te horen
kregen dat zij hun seksuele voorkeur niet mochten uitleven en dan maar besloten het celibaat, waartoe zij waren gedoemd, binnen het nobele priesterschap te geven. “In dat opzicht heeft het celibaat altijd homoseksuelen aangetrokken. Als gevolg daarvan is het priesterschap In de westelijke wereld voornamelijk een homoseksueel beroep geworden. Waarin mannen werken met een seksleven dat in veel gevallen is blijven stilstaan toen zij het seminarie ingingen. Ook zonder seksschandaal en zonder het tekort aan priesters moet het celibaat op de helling. Katholieken krijgen op zondag een heel andere dienst voorgezet als zij ook priesters meemaken die een normaal leven leiden, die thuis een stel kinderen hebben, die de hypotheek moeten afbetalen en moeten zien op te schieten met een vrouw”
“Bevriende priesters zeggen vaak: jij hebt het maar makkelijk als getrouwd man. Ik heb allebei geprobeerd … ik vind getrouwd zijn een zwaardere uitdaging. Ik ben gelukkig, maar ik vind het niet makkelijk van iemand te houden, in die liefde te groeien en te groeien in de heiligheid van het leven als getrouwd man. Getrouwde mannen en vrouwen in het priesterambt zou een verrijking voor de kerk zijn – ook al om redenen van kwaliteit en kwantiteit. We laten meer dan de helft van de mogelijke kandidaten lopen en trekken ook niet de meest begaafden aan.” ,Groome zegt dat op theologische gronden geen serieuze bezwaren tegen beëindiging van het celibaat en het openstellen van het ambt voor vrouwen bestaan. Het christendom kende twaalfhonderd jaar lang gehuwde priesters; ongeveer veertig pausen waren getrouwd. Wat betreft opneming van vrouwen in het ambt: een zware pauselijke commissie van theologen stelde in 1976 vast dat de Schrift geen bezwaar oplevert. Uitdagend verdedigt Groome de stelling dat Maria bij het Laatste Avondmaal was, om een klassiek argument tegen vrouwelijk priesterschap te ontzenuwen. tgroome.jpgDe Amerikaanse bisschoppen zullen moeten zorgen dat ,,dit soort afschuwelijke schandalen” niet meer kunnen voorkomen en in ieder geval worden aangegeven bij de justitie. Maar daarnaast zijn meer ,,systeemwijzigen” nodig, is Groome’s overtuiging. De kerk moet de wijze waarop bisschoppen worden geselecteerd openbreken en de “opgeblazen rol”van de Romeinse curie terugbrengen.
Er moeten vooral meer actieve deelname door leken binnen de kerk moet komen, zegt Groome. De 232 katholieke universiteiten in de Verenigde Staten leveren … ook religieus – hoog geschoolde katholieken af. 35.000 leken verrichten al werk binnen de kerk dat vroeger door priesters werd gedaan. “De kerk zou niet meer kunnen functioneren zonder hen. Het is hun roeping. Zij willen alleen een gezin. De dag van hun wijding zal een keer komen.” Onder de huidige paus zullen de volgens Groome noodzakelijke veranderingen niet komen. Johannes Paulus is zijns inziens “een goede paus voor de wereld geweest, maar een rampzalige paus voor de kerk”. Hij heeft de kerk veertig jaar gekost. Groome: ,,Het Tweede Vaticaans Concilie (’62-’65) zei: een bisschop is een bisschop. Hij is geen koorknaap van de paus. De lokale kerk moet zijn rechten opeisen. De Amerikaanse blsschoppen hadden helemaal niet naar Rome moeten gaan. Onze hoop was na het tweede Vaticaans Concilie gevestigd op de Nederlandse kerk, maar daar is het bisscboppen-college ontmanteld en vervangen door een stel idiote radicale conservatieven. “Hij is zijn hoop desondanks niet verloren. In zijn laatste boek(What Makes Us Catholic; Eight Gifts for Life, HarperCollins) belijdt Thomas Groome een optimistisch katholicisme. Het doet het protestantisme niet af als ketterse dwaling, bewondert de protestantse omgang met de bijbel, maar geeft aan dat het katholieke geloof een unieke verbeeldingskracht heeft die ‘leven schenkend’ is. ,,Anders dan de protestanten zien wij het leven niet als een zondige last, maar als een kans, die moet worden gevierd, genoten en goed gebruikt. Zoals mijn Oma in Ierland altijd zei: iedere dag dat je je armen uitstrekt en niet de zijkanten van een kist voelt, is een grote dag.”

scan uit de nrc van correspondent MARC CHAVANNES BOSTON, 13 MEI 2002.

Bisschop weigert aangifte

ROTTERDAM, 13 MEI. Bisschop Wiertz van Roermond weigert een priester die zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik bij justitie aan te geven. Het is onmogelijk dit ,,tegen de zin van de klager” te doen, zei hij gisteravond in het televisieprogramma Kruispunt. Wiertz legde uit dat slachtoffers vaak geen aangifte doen uit angst voor publiciteit. De bisschop noemde dit een te respecteren standpunt.

Wiertz meldde niet op welke aard van seksueel misbruik hij doelde. Gaat het om verkrachting, zegt de voorlichtingsdienst van het openbaar ministerie in Den Haag, ,,dan moet eenieder daarvan onverwijld aangifte doen, tenzij de aangever zelf daarmee in de problemen komt of zelf verdachte kan worden”. De aangifteplicht geldt ook niet als een verschoningsrecht van toepassing is. ,,Dat laatste kan bij geestelijken in sommige gevallen voorkomen”, aldus het OM. De Nederlandse priester dr. R. Huysmans, hoogleraar kerkelijk straf- en procesrecht aan de Universiteit van Leuven, zegt dat dat ,,nooit” geldt bij een verkrachting.

Wiertz reageerde gisteren in het RKK/KRO-programma op een artikel in deze krant van afgelopen zaterdag. Daarin stond dat de rooms-katholieke kerk in Nederland gevallen van seksueel misbruik stelselmatig geheim houdt. En dat pedofiele affaires van geestelijken en gevallen van seksueel misbruik niet aan het openbaar ministerie worden gemeld.

De laatste zes jaar zijn bij ‘Hulp en Recht’, het kerkelijk meldbureau, 196 meldingen (waaronder 43 klachten) binnengekomen van seksueel misbruik door geestelijken in Nederland. ‘Hulp en Recht’ verklaarde veertig klachten gegrond.

Huysmans meent dat bisschoppen en oversten ,,risico’s” nemen als ze ernstig seksueel misbruik niet bij het OM melden. Volgens hem kan een bisschop verantwoordelijk worden gehouden voor seksueel misbruik.

Priesterlijke ontucht onder de mantel der liefde

De katholieke kerk in Amerika verkeert in crisis na seks schandalen die in de doofpot waren gestopt. Ook in Nederland worden priesters die verdacht worden van seksueel misbruik vaker overgeplaatst dan aangeklaagd en berecht.

In geen enkele andere rooms-katholieke kerk in Nederland branden zoveel kaarsen als inde kapel van de Onze Lieve Vrouwe basiliek in Maastricht. Achter die façade werd in de jaren tachtig een minderjarige misdienaar meer dan eens seksueel misbruikt door de pastoor “De zaak bleef buiten de publiciteit. De pastoor werd overgeplaatst en is nog steeds in functie. Hulpbisschop mgr. A. Castermans van het bisdom Roermond wist in oktober 1987 van het misdrijf van de pastoor. Dat bleek toen het kerkbestuur bij hem kwam om te klagen. Het seksueel misbruik van de misdienaar was voor het bestuur de druppel die de emmer had doen overlopen. Eerder al bleek de pastoor het niet zo nauw te hebben genomen met het celibaat en waren er volgens het kerkbestuur ‘uitspattingen’ geweest. “Nog altijd knaagt de kwestie aan mij”, zegt een betrokkene die anoniem wenst te blijven. “Veel misdienaars en ouders wisten wat er gebeurde, maar voor hen kon de kerk en ook de pastoor geen kwaad doen. Heel gezagsgetrouw. Niemand wilde het weten. Zo is die kwestie destijds met de mantel der liefde bedekt.” Zijn geweren is de reden nu openheid van zaken te geven, over hoe de affaire door toedoen van het bisdom de doofpot in ging. De pastoor legde in oktober 1987 na druk vanuit het bisdom zijn ambt neer. Om ‘gezondheidsredenen’, luidde de officiële lezing. Betrokkenen rond het Onze Lieve Vrouweplein zeggen beter te weten, maar het was ook voor hen een verrassing dat de pastoor door toenmalig bisschop J. Gijsen meteen weer werd benoemd in Banholt, een kleine parochie buiten de stad. ,.Ik heb dat nooit begrepen, want ook daar liepen misdienaars rond”, zegt, een tweede betrokkene. De pastoor is nog steeds in functie, nu in een andere plaats in Limburg. De affaire rond de pastoor van de Onze Lieve . . Vrouwe basiliek is een van vele. Bij het kerkelijke meldpunt ‘Hulp en Recht’ In Utrecht kwamen de afgelopen zes jaar 196 meldingen en klachten binnen van verkrachting, pedoseks en ander wat ‘Hulp en Recht’ noemt ,,grensoverschrijdend gedrag”. Veertig klachten zijn ” gegrond verklaard. De rooms-katholieke. kerk , heeft deze (en andere niet bij ‘Hulp en,Recht’ , gemelde) gevallen van seksueel misbruik stelselmatlg binnenskamers gehouden, Pedofiele affaires van geestelijken en gevallen van seksueel misbruik worden in de regel niet door de bisdommen publiek gemaakt en zijn ook nooit aan het openbaar ministerie gemeld. Ook ‘Hulp en Recht’ meldt het misbruik niet zelf aan justitie.

handjes1.jpgIn het statuut van het meldpunt staat dat medewerkers ten allen tijde tot geheimhouding verplicht zijn, behoudens die gevallen waar een wettelijke aangifteplicht geldt. Maar sinds de oprichting heeft ‘Hulp en Recht’ niet eén keer aangifte gedaan, zegt medewerker T. Meijers van het meldpunt. Meijers, hoofddocent kerkrecht aan de Katholieke Universiteit Utrecht: “Wist u dat pedoseksualiteit volgens de Nederlandse wet niet eens aangifteplichtig is/” Er is in Nederland echter wél een aangifteplicht voor verkrachting.
Uit het bisdom Roermond komt nog een voorbeeld van een priester die zich schuldig heeft gemaakt aan misbruik van een minderjarige en die elders een pastorale functie kreeg. Het is de voormalig pastoor van de Pius X parochie In Heerlen. In 1998 deden drie Heerlense jongeren aangifte tegen hem. Het bisdom Roermond stuurde de pastoor met ziekteverlof. Hij werd veroordeeld tot een half jaar voorwaardelijke celstraf voor het pIegen van ontucht met een minderjarige jongen. De rechtbank nam hem in het vonnis in het bijzonder kwalijk dat de pastoor ontucht had gepleegd nadat hij zijn geslachtsdelen met gewijde olie had ingestreken. Inmiddels is de man, met toestemming van het bisdom, als ‘parochie assistent’ aan de slag in Kerkrade.
Terwijl scholen wettelijk verplicht zijn vermoedens van seksueel misbruik te melden bij het openbaar ministerie en ook de meldregelingen kent, weigeren de zeven bisdommen aangifte te doen, bevestigen woordvoerders. Liever wordt de zaak doorverwezen naar “hulp en recht”
De handelwijze van de Nederlandse rooms katholieke kerk komt overeen met die van de kathoileke kerk in Amerika.
Ook daar zijn jarenlang affaires binnenskamers gehouden en zijn ontspoorde priesters overgeplaatst, hoewel de bisschop wist van hun pedofiele neigingen. Paus Johannes Paulus II heeft seksueel misbruik door priesters eind vorige maand scherp veroordeeld. Sinds begin dit jaar zijn in Amerika al tientallen priesters geschorst of ontslagen.

Aangifte doen is de zaak van de ‘ slachtoffers zélf’

Ook In Nederland stopt de kerk de zaken in de doofpot, zeggen critici. S. van Delden, theologe en psychiatrisch verpleegkundige verbonden aan het Interkerkelijk bureau tegen misbruik in Pastorale Relaties “Gaat het om kinderen, dan zou ik als bisdom altijd aangifte doen. Kinderen zijn zelf niet in staat hun verantwoordelijkheid te nemen, eventueel naar justitie te stappen.
Het meldpunt “Hulp en Recht” wijst slachtoffers, als het een ernstige zaak betreft,wel op de mogelijkheid om naar justitie te gaan. Heel wat slachtoffers willen dat niet. Het is aan het slachtoffer om naar justitie te gaan, niet aan ‘Hulp en Recht”, zegt woordvoerster C. Angenent. “Veel zaken worden niet aangegeven. Dat is waar.

Hoeveel procent weten we niet, want nogmaals: aangifte doen is de zaak van de slachtoffers zelf. “De affaires worden niet alleen niet gemeld bij justitie, maar doorgaans ook niet in de publiciteit gebracht. De kerk heeft er geen belang bij, de dader ook niet en het slachtoffer voelt vaak schroom om met zijn of haar verhaal naar buiten te treden. Zo is het aantal bekend geworden affaires de laatste tien jaar op de vingers van één hand te tellen. Begin jaren negentig lekte uit dat de conrector van het seminarie Rolduc in Kerkrade een seksuele verhouding onderhield met een van de seminaristen. Toenmalig bisschop Gijsen reageerde met een zuivering om orde en gezag te herstellen. De conrector ging naar een buitenlands klooster en seminaristen mochten zich voorrtaan niet meer overgeven aan hun “eigen zucht naar genot” , met name op seksueel gebied”, vermaande de bisschop. In 1997 werd de pastoor van de parochie in Rijpwerterlng en Oud-Ade veroordeeld wegens seksueel misbruik van een twaalfjarig meisje. Hij kreeg achttien maanden, waarvan zes voorwaardelijk. De Rotterdamse bisschop Van Luyn ontsloeg de pastor. Hij moest ook zijn priesterlijke taken neerleggen. De laatste, bekende affaire is die nu een pater van de congregatie van Slnt Jan uit Enschede. Hij is in 2000 ontslagen wegens seksueel misbruik. Een paar dagen nadat het aartsbisdom Utrecht deze zaak zelf publiek had gemaakt, bleek dat één jaar eerder de prior van de congregatie de pater in zonde was voorgegaan. Hij had ontucht gepleegd met een minderjarig meisje. Die zaak was tot dan door het aartsbisdom en de congregatie stilgehouden. De twee geestelijken zijn naar het hoofdkwartier van de congregatie in Frankrijk gestuurd. De bisdommen zelf zeggen weinig klachten over seksueel misbruik te kennen. Bij het bisdom Groningen is de laatste tien jaar welgeteld één klacht binnengekomen van seksueel misbruik door religieuzen. Het Bisdom Breda zegt geen cijfers te hebben. Den Bosch meldt sinds 1995 slechts twee verjaarde klachten, Utrecht afgelopen drie jaar twee en in Haarlem zou de laatste vijf jaar geen klacht zijn ontvangen.
In Roermond meldt woordvoerder Bemelmans vier tot vijf gevallen. Meldingen en klachten worden serieus genomen. Bemelmans.”ze worden onderzocht en waar nodig maatregelen genomen. Toch ging een wegens ontucht veroordeelde pastoor in zijn bisdom weer aan de slag in een andere parochie. Bemelmans: “in dat geval kon dat naar ons inzicht. Bovendien als iemand gestraft is en berouw heeft getoond moet hij een tweede kans krijgen.
Het bisdom zal de de affaire rond de onze Lieve Vrouwe basiliek niet op eigen initiatief onderzoeken., meldt Bemelmans. We gaan niet op een krantenartikel af.
Oud-hulpbisschop Castermans was onbereikbaar voor commentaar. De voormalige pastoor in Maastricht: er was wel iets, maar dat wordt uit zijn verband getrokken.
Het was niet te vergelijken met die dingen in Amerika.

Nederland: Seksueel misbruik priesters in doofpot

De rooms-katholieke kerk in Nederland houdt gevallen van seksueel misbruik stelselmatig geheim. Pedofiele affaires van geestelijken en gevallen van seksueel misbruik worden in de regel buiten de publiciteit gehouden en nooit aan het openbaar ministerie gemeld.

Woordvoerders van de zeven bisdommen bevestigen dat deze geen aangifte doen. Uit onderzoek van deze krant blijkt dat de bisdommen bovendien niet altijd optreden tegen ontspoorde geestelijken. Priesters die zich schuldig hebben gemaakt aan misbruik kregen elders vergelijkbare functies.

De bisdommen in Nederland handelen met het binnenskamers houden van affaires net als de bisdommen in Amerika die in een reeks van seksschandalen zijn verwikkeld. Sinds begin dit jaar zijn in Amerika tientallen priesters geschorst of ontslagen wegens seksueel misbruik van minderjarigen. Aanvankelijk wilde de kerk de gegevens niet aan justitie geven. De bisdommen van New York en Los Angeles hebben nu besloten dat wel te doen. Paus Johannes Paulus II heeft seksueel misbruik door priesters eind vorige maand voor het eerst scherp veroordeeld.

De laatste zes jaar zijn bij ‘Hulp en Recht’, het kerkelijk klachtenbureau, 196 meldingen binnengekomen van seksueel misbruik door geestelijken in Nederland. ,,Een melding kan twee kanten opgaan; die van het hulpverleningstraject of die van het recht en dan wordt er een klacht ingediend”, zegt bestuurslid C. Angenent. Sinds 1995 heeft ‘Hulp en Recht’ veertig klachten gegrond verklaard. Het gaat om verkrachting, pedofilie en ander ,,grensoverschrijdend gedrag” door geestelijken met personen in een afhankelijke relatie.priesters
Door Joep Dohmen en Guido de Vries
Uitgeknipt uit NRC
11 mei 2002

Pedofiele bom onder de rk-kerk

De rooms-katholieke kerk is in een diepe crisis geraakt over het systematisch verzwijgen van seksueel misbruik binnen haar geledingen. Duizenden slachtoffers in de VS treden naar voren.

ROTTERDAM, 20 MAART. Welbeschouwd is geen kind veilig geweest in de nabijheid van John J. Geoghan. De voormalige priester uit Boston werd in februari veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar voor het ‘aaien’ van een minderjarige. Dat bleek niet zijn enige misstap. Over een periode van dertig jaar misbruikte hij meer dan 130 jongens.

De woede van het Amerikaanse publiek die op het nieuws volgde viel niet uitsluitend Geoghan ten deel, maar vooral de instelling die hij heeft vertegenwoordigd. Die bleek namelijk precies van zijn obsessie en herhaaldelijke handtastelijkheden op de hoogte. Maar in plaats van in de openheid te treden en jusititie er bij te betrekken, besloten hoge kerkfunctionarissen de kwestie in de doofpot te stoppen. Het bisdom in Boston achtte zich mans genoeg om een dergelijke kwestie zelf aan te pakken. Het schadelijke nieuws zou de buitenwereld nooit bereiken. De slachtoffers kregen ruime schadevergoedingen in ruil voor zwijgen toegezegd en Geoghan werd keer op keer overgeplaatst. De klachten bleven, maar de priester kon ongestoord zijn gang gaan, totdat één van zijn slachtoffers er een rechtszaak van maakte en won.

Inmiddels heeft de zaak in Boston een stroomversnelling van ontwikkelingen op gang gebracht die niet alleen de katholieke kerk in de Verenigde Staten treft, maar zelfs het Vaticaan ernstig in verlegenheid heeft gebracht. Sinds het proces van Geoghan is het ene na het andere slachtoffer naar voren getreden met beschuldigingen over seksueel misbruik door rooms-katholieke priesters. De pedofiele praktijken binnen de kerk blijken van een ongekende omvang.

In Boston heeft het bisdom gereageerd met het vrijgeven van de namen van negentig deels nog actieve priesters die worden verdacht van kindermisbruik over een periode van veertig jaar. Meer dan tachtig slachtoffers zijn door de kerk gecompenseerd met bedragen van tussen de dertig en 45 miljoen dollar per persoon.

Maar daarmee zijn de zaken geenszins afgehandeld. Overal in het land worden namen bekend van verdachte priesters. De bisschop van Palm Beach in Florida erkent schuld en die van New York is in opspraak wegens het verzwijgen van pedofiliegevallen. In elf staten zijn 84 priesters aangeklaagd voor seks met minderjarigen, 21 van hen zijn op non-actief gesteld. Vrijwel dagelijks doen inmiddels volwassen slachtoffers kond van hun geschonden verleden en af en toe betuigen schuldige priesters met betraande ogen hun spijt.

De schade die de katholieke kerk nu al heeft opgelopen is enorm. De traditionele vertrouwensband tussen de kerk en de katholieke gemeenschap in de Verenigde Staten, maar ook daar buiten, staat onder spanning. Verscheidene katholieken hebben zich uitgesproken tegen de kerkhiërarchie en de hypocrisie die daar zou heersen en diverse bisdommen zijn nagenoeg bankroet wegens de noodgedwongen compensaties die zij de afgelopen jaren hebben verstrekt. Volgens Amerikaanse schattingen heeft de kerk over een periode van twintig jaar tussen de 600 miljoen en 1,3 miljard dollar aan compensatiegelden betaald aan slachtoffers van seksuele misdrijven binnen de kerk.

,,Het systeem is opengekraakt”, zegt Richard Sipe, een voormalige katholieke priester en psychiater uit San Diego die onderzoek doet naar seksualiteit binnen de kerk. Tegenover het Amerikaanse dagblad Los Angeles Times zegt hij dat door de controverse de traditionele ,,code van geheimhouding” voorgoed is doorbroken.

Binnen kerkelijke kringen is nu de discussie losgebarsten over het wezen van het katholieke priesterschap. Zo heeft een uitgave die valt onder het bisdom van Boston de vraag gesteld of het celibaat waartoe priesters zijn verplicht nog wel onveranderlijk moet blijven voortbestaan. Ook vraagt het blad zich af of het katholieke priesterschap buitensporig veel homoseksuelen aantrekt.

Verschillende slachtoffers en psychologen zijn de overtuiging toegedaan dat het celibaat mensen met seksuele problemen aantrekt en dat de kerkstructuur hun de gelegenheid biedt ongemerkt hun gang te gaan. De kerk is volgens slachtoffer Patrick McSorley, aangehaald door The Boston Globe, ,,een veilige zone voor pedofielen.”

De hoogste kerkelijke macht heeft tot dusver opmerkelijk weinig uitspraken gedaan over de kwestie. Bisdommen zijn niet verplicht seksueel misbruik aan Rome te rapporteren en al wat een woordvoerder van de paus er over heeft gezegd is dat het groot aantal gemelde gevallen van misbruik nog niet is bewezen. Wel hebben conservatieve kringen binnen het Vaticaan gezegd dat homoseksuelen niet langer zouden moeten toetreden tot seminaries. Zij zien een direct verband tussen homoseksualiteit en het schandaal in de VS. Niet omdat homoseksuelen makkelijker verleid zouden worden tot pedofilie, maar omdat veel van de aanklachten die nu lopen in de Verenigde Staten relaties betreffen tussen priesters en jongens.

De Amerikaanse priester-psycholoog Stephen Rossetti verzet zich tegen dat beeld. Hij gelooft dat het aantal gevallen van pedofilie onder de ongeveer 60.000 Amerikaanse priesters alleen betekenis krijgt wanneer dat wordt vergeleken met andere groepen mannen die regelmatig omgang hebben met minderjarigen. ,,Als je een onderzoek doet naar 60.000 basketbaltrainers dan kom je op de zelfde percentages uit”, aldus Rossetti in de Globe. Maar, zegt Rossetti ,,dit is mijn klinische hypothese, ik heb geen statistieken om dit te onderbouwen. Die bestaan niet.”
Floris-Jan van Luyn
Uit NRC

Seksueel misbruikte jongens in het jappenkamp

TRAUMA

Seksueel misbruikte jongens in het Jappenkamp

De hedendaagse man heeft het niet makkelijk. Dat zegt bijvoorbeeld Camille Paglia in haar recent verschenen werk Sexual Personae. En dat schrijft ook Haye van der Heiden in zijn laatste boek “Jij bent steeds een ander”: ‘Voor de vrouw wordt modieus goed gezorgd door het feminisme’, klaagt hij, ‘maar mannen hebben ook zo hun grieven. Grieven daarover ze (overigens voornamelijk van elkaar) niet mogen praten. De cultuur van mannelijkheid is er een van zwijgen. Over man-zijn praat je niet, man-zijn doe je. Ondertussen staat die individuele, rationele, sterke man er wel mooi alleen voor, zonder mannenhuis of Opzij, stilletjes worstelend met zijn problemen en angsten. De feministische golven hadden hem niet nodig als rots in de branding. Hij zag zich daarentegen overspoeld door een stroom van verwijten en moet nu met lede ogen aanzien dat, zoals sommigen’ van hen menen, ‘de rollen zijn omgedraaid’. De rollen zijn natuurlijk bij lange na niet omgedraaid, maar waar de emancipatie van vrouwen er toe heeft geleid dat bepaalde, zaken door en voor vrouwen bespreekbaar zijn geworden, ligt bij mannen veel nog in de taboesfeer. Zo staat de maatschappelijke
aandacht voor seksueel misbruikte mannen in geen verhouding tot hun aantal. Maar taboes zijn er om te worden doorbroken, en’ van verschillende kanten wordt nu dan ook het taboe op mannen als slachtoffer van seksueel misbruik onder vuur genomen. , ‘Het onderwerp kwam pas in 1987 echt ter sprake, op het Internationale incest Congres In Zürich.

huisv.jpg

In 1991 besteedde in Nederland een aantal televisie- en radioprogramma’s (zoals Rondom Tien van de NCRV en Shappoo van de Ikon) aandacht aan Jongens en mannen met seksueel-misbrulkervaringen, en onlangs verscheen het boek Er zijn geen namen voor: Jongens als slachtoffer van seksueel misbruik van de andragoog Jos van den Broek. In de hulpverlening worden schoorvoetend een paar eerste stappen; zo heeft de VSK, de Vereniging tegen Seksuele Kindermishandeling binnen het Gezin, enige tijd geleden een speciale mannentherapiegroep in het leven geroepen, waar – erg genoeg – veel belangstelling voor bleek te zijn. . Ook bij ‘Op de man af’, een symposium dat het Psychoanalytisch Instituut Utrecht onlangs organiseerde, kwam het onderwerp aan de orde. J. N. Schreuder, psychiater en directeur van de Stichting Centrum ’45, sprak daar over seksueel misbruik van jongens, en wel in de lugubere context van de Japanse interneringskampen in de Tweede Wereldoorlog.

Een misstand die relatief onbekend is gebleven maar vrij vaak blijkt te hebben plaatsgevonden en die voor verschillende slachtoffers in hun latere leven een dubbel trauma tot gevolg had. ‘Honderd moeders en geen vader’ was de titel van Schreuders lezing, hetgeen precies de situatie omschrijft van jonge jongens die tildens de oorlog in Nederlands-Indië door de Japanners in vrouwenkampen werden geinterneerd. Zij hadden niet alleen te maken met de angsten en dreigingen van de oorlogssituatie, ook waren zij gescheiden van hun vader en bovendien werden verschillende van hen seksueel misbruikt, hetzij door de Japanse bezetter, hetzij door vrouwen uit het interneringskamp. Over de rol van seksuele gevoelens en gedragingen in de kampen is vrijwel niet geschreven, maar dit is volgens Schreuder ook niet zo voor de hand liggend als het over vervolging en internering gaat. Schreuder kwam In zijn werk met oorlogsgetraumatiseerden echter steeds vaker ook seksuele traumatisering tegen. Had hij eerst nog de indruk dat dit incidenteel was, nu ziet hij een lijn in het steeds terugkerende verhaal van verschillende cliënten uit zijn psychiatrische praktijk. Bij het testen van posttraumatische stoornissen in Centrum ’45 bleken van 27 slachtoffers van de Japanse kampen er zes (vier mannen en twee vrouwen) als kind tijdens de internering seksueel te zijn misbruikt. In zijn eigen praktijk is Schreuder in de loop der jaren bij zo’n 25 tot 30 cliënten dit dubbele trauma tegengekomen. Een -ex-geïnterneerde was niet in staat om tijdens zijn – psychotherapie met een. mannelijke psychotherapeut in één kamer’ te zitten. Dit bleek terug te voeren op het feit dat zijn moeder hem naar een Japanse luitenant had gebracht, die seksuele spelletjes met hem deed en hem enkele keren misbruikte. In ruil daarvoor kreeg de moeder rijst. Een tweede man werd samen met zijn zusje naar een Japanse kampcommandant gebracht. Op latere leeftijd was hij niet in staat andere mannen een hand te geven; dit riep een te sterke spanning bij hem op. Dat verhalen als deze tot nu toe weinig werden gehoord, komt volgens Schreuder door twee factoren. In de eerste plaats door het maatschappelijk taboe dat rust op de jongen als slachtoffer van seksueel misbruik, in de tweede plaats door de situatie in de kampen. Als daar iets voorviel moest het strikt geheim blijven, want de Japanners hadden te maken met een streng verbod op seksuele omgang met geïnterneerden. Bovendien hebben veel Jongens, door de afwezigheid van hun vader, In de Japanner een mannelijke identificatiefiguur gezocht en gevonden. In geval van verleiding en/of misbruik door de Japanner zou de jongen het gevoel hebben gehad dat hij er zelf aandeel in had, aldus Schreuder. De slachtoffers van toen ziin nu tegen de zestig. Waarom wordt dit probleem voor sommigen van hen nu pas actueel Schreuder: ‘De meest schokkende ervaringen zijn vaak het meest verdrongen. In het algemeen krijgen veel oorlogsgetraumatiseerden er pas laat last van. Daarnaast speelt de groeiende erkenning van het probleem een grote rol. Sinds een jaar of tien geldt dit voor oorlogstrauma’s, en de laatste jaren komt er voor de seksuele traumatisering van mannen wat meer aandacht. Dat maakt het makkelijker om erover te praten. Maar die erkenning gaat langzaam. Mannen zijn immers de daders en vrouwen de slachtoffers. Althans, volgens ‘het beeld dat wijd en zijd ingang heeft gevonden’, meent Jos van den Broek in zijn voornoemde boek. Maar dat beeld behoeft correctie. Jongens en mannen zijn net zo goed slachtoffer van seksueel misbruik en vrouwen blijken ook de dader te kunnen zijn, al is het vaker een man die misbruik pleegt. De reden dat jongens er vaak niet over praten is terug te voeren op de manier waarop zij worden grootgebracht, hun socialisatie. Van hen wordt verwacht dat zij sterk zijn en zichzelf kunnen beschermen, het initiatief nemen en emoties in de hand houden. Wat de samenleving als mannelijk ziet, gaat niet samen met slachtoffer-zijn. Bovendien leeft het idee dat mannen ‘altijd zin hebben’ en door Eveline Brandt op elke kans om te vrijen graag ingaan. Jongens tellen mee als ze veel ervaring hebben met vrouwen. Zij die zijn misbruikt door een vrouw, hebben in deze optiek ‘geluk’ gehad: ze waren er vroeg bij. In het boek van Van den Broek, dat Schreuder een ‘belangrijke bron’ voor zijn lezing en onderzoek noemt, Is sprake van seksueel misbruik als er lichamelijke contacten tegen de zin van het kind plaatsvinden of als het kind deze niet kan weigeren vanwege emotioneel overwicht of dwang van de dader. De machtsongelijkheid tussen het slachtoffer en dader en de onmogelijkheid te ontkomen telden In interneringskampen natuurlijk dubbel zwaar mee. Schreuder onderstreepte dan ook in zijn lezing dat in een kampsltuatie seksuele traumatisering een nog scherper en ernstiger effect heeft.
franseles.jpg

Over man-zijn praat je niet, man-zijn doe je. Maar hoe, als je bent opgegroeid in een Jappenkamp en daar seksueel werd misbruikt? Een dubbel trauma, waarop lang een taboe rustte.

Schreuder, momenteel de enige in Nederland die seksuele ervaringen in oorlogstijd bestudeert, is nu bezig zijn bevindingen wetenschappelijk te funderen en hoopt er eind dit jaar over te publiceren. Hij vindt de ‘grote verdienste van het boek van Van den Broek dat hij nu eens de aandacht vestigt op seksueel misbruik van mannen. Bovendien’, aldus Schreuder, ‘is hij geen psychiater, hij is andragoog, wat onderstreept dat dit een maatschappelijk probleem is en niet alleen een “ziekte” voor een “dokter”.’ Volgens Van den Broek is door gebrek aan kennis over seksueel misbruikte jongens, de hulpverlening er nog nauwelijks op ingesteld. Soman, de Stichting Ondersteuning Mannenwerk uit Utrecht, beaamt dit en schrijft in de onlangs uitgegeven brochure Hulpverlening aan mannelijke slachtoffers van seksueel geweld dat er in Nederland weinig opvangmogelijkheden en gespecialiseerde hulpverleners zijn voor misbruikte mannen. En dat terwijl uit onderzoeken die in Amerika en in Nederland zijn gedaan, blijkt dat ongeveer twintig tot dertig procent van de totale groep slachtoffers van het mannelijk geslacht is. Bovendien hebben jongens en mannen die slachtoffer zijn van seksueel geweld het In zekere zin nog moeilijker dan vrouwen en meisjes, meent Soman, daarbij wijzend op ‘de beeldvorming die mannen niet als slachtoffers maar hoogstens als daders kan zien’, en op ‘het doorgaans homoseksuele karakter van het geweld’. Maar als niemand ooit hoort over jongens als slachtoffer van seksueel misbruik, denkt een misbruikte man dat hij de enige is en komt hij er niet toe zichzelf als slachtoffer te benoemen. Van den Broek daarover: ‘De voortdurende ontkenning en minimalisering van het bestaan van seksueel misbruik van jongens draagt bij aan het voortbestaan ervan.’

De Groene Amsterdammer
17 juni 1992