Onverteerbare zaken

Onderstaand artikel kreeg ik door Joke Philipsen toegestuurd en weer ben ik ontroerd door haar moed en haar gedrevenheid het niet op te geven en haar kruistocht voor gerechtigheid onverzettelijk voort te zetten.
Ik heb dan ook niets toe te voegen aan haar relaas, maar wel een stukje commentaar bij het einde van het stuk door Jan Peeters.

Katholiek Nieuwsblad is natuurlijk wat het is: een katholiek nieuwsblad
En Jan Peeters schrijft voor een katholiek nieuwsblad en dus moesten er ook nog mooie woorden van de goed heilig man uit Rome toegevoegd worden. Zodat de katholieken weten dat hij toch begaan is met het lot van de slachtoffers…

Mijn commentaar daarop is dat ook die woorden zijn wat zij zijn: mooie woorden… lege mooie woorden en verder helemaal niets!
En daarin wordt hij (zoals het hoort in het katholiek instituut) netjes nagedaan door de Nederlandse bisschoppen: mooie woorden naar de media zodat het katholiek gezicht niet nog verder geschaad wordt. “Wij voelen mee… wij verontschuldigen… wij schamen ons…”
En dat is alles…mooie woorden en verder zit er helemaal niets achter.

Velen van ons ervaren keer op keer weer, in gesprekken met de verantwoordelijken van de katholieke kerk of kerkelijke orden in Nederland, in de mediatie trajecten, in de wijze waarop zij de slachtoffers betrachten en behandelen in de Klachtencommissie: dit zijn alleen maar lege woorden! Zij zijn niet begaan met de slachtoffers, zij doen niets voor de erkenning van de slachtoffers, zij willen het niet weer echt goed maken met de slachtoffers; het enige wat zij willen is de schade (en dan bedoel ik vooral financiële schade) voor de kerk voorkomen.
Wat zij nog steeds niet begrepen hebben (en dat komt omdat zij niet kunnen en/of mogen luisteren) is dat het heel veel slachtoffers helemaal niet om geld gaat maar om ERKENNING. Om dat te begrijpen en te voelen moet je over een hart beschikken, maar dat wordt ze blijkbaar afgeleerd in de seminaries, want het is niet alleen in Nederland zo, maar over heel de wereld.

En dan als laatste: die foto bij het bericht?!?
Dat is zoals de rk kerk ons graag ziet: als slachtoffers. Maar niet als zelfverzekerde en moedige mensen die in alle openbaarheid vechten voor ons recht. Deze foto doet absoluut geen recht aan Joke, want die geeft niet op!

Joke: sterkte en bedankt dat je dit hebt willen delen met ons.
Ton Leerschool
webmaster
Stichting Mannenhulpverlening na seksueel misbruik

Onverteerbare zaken
Katholiek Nieuwsblad – 17 november 2011
Link naar artikel: http://www.katholieknieuwsblad.nl/nieuws/item/1220-onverteerbare-zaken.html
door Jan Peeters

Is al die heisa rond dat misbruik na soms wel vijftig jaar niet een beetje overdreven? Maar voor veel slachtoffers gaat het nooit over.|
“Je hebt geluisterd en hebt mij niet veroordeeld. Mijn dank hierin is groot.” Hoewel een dankbetuiging komen de woorden in het mailtje van Joke Philipsen-Bekking hard aan: “Je hebt mij niet veroordeeld.” Wie zou iemand die tussen haar vierde en achtste jaar wekelijks seksueel werd misbruikt kunnen veroordelen? Waarvoor? Het illustreert wat Joke, 52 jaar nadat pater O. voor het laatst haar schaamstreek betastte, nog altijd belast: schuldgevoel. Nog steeds. Ook al wéét ze dat haar niets, maar dan ook niets te verwijten valt.

Maar dat lag anders toen ze vier jaar oud was. Joke (1951) is de middelste van zeven kinderen van een Achterhoekse schoenmaker. Hij verdiende amper genoeg om rond te komen. Belangrijkste opdrachtgever was de benedictijnenabdij De Slangenburg. Wekelijks kwam pater O. schoenen halen en brengen, net zoals hij bij andere gezinnen met verstelwerk deed.

‘Erger dan doodzonde’
De ‘sokkenpater’ vroeg de kleine Joke op een dag te helpen de schoenen naar de werkplaats te dragen. Als ware huis- en kindervriend was hij gewoon de kinderen op te pakken. Bij de meisjes, vertelt Joke, probeerde hij dan altijd met zijn hand onder hun rokje te komen. “Zo klein als ik was, wist ik dat dat niet deugde, maar ik durfde het niet te vertellen. De pater zei dat ik dan in de hel zou komen. Vertellen was volgens hem erger dan doodzonde.”

Ja, ze heeft geprobeerd zich te verzetten. Een volgende keer zette ze een keel op. “Help hem toch even”, zei haar moeder, die toevallig in de buurt was. “Wat kon ik doen? Ik begreep dat we afhankelijk waren van het klooster. Vanaf die tijd gebeurde het, tot het op mijn achtste plotseling ophield. Elke keer vroeg hij of ik het soms verteld had. En elke keer dreigde hij met de hel.”

Angst voor God
Pater O. kwam altijd als vader Bekking zijn middagtuk deed. Moeder was druk in het huishouden. Nee, fysiek is Joke niet verkracht. Hij betastte ‘slechts’ vier jaar lang haar geslachtsdelen en kuste haar. Maar geestelijk is het een ander verhaal. Ze had gezien dat O. hetzelfde probeerde bij haar zusjes. Door zelf ‘beschikbaar’ te zijn, hoopte ze die te kunnen beschermen, vooral tegen de dreiging van de hel.

Ze wordt panisch voor de dood, die haar confronteert met haar dreigend lot. De schuldbelijdenis in de Mis wordt een doodvonnis, waarmee ze nu nog moeite heeft. En God? Doodsbang werd ze voor Hem. Dat hun pastoor iemand was die mensen angst inboezemde, maakte de zaak er niet beter op.

Ze ging zich afvragen of haar één jaar oudere broer, die in de voorkamer en met dichte gordijnen door de pater werd onderricht als misdienaar, óók werd misbruikt. Maar als ze het vroeg, zou het van haar ook uitkomen. De zorgen werden nog groter toen ze hoorde dat pater O. zich ging inzetten voor Berlijnse kinderen. “Dan zouden die kinderen ook naar de hel gaan, dacht ik toen.”

Geen troost
Die zorgen en het schuldgevoel blijven ook nadat het misbruik is gestopt. Toenemende angstaanvallen en hevige hoofdpijnen brengen haar bij de dokter. Die constateert hevige angsten, maar Joke houdt de kaken stijf op elkaar. Ze voelt zich schuldig dat ze bestaat. Niet lang daarna wordt het teveel en vertelt Joke het verhaal brullend aan haar verbijsterde ouders. Haar zus, die het ook gehoord heeft, bevestigt dat O. het ook bij haar geprobeerd heeft, net als bij een andere zus.

Het gezin Bekking was niet gewend affectie te tonen. Ook nu niet. Geen troost, geen knuffel. Evenmin het verlossende woord dat haar geen enkele blaam trof. Er wordt niet meer over gesproken.

Een nieuwe last
O. blijft nog jaren komen. Wel worden de kinderen uit zijn buurt gehouden. Het gezin is financieel afhankelijk van het klooster. Eén woord en het zou gedaan zijn met de klandizie. Bovendien is O. erg populair. Joke begint zich schuldig te voelen over de last die zij haar ouders heeft bezorgd. Ze kampt voortdurend met astma, eczeem en extreme verkoudheden. En met de angst voor ontdekking dat zij gepraat heeft.

Het beeld van de dreigende hel wordt acuut als haar broer, 19 jaar, verongelukt. Als haar vermoedens kloppen, is ook hij in de hel, denkt ze. Haar schoolprestaties lijden eronder. Ze zakt voor de Ulo en gaat werken. Ze voelt zich schuldiger dan ooit.

Als er in 1970 vlakbij de abdij een tienjarig meisje verkracht en vermoord wordt gevonden komt er een nieuwe last bij. Het spookt in haar hoofd: was hij het en had ik het kunnen voorkomen? De moord is nooit opgelost.

Geen vragen
Ze is in 1973 getrouwd. Dat haar man weet wat haar is aangedaan neemt de gevolgen nog niet weg. Het misbruik enerzijds en het taboe dat ze van huis uit op seksualiteit heeft meegekregen anderzijds trekken diepe sporen. Joke’s drang om hun beide kinderen te beschermen wordt obsessief. Als haar dochtertje vier jaar is, breekt een periode aan die ze zelf omschrijft als de hel. Panische angsten, hartkloppingen en suïcidale neigingen verlammen haar. Ze wordt opgenomen op de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis in Doetinchem. Dat haar zoontje ziek is, voelt ze als haar schuld, net als het besef dat haar dochtertje veel meekrijgt van haar ellende. Ze vertrouwt niemand meer, zelfs haar eigen man niet. Ze neemt een overdosis pillen. “Ik kon maar beter verdwijnen van deze planeet. Dan had niemand meer last van mij.”

Korte tijd later loopt ze weg. Ze maakt zichzelf wijs dat ze een pijnlijke dood verdient en bewerkt haar polsen met een mes. Haar man onderneemt een helse zoektocht in de omgeving, door de bossen en langs de Oude IJssel, vrezend voor het ergste.

Joke wordt opnieuw opgenomen. Opnieuw helse ervaringen, vervreemding van haar kinderen. Ze wil dat haar man haar doodschiet. Maar hoe ze ook smeekt: niemand stelt zelfs maar vragen naar O., die nog altijd in de omgeving actief is, nota bene als kinderoppas.

‘Bewonderenswaardig’
Als ze wordt ontslagen en een reeks hulpverleners aan zich voorbij heeft zien trekken beseft ze dat ze het zelf moet doen. Ze besluit O. te bellen en hem te confronteren. Uiteindelijk geeft hij iets toe. Het is het begin van genezing. Ze durft er dan ook met haar pastoor over te praten die haar naar Hulp & Recht verwijst. Ze is dan 45 jaar.

Talloze boeken en zelfhulpcursussen helpen gedeeltelijk. Ze hunkert naar een andere God dan die van het beeld dat ze van Hem heeft. In een nachtelijke innerlijke roep om hulp hoort ze via de stem van God dat ze moet leren vergeven, te beginnen met zichzelf. Haar angsten ebben langzaam weg, al spelen ze af en toe nog flink op.

De klachtprocedure verloopt vlot. Pater O. geeft zelfs toe, al bagatelliseert hij ernst en omvang. Zij kwam tenslotte naar hem toe. Er zit geen greintje gevoel bij, laat staan spijt. “Er lijkt sprake van empatisch onvermogen bij de dader”, constateert de commissie die de klacht beoordeelt.

De gedelegeerde, oud-staatssecretaris mr. Korte-Van Hemel, noemt het feit dat Joke de pater heeft kunnen vergeven “bewonderenswaardig”. Die eist alleen dat pater O. kennis neemt van het verdriet dat hij haar gezin heeft aangedaan, dat hij verantwoording aflegt en dat gezorgd wordt dat O. nooit meer iemand kan misbruiken.

Daaruit blijkt, schrijft Korte-Van Hemel aan toenmalig abt Dom Van den Biesen, “haar zorg en verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van eventuele andere slachtoffers”.

Opnieuw vergeven
Kardinaal Simonis, als aartsbisschop verantwoordelijk voor het pastoraat, “verzoekt” de abt “met klem” pater O. niet langer toe te staan pastorale assistentie te verlenen in de parochies rond de abdij. Het is dan inmiddels eind maart 1998. Dom Van den Biesen laat de parochies weten dat O. ‘ziek’ is en derhalve niet meer zal assisteren. Ondertussen blijft de pater rondtoeren en oppassen. Nietsvermoedende ouders laten hem zelfs luiers verschonen.

Joke kan er niet mee leven. Ze besluit na een half jaar het kerkbestuur en de pastoor in Gaanderen te informeren. Die zijn met stomheid geslagen. Ook doet Joke haar verhaal in een uitzending van Kruispunt Radio. Het aartsbisdom en de inmiddels nieuwe abt worden op de hoogte gebracht. Er worden nu wel stappen ondernomen. Terwijl pastoor Morsink de parochianen goed opvangt, wordt pater O. opgenomen in een psychogeriatrische instelling. Er melden zich meer mensen met hun verhaal. Maar er zijn er ook die alle ophef overbodig vinden. Joke moet waken voor nieuwe schuldgevoelens.

In 2000 overlijdt de ‘sokkenpater’. Joke en haar man bezoeken zijn graf in de abdij. Ze is zich ook gaan verdiepen in diens leven en ontdekt dat hij een zware jeugd moet hebben gehad. Ook hij was een slachtoffer. Ze kan hem opnieuw vergeven.

Pijnlijk staartje
Maar het verhaal krijgt een pijnlijk staartje en illustreert wat de commissie Deetman in het laatste evaluatierapport (zie KN 45) constateert: dat de Kerk ook nu nog tekortschiet als het gaat om inlevingsvermogen en welgemeende spijtbetuiging richting slachtoffers. Ook constateert de commissie dat kerkelijk verantwoordelijken en slachtoffers hun gesprekken soms tegenovergesteld beleven.

Eind 2010 vraagt Joke Philipsen het aartsbisdom Utrecht om een gesprek met emeritus-aartsbisschop kardinaal Simonis. Ze voelt zich door hem in de steek gelaten. Uiteindelijk heeft niet hij, maar zij ervoor moeten zorgen dat O. geen kwaad meer kon doen. De vraag speelt op door de misbruikschandalen.

In een uitgebreide brief laat het aartsbisdom weten dat het gesprek, waarin de door haar gelopen procedure voorzag, al heeft plaatsgevonden met Simonis’ toenmalige vicaris-generaal, Piet Rentinck. Procedureel dient ze zich te vervoegen bij de nieuwe abt die ze al eerder gesproken heeft. Men heeft zelfs gebeld of hij haar (opnieuw) wil ontvangen.

Maar daar gaat het Joke niet om. Zij wil de kardinaal persoonlijk spreken. Zij wil het uit zijn eigen mond horen. Tot drie maal toe weigert het aartsbisdom op formele gronden een gesprek te arrangeren. Dat gesprek komt er, maar pas nadat de commissie Deetman contact legt met de kardinaal die haar van harte welkom heet. Hij blijkt niets te weten van haar vergeefse pogingen hem via het aartsbisdom te spreken te krijgen.

‘Ondanks de Kerk’
Als Joke daar verhaal gaat halen krijgt ze een gesprek met aartsbisschop Eijk en diens hulpbisschop vicarisgeneraal Hoogenboom. Het blijken gescheiden belevingswerelden.

Als zij ontdaan de correspondentie met het aartsbisdom aan de bisschoppenconferentie stuurt, wacht haar een nieuwe teleurstelling. Die laat haar namens haar voorzitter, dan nog mgr. Ad van Luyn, weten dat zij zich met klachten kan richten tot Hulp & Recht, de aartsbisschop van Utrecht, mgr. Wim Eijk, of tot de abt van de Slangenburg.

“Daarom ben ik bereid met mijn hebben en houden in de krant te staan. Om al die jongens en meisjes die nog helemaal aan het begin van het traject staan. Om te laten zien dat je uiteindelijk uit het dal kunt klimmen. Maar helaas eerder ondanks dan dankzij de Kerk.”

De Waarheid onder ogen
Als komende maand het Deetmanrapport bekend wordt, zal van katholieken van hoog tot laag het uiterste worden gevraagd om de onverteerbare waarheid van seksueel misbruik onder ogen te zien.
Het effect van seksueel misbruik door clerici heeft de boodschap van het Evangelie meer schade toegebracht dan eeuwen van vervolging, stelt paus Benedictus XVI onomwonden vast (zie hieronder).
Maar de schade is allereerst toegebracht aan de slachtoffers zelf en hun naaste omgeving en trekt vaak levenslang diepe sporen. Zo diep dat slachtoffers soms geen andere uitweg meer zien dan suïcide.Wat slachtoffers voor alles willen, is een luisterend oor en erkenning van wat er gebeurd is. Om die reden hebben wij Joke Philipsen-Bekking (60) geïnterviewd, van wie het misbruik onderzocht, bevestigd en door de inmiddels overleden dader erkend is. Centraal stond daarbij de vraag wat misbruik met iemand doet. Wat het met haar, een van ons, gedaan heeft.
“Wij dienen deze vernedering te aanvaarden als een opdracht tot waarheid en een oproep tot vernieuwing. Alleen de waarheid redt”, aldus paus Benedictus XVI afgelopen kerst tot het kardinalencollege. (JP)

Paus Benedictus XVI over het misbruik
“Tegelijkertijd moet ik ook uiting geven aan mijn overtuiging dat, om te herstellen van deze pijnlijke wond, de Kerk (…) eerst tegenover de Heer en tegenover anderen de ernstige zonden moet bekennen die zijn begaan tegen weerloze kinderen. Een dergelijke erkenning, vergezeld van oprecht verdriet voor de schade die aan de slachtoffers en hun families is berokkend, moet leiden tot een gezamenlijke inzet om de bescherming van kinderen tegen dergelijke misdaden in de toekomst te waarborgen.”

“Alleen door aandachtig de vele elementen te onderzoeken die leidden tot de huidige crisis kan een heldere diagnose worden gemaakt van de oorzaken en kunnen effectieve remedies worden gevonden. Onder die factoren kunnen zeker worden genoemd: ontoereikende procedures voor het bepalen van de geschiktheid van kandidaten voor het priesterschap en het religieuze leven, onvoldoende menselijke, morele, intellectuele en spirituele vorming in de seminaries en noviciaten, een tendens in de samenleving de geestelijkheid en andere gezagsdragers op een voetstuk te plaatsen en een misplaatste zorg voor de reputatie van de Kerk en het vermijden van schandaal, wat resulteert in het nalaten bestaande canonieke straffen toe te passen en de waardigheid van elke persoon te beschermen. (…)

De tragische consequenties ervan (…) hebben het licht van het Evangelie verduisterd in een mate waar zelfs eeuwen van vervolging niet in zijn geslaagd.”

“U heeft zwaar geleden en spijt mij oprecht. Ik weet dat niets het kwaad dat u heeft doorstaan ongedaan kan maken. Uw vertrouwen is verraden en uw waardigheid is geschonden. Velen van u moesten ervaren dat, toen u moedig genoeg was om te spreken over wat er met u gebeurd was, niemand wilde luisteren.”

De aansprakelijke kerk

De Morgen – 14/11/11
Link: http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/De-Gedachte/article/detail/1347638/2011/11/14/De-aansprakelijke-kerk.dhtml

Het Engelse High Court heeft deze week een uitspraak gedaan over de aansprakelijkheid van de kerk bij seksueel misbruik. Journalist Roel Verschueren acht een veroordeling van kerkoversten niet langer ondenkbaar. Verschueren is de auteur van de International clergy sexual abuse news monitor.

Het was de autoriteit van de priester die het risico op seksuele aanranding vergrootte. Het was het verlenen van macht, verschaft door de bisschop, die door de priester werd uitgebuit en tot het misbruik heeft geleid
In een arrest van 8 november spreekt het Engelse High Court zich uit over de vraag of de relatie tussen een bisschop en een priester toelaat om een bisschop burgerlijk aansprakelijk te stellen voor de fouten die worden gepleegd door ‘zijn’ priester. De zaak betrof een daad van seksueel misbruik gepleegd door een Rooms katholieke priester op een zesjarig meisje.

Twee aspecten waren te bewijzen: (1) Is er sprake van een relatie werkgever-werknemer? (2) Werd de misdaad door de werknemer begaan in de uitoefening van het beroep? De rechter moest oordelen over de eerste vraag. Het Engels recht verschilt van het Europese in die zin dat de precedentenleer wordt toepast, waardoor voorgaande rechterlijke beslissingen een gezaghebbende bron van recht zijn. In recente Engelse rechtspraak werd bekeken in welke mate de onrechtmatige daad van de werknemer sterk samenhangt met de omlijning en opdrachten van zijn job: de fout van een leraar op een school zal bijvoorbeeld wel worden toegerekend aan het instituut, maar de fout van de tuinman niet, omdat de inhoud van de job van deze laatste geen rechtsreeks verband houdt met het welzijn van de leerlingen.

In de voorliggende zaak werd de relatie werkgever-werknemer betwist. Via een analyse van de bestaande rechtspraak komt de rechter ertoe te stellen dat de mogelijkheid tot supervisie, organisatie en controle bepalend is. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid kan dus ontstaan in andere relaties dan de werkgever-werknemer relatie. Wat uiteindelijk werd onderzocht door de rechter is de volgende rechtsvraag: “Kan de relatie tussen de bisschop en de priester worden gelijkgesteld met een werkgever-werknemerrelatie en in welke mate had de bisschop mogelijkheid tot controle over de priester”.

Uit het advies van experts in canoniek recht bleek dat in de relatie tussen de priester en de bisschop geen sprake was van echte controle of supervisie, van loon en dat er geen formeel contract voorlag. De rechter stelt op basis van dit advies vast dat er inderdaad verschillen bestaan met een normale tewerkstellingsituatie, maar dat toch onderzocht moet worden of er sprake kan zijn van burgerrechtelijke aansprakelijkheid. Vooral volgende overwegingen in het arrest zijn van belang: de priester werd aangesteld door de bisschop om de pastorale taak uit te voeren voor de bisschop en de kerk en werd volledige autoriteit verleend om die taak te vervullen. Hij werd voorzien van de premisses, the pulpit en de klerikale kledij en kreeg toelating om te ageren als een vertegenwoordiger van de kerk. Hij werd opgeleid en gewijd en kreeg van de bisschop macht overhandigd. Hij werd door de bisschop aangesteld in de vertrouwensfunctie, die hij vervolgens misbruikte.

De nv kerk
Hoewel de klassieke voorwaarden om te besluiten tot een tewerkstelling niet voorhanden zijn, meent de rechter niettemin dat de relatie priester-bisschop aanleiding kan geven tot burgerrechtelijke aansprakelijkheid. Het was de autoriteit van de priester die het risico op seksuele aanranding vergrootte. Het was het verlenen van macht, verschaft door de bisschop, die door de priester werd uitgebuit en tot het misbruik heeft geleid.

Het besluit van de rechter is gebaseerd op volgende factoren: de autoriteit van de priester en het verlenen van gezag om te handelen ten voordele van en/of namens de ‘onderneming’ kerk.

Daarom is de bisschop verantwoordelijk voor de gevolgen van de aanstelling van de priester. Hoewel gebaseerd op afwijkende argumenten uit die van de groepsvordering ingesteld door de slachtoffers van seksueel misbruik in België, is deze rechtspraak belangrijk.

In de burgerlijke zaak in België, worden de bisschoppen gedagvaard voor een eigen fout en wordt de Heilige Stoel gedagvaard als aansprakelijke voor de fouten begaan door de bisschoppen. Wij baseren ons daarbij op cassatierechtspraak die stelt dat de mogelijkheid tot toezicht voldoende is om een band van ondergeschiktheid te doen ontstaan, en bewijst foutloze aansprakelijkheid voor misdrijven begaan door de ondergeschikte in de uitoefening van de functie.

In wezen doet de rechtspraak van de Engelse rechter hetzelfde, maar dan in de bisschop-priester relatie. Wij hebben de principes die ook worden weerhouden in het Engelse arrest dus eigenlijk een hiërarchische stap hoger toegepast.

Italiaanse slachtoffers op audientie bij paus?!?

Volgens www.rorate.nl, het katholieke informatie kanaal, dringen Italiaanse slachtoffers in een open brief aan de paus aan op een audientie.
Niet lang na die publicatie wordt ik al gecontacteerd “of ik weer bezig ben?”
Nou ben ik niet bang voor de media en inderdaad ook vrijwel dagelijks in contact met een aantal organisaties in Italië, maar van deze onzinnige actie wil ik me absoluut distantiëren…

t-shirt te bestellen: http://www.secularism.org.uk/clothing.html

Waarom? Om een aantal gefundeerde redenen:
In mijn ogen is de paus een misdadiger...ontelbare sporen leiden direct naar deze man in hoogst eigen persoon. Als baas van de congregatie van de geloofsleer en als paus heeft hij de laatste 30jaar heel duidelijk gemaakt hoe hij erover denkt:
"...eerst de kerk, dan de kerk en uiteindelijk alles voor de kerk..."
De slachtoffers moeten het doen met excuses, dat hij voor ze zal bidden (daar zitten ze op te wachten) en dat het in de toekomst allemaal beter zal worden. Ondertussen geeft hij (letterlijk) onderdak aan, in andere landen voor seksuele misdrijven gezochte, criminelen. Ontslaat of brengt bisschoppen die last van hun geweten beginnen te krijgen in diskrediet.
Als je nu nog denkt met een audientie iets te bereiken, dan heb je nog helemaal niets begrepen van hoe het systeem van de kerk werkt.

Het Vaticaan zal, en doet dat eigenlijk al meteen zie het feit dat rorate.nl dit inhoudsloze artikel publiceert, misbruik maken van deze vraag om persoonlijk gehoord te worden. De PR machine zal hier weer de nodige munt uit slaan en zij schromen zich niet daarvoor feiten te verdraaien of ronduit te liegen. Ik ben er geweest, heb het gezien...na ons gesprek een jaar geleden met Federico Lombardi (woordvoerder van de paus) die ons voor de gek zat te houden. Nog geen 12 uur later stonden de kranten vol, in alle wereldtalen, van dit historische gesprek dat het begin van de samenwerking met slachtoffer organisaties ingeluid zou hebben.
Niets was minder waar, want Lombardi was niet in staat een datum voor een vervolggesprek af te spreken en dat was het enige uitgangspunt, wat ons betreft.
Door hun PR machine te voeren zal je weer misbruikt worden...en dat ga je voelen ook!

Door hem (de paus) om een gesprek te vragen plaats je hem in de positie om over jouw heil te beslissen; wordt je afhankelijk van hem. En dat is nou juist waar je vanaf zult moeten om je leven weer een beetje op orde te krijgen: je zult de dader uit jouw systeem moeten verbannen. En dus niet bij hem op de thee gaan...

Over krap 3 weken, op 29 oktober, ben ik ook weer in Rome. (zie: https://www.seksueelmisbruik.info/stichting/?p=2412) En niet om de paus of een van zijn medeplichtigen te ontmoeten. In tegendeel zij zijn niet uitgenodigd en niet welkom als ik samen met andere 'survivors' het feit vier dat wij overleefd hebben ondanks de bemoeienissen van de katholieke kerk. Wij hebben ze niet meer nodig om ons leven weer op te pakken, zij hebben geen macht meer over ons! Wij hebben elkaar en ons wereldwijde netwerk wordt steeds groter en sterker. Onze stemmen worden steeds luider...
Hierbij herhaal ik nogmaals de uitnodiging om samen met ons een feest te komen bouwen in Rome. samen met mensen die het zelfde meegemaakt hebben en begrijpen hoe ingrijpend het voor jou geweest is wat jou als kind overkomen is.
Dáár knap je van op en niet van een praatje met die goed-heilig-man!

P.S. Moet nog even iets van het hart:
Typisch voor een katholieke site als rorate.nl, let er maar eens op, is dat jij geen kommentaar kan geven op hun publicaties.
Zij geven informatie en die moet je slikken. Een uitwisseling van inzichten of meningen is er bij de meeste door de katholieke kerk gecontroleerde sites niet bij.
Geheel in lijn met hoe het feodale systeem van de kerk functioneert:
"Jij moet geloven wat ze zeggen, niet over nadenken en kritiekloos slikken."
Dat lijkt heel erg veel op het misbruik wat duizenden als kind hebben moeten ondergaan!

Lichtpuntje: beroep of verjaring afgewezen!

Beroep op verjaring misbruikzaak RK-kerk afgewezen
NRC Binnenland – 29 september 2011- door Joep Dohmen

De rechtbank Utrecht heeft een beroep op verjaring door de Rooms-Katholieke Kerk afgewezen in een zaak rond seksueel misbruik. Volgens de rechtbank heeft de Kerk “een bijzondere positie” in de samenleving.

“Dit is een lichtpuntje voor misbruikslachtoffers die de Kerk civielrechtelijk aansprakelijk willen stellen”, zegt Martin de Witte, advocaat van het slachtoffer dat naar de rechtbank stapte. Tot nu werd aangenomen dat civiele claims weinig kans maken omdat misbruik van vaak tientallen jaren geleden toch verjaard is.

De rechtbank moest gisteren oordelen over het toelaten van een getuigenverhoor in een zaak rond het mogelijke misbruik van een minderjarige jongen door een pastoor in Putten, in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Het slachtoffer wil via het getuigenverhoor kunnen bepalen of een civiele bodemprocedure tegen het aartsbisdom zinvol is.

Het aartsbisdom Utrecht, werkgever van de pastoor, verzette zich voor de rechtbank tegen het horen van getuigen, mede omdat het misbruik toch verjaard zou zijn.

Voor het volledige artikel, zie: http://www.nrc.nl/nieuws/2011/09/29/beroep-op-verjaring-misbruikzaak-rk-kerk-afgewezen/

Joep Dohmen: Zalig zijn de armen van geest

NRC – 24 sept. 2011 door Joep Dohmen

Het overlijdensregister van de gemeente Heel en Panheel wordt bewaard in het Sociaal Historisch Centrum voor Limburg: Op 18 juni 1953 meldt broeder Ivo Ramakers bij de ambtenaar van de burgerlijke stand het overlijden van drie gehandicapte kinderen uit Sint Joseph. Peter (13) stierf die dag om 6 uur ’s ochtends, Marinus (15) vier uur later. Leonard (15) stierf drie dagen eerder om 10 uur ’s ochtends.

Het was begin jaren zestig. ’s Nachts werden de twee broertjes wakker gemaakt. Dan nam de nachtbroeder ze mee naar zijn kamertje naast de slaapzaal. Om ze te verkrachten. Het gebeurde een paar keer per maand. Het hield pas op toen ze gesticht Huize Sint Joseph in Heel mochten verlaten.

Een andere pupil uit Heel moest met een stoel een broeder toetakelen om met rust gelaten te worden. Vanaf zijn elfde was hij in katholieke internaten seksueel misbruikt. In 1956 kreeg hij vier jaar jeugdgevangenis voor het slaan met die stoel. De cel voelde als een bevrijding. Daar bleven ze van hem af.

Sint Joseph was een gesticht voor epileptici, zwakzinnigen, wezen en voogdijkinderen. De instelling kwam onlangs in het nieuws. De commissie-Deetman, die seksueel misbruik in katholieke kostscholen en internaten onderzoekt, meldde het Openbaar Ministerie dat de sterftecijfers er tussen 1952 en 1954 veel hoger waren dan andere jaren. Binnen drie jaar overleden 34 minderjarige jongens. Inmiddels zoeken zes rechercheurs naar de oorzaak.

Kuisheid

Over misstanden op voormalig katholieke kostscholen en internaten is afgelopen anderhalf jaar veel bekend geworden. Nu blijkt dat het ook ernstig uit de hand liep in de katholieke zwakzinnigengestichten, met het mogelijk opzettelijk doden van pupillen als laatste onthulling. Wat was er aan de hand bij de broeders van de Heilige Joseph? Staat Sint Joseph model voor de rest van de katholieke gestichten? En, was de geestelijke gezondheidszorg in het katholieke landsdeel in de vorige eeuw slechter dan in andere delen van het land?

Terug naar Heel. In katholieke gestichten leefden kinderen onder één dak met priesters en religieuzen – ongetrouwde mannen of vrouwen die de geloften van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid afgelegd hadden. Het risico voor de kinderen om slachtoffer te worden van machtsmisbruik was in zulke gestichten groter dan op kostscholen. Daar gingen de leerlingen periodiek naar huis. In de gestichten waren ze permanent in handen van broeders of zusters. En klagen over misstanden konden veel patiënten vanwege hun handicap niet.

De situatie in Sint Joseph was, tot de professionalisering van de zwakzinnigenzorg in de jaren zestig, erbarmelijk. Er heerste een voortdurend gevecht tegen vuil, stank en gekerm, schrijft historica Annemieke Klijn in haar in 1993 gepubliceerde boek Tussen caritas en psychiatrie over de gestichten Sint Joseph (jongens) en Sint Anna (meisjes) in Heel. Kinderen waren druk en vernielzuchtig, of verlamd, mismaakt en spastisch.

Sint Joseph was overvol. In 1953 waren er 447 bewoners en 25 broeders. Op de slaapzalen stonden de bedden rij aan rij. Om de zaak in de hand te houden zochten de broeders hun toevlucht tot een streng regime van orde en tucht. Oud-bewoners vertellen hoe broeders er op los sloegen, bij voorkeur met het touw dat ze om hun middel droegen.

Het hielp niet dat de broeders niet of nauwelijks opgeleid waren voor hun werk. Een deel was zelf verstandelijk beperkt. Een door de bisschop van Roermond ingestelde adviescommissie zette in 1946 vraagtekens bij de geestelijke vermogens van de broeders.

Wiel Snijders (77) was hoofdverpleger. Hij kwam in 1959 als een van de eerste leken naar Sint Joseph. „Ik was de enige met een verpleegdiploma. Het was een middeleeuwse toestand. Als die jongens het op de zaal in hun broek deden, stuurden de broeders ze naar de kelder. Als ze droog waren mochten ze weer naar boven komen.”

Verwaarlozing, mishandelingen en misbruik. Hoe ernstig de situatie was, blijkt uit het verhaal over pater Seraphinus, godsdienstleraar en rector in Sint Joseph. In hoger beroep werd hij in 1967 veroordeeld tot vijf maanden cel, waarvan vier voorwaardelijk, wegens het jarenlang misbruiken van verstandelijk gehandicapte kinderen.

Na zijn aanhouding in 1965 gaf de pater tegenover de politie toe dat seksueel misbruik vaker voorkwam, maar binnenskamers bleef: „Voorts wil ik nog naar voren brengen dat het logisch is dat men zoveel mogelijk, wanneer er het plegen van ontucht gebleken was, deze zaken intern wilde verwerken.”

Dat merkten twee lekenverplegers die de praktijken van de pater gemeld hadden bij de broeder-overste en de inrichtingsarts. Overste en arts deden niets. Toen de verplegers daarop naar de politie stapten, kregen ze van de broeders hun ontslag.

Annemieke Klijn rept in haar boek niet over seksueel misbruik. „Daar was ik destijds niet naar op zoek”, zegt Klijn. „Mijn boek was in 1993 grensverleggend. Ik beschreef ook de aangrijpende verhalen uit de patiëntendossiers. Dat was nog niet eerder gedaan. Maar ik zie nu ook dat ik destijds niet alles boven tafel gekregen heb.” Klijn mocht niet in alle archieven van de congregatie kijken.

Wat Klijn ook niet wist, was dat zwakzinnige kinderen niet alleen mishandeld en misbruikt werden, maar mogelijk ook vermoord. In het televisieprogramma Brandpunt vertelde oud-hoofdverpleger Nico van Hout (75) dat hij in 1969 hoorde dat een broeder vijftien jaar eerder twintig zwakzinnige pupillen had dood gemaakt. De kinderen zouden iets in hun pap gekregen hebben.

Uit de verklaring van de oud-hoofdverpleger blijkt dat het toen al bekend was binnen de instelling, en werd toegedekt. Daar deed, vertelde Van Hout, ook de inrichtingsarts aan mee. De arts stapte niet naar de politie, maar ondertekende de overlijdensaktes waarop natuurlijke doodsoorzaken stonden vermeld. Hij had er wel mee in zijn maag gezeten, bekende hij tegenover Van Hout.

Het doodmaken van kinderen mocht natuurlijk niet volgens de leer van de Rooms-Katholieke Kerk. Maar diezelfde Kerk vond ook dat ‘idioten’ een reine ziel hadden en voorbestemd waren om als engeltje naar de hemel te gaan. De taak van de broeders was de zieltjes tot God te brengen. Zo beschouwd was dat proces versneld.

Wie de broeder was die de kinderen vermoordde is niet duidelijk. Nico van Hout zei tegen rechercheurs dat het broeder Andreas was. Wiel Snijders noemde tegenover de politie broeder Constantius als dader: „Ik heb altijd gehoord dat die kinderen van ellende gestorven zijn. De broeder verzorgde ze slecht.”

Broeder Constantius verdween in 1959 uit Heel. Hij stapte uit de congregatie en nam de boot naar Amerika, zegt Snijders. „Daar had hij familie. Nooit meer iets van gehoord.” Broeder Andreas verdween ook. Na de sterfgevallen is hij overgeplaatst. Later verliet hij de congregatie. In 1969 trad hij in bij een andere katholieke kloosterorde, de trappisten. Broeder Andreas ligt begraven naast de Sint-Sixtusabdij in Westvleteren, West-Vlaanderen.

Heimelijk hersenonderzoek

Sint Joseph was niet uniek in de wereld van de katholieke gestichten. Eerder kwamen ook misstanden in andere instellingen aan het licht.

Zoals in 1978, in het ‘Internaat voor RK mannelijke zwakzinnigen’ Huize Assisië in het Brabantse Udenhout. Een instituut van de broeders Penitenten. Daar bleken broeder Dionysius en de inrichtingsarts riskante experimenten te doen met patiënten. Honderdentachtig „diepgestoorden, idioten en imbecielen” kregen ongevraagd injectienaalden in hun ruggenmerg en vloeistof en lucht in hun hersenen om op röntgenfoto’s de hersenschors en ventrikels beter waar te kunnen nemen (luchtencefalografie). Dat alles ten behoeve van een heimelijk hersenonderzoek. De jongens waren er dagen ziek van. Ouders was nooit om toestemming gevraagd.

In Udenhout werd de directeur ontslagen en kreeg de arts 10.000 gulden boete. Broeder Dionysius werd overgeplaatst naar Tanzania. Hij werkt daar nog steeds als ziekenhuisverpleger.

Na het schandaal in Huize Assisië volgde in de Tweede Kamer kritiek op de schaars bemande Inspectie voor de Geestelijke Volksgezondheid. Bij de inspectie bleek de neiging te bestaan zich niet te mengen in het eigen beleid van particuliere instellingen, zoals Sint Joseph en Huize Assisië.

Een andere katholieke inrichting voor geesteszieken, de St. Willibrordstichting in Heiloo, voerde castraties uit bij patiënten. Dit was een gesticht van de broeders van Onze Lieve Vrouw van Lourdes. Het overkwam vooral ‘ter beschikking gestelden’. Op die manier maakten ze een kans om het gesticht te kunnen verlaten.

Omroep KRO liet in een tv-documentaire in 1997 zien hoe dat in zijn werk ging. Opmerkelijk detail in de uitzending: in Heiloo werden ook regelmatig priesters en priesterstudenten ontmand om hun vleselijke lusten af te remmen.

Joost Vijselaar, bijzonder hoogleraar geschiedenis van de psychiatrie aan de Universiteit Utrecht, wijst erop dat veel behandelmethodes die nu als gruwelijk worden ervaren, destijds acceptabel waren.

Hij noemt als voorbeeld lobotomie, het lossnijden van de prefrontale cortex van de rest van de hersenen. Moeizaam controleerbare geesteszieken veranderden door de ingreep (via een oogkas) in hanteerbare zombies. Bijeffect was dat het de verpleging in de overvolle en onderbemande gestichten makkelijker maakte.

„Lobotomie is in Nederland volgens een schatting van de Gezondheidsraad 200 keer toegepast tot 1972. In het buitenland nog veel vaker”, zegt Vijselaar. „En niet alleen in katholieke inrichtingen.”

Adagium van stilhouden

Was er verschil tussen de katholieke, protestantse en algemene gestichten als het gaat om de behandeling van pupillen?

Katholieke gestichten waren geslotener, zegt Vijselaar. Daardoor konden misstanden gemakkelijk verborgen blijven.

Bij misstappen gold het adagium van stilhouden, overplaatsen en beschermen van de naam van instituut, congregatie en kerk. Zo bleef destijds bij Sint Joseph in Heel ook de affaire rond de rector, pater Seraphinus, buiten de publiciteit. De rechtbank behandelde de zaak achter gesloten deuren en de broeders deden er het zwijgen toe. De geslotenheid komt voort uit de katholieke kloostercultuur. Congregaties onttrokken zich met hoge muren aan de rest van de wereld.

De kloostercultuur plaatste de katholieke broeders en zusters voor een dilemma: naar wie moesten ze luisteren? Hun superieur binnen de congregatie of naar de geneesheer? Bij de zorg voor een stervende was het hoogste gezag in elk geval duidelijk: dan gingen de heilige sacramenten vóór de lavementen.

Terugblikkend lijkt het er ook op dat katholieke artsen sneller overgingen tot behandelmethodes die tegenwoordig omstreden zijn. „Katholieke inrichtingsartsen waren minder terughoudend met het toepassen van lichamelijke behandelmethodes die nu als gruwelijk of gevaarlijk worden gezien”, zegt Cecile aan de Stegge, die eind dit jaar aan de Universiteit Maastricht hoopt te promoveren op de geschiedenis van de psychiatrische verpleegkunde in Nederland. „Hoe dat te verklaren is weet ik ook niet precies. Maar als ik de leerboeken uit die tijd vergelijk was de toon in de boeken van gereformeerden en neutralen ten aanzien van lichamelijke kuren voorzichtiger.”

De katholieken stonden ook sceptisch tegenover professionalisering van de zorg. Tot de jaren zestig hadden katholieke gestichten hun eigen kosteloze en meestal slecht opgeleide personeel: de broeders en zusters. Hoogleraar Vijselaar: „Aanvankelijk bestond er bij de congregaties grote weerstand tegen beroepsopleidingen. De inspectie heeft moeten afdwingen dat een deel van de broeders en zusters een diploma moest hebben.”

Katholieke gestichten beschikten over minder bekwame krachten dan protestantse of openbare gestichten, blijkt ook uit onderzoek van Cecile aan de Stegge. „Het katholieke volksdeel liet de verantwoordelijkheid lange tijd over aan congregaties, waarvan de leden een gelofte van armoede hadden afgelegd. De sobere, sterk gestructureerde leefstijl van deze kloosterlingen – in grote groepen met bijzonder weinig privacy – werd ook de leefstijl van de patiënten. Katholieke jonge vrouwen die verpleegster werden in zo’n gesticht werden na hun diplomering vaak binnen twee jaar ontslagen en mochten geen leiding geven, tenzij ze intraden bij de congregatie. Katholieke mannelijke leken werden wat langer gehandhaafd, maar mochten tot vijf à tien jaar na de Tweede Wereldoorlog evenmin leiding geven. Het gereformeerde kerkvolk had geen congregaties en naar het schijnt een sterker besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid. In gereformeerde kerken werd flink gecollecteerd voor de gestichten en werden jongeren actief opgeroepen verpleger of verpleegster in de psychiatrie te worden.”

Pas na 1967, met de invoering van de Algemene wet bijzondere ziektekosten, werden alle inrichtingen gelijk bekostigd.

Geloof kwam meestal op de eerste plaats in katholieke gestichten. Onderzoekster Aan de Stegge illustreert dat met een voorbeeld. „Bij de broeders Penitenten werd het leerboek van de gereformeerde arts Schermers gebruikt. Een probleem was echter dat de zesde editie van dat boek (1938) ook tekeningen bevatte van menselijke geslachtsorganen. Dit waren vrij technische, anatomische tekeningen. De congregatie beschouwde deze kennelijk als verboden afbeeldingen voor de broeders. In de leerboeken werden deze tekeningen verwijderd. Ik maak daaruit op dat lichamelijkheid als vanzelfsprekend werd gekoppeld aan het probleem van de seksualiteit, meer dan aan de behoefte om goed te weten hoe het lichaam in elkaar zit.”

Katholieke gestichten waren gesloten, hadden slecht opgeleid en te weinig personeel en de zorg was ondergeschikt aan het geloof. Uiteindelijk draaide alles om de vraag of de patiënt in de hemel zou komen.

Salesianen stemmen in met bemiddelingsronde

ANP – 17 maart 2011
Een aantal (ex-)salesianen die als dader van seksueel misbruik worden genoemd in de meldingen aan de commissie-Deetman, heeft ingestemd met een professionele bemiddelingsronde ten bate van de slachtoffers. Ook zullen ze desgewenst gesprekken aangaan met hun slachtoffers. Dat heeft de overste van de salesiaanse congregratie, Herman Spronck, dinsdag laten weten.

Spronck woonde afgelopen weekend een bijeenkomst bij van een groep slachtoffers van seksueel misbruik door geestelijken die zich de Jongens van Don Rua noemen. De groep bestaat uit 24 slachtoffers, onder wie een vrouw. Een extern team van mediationdeskundigen zal bemiddelen voor de slachtoffers, met name op financieel gebied. Spronck sprak de afgelopen weken daders van seksueel misbruik. Het gaat om paters en broeders die in de aangiften worden genoemd.

“Pater Spronck heeft in goed overleg met de commissie-Deetman voor onafhankelijke bemiddelaars gekozen”, aldus Janne Geraets van de Jongens van Don Rua. Volgens Geraets mist Hulp & Recht, het meldpunt van seksueel misbruik binnen katholieke instellingen te veel van het noodzakelijk vertrouwen van de slachtoffers. Een aantal slachtoffers, onder wie Geraets zelf, ontving een brief van ‘hun’ dader met daarin onder meer excuus.

De bemiddelingrondes zullen zeer waarschijnlijk rond augustus beginnen. “Ook zullen de salesianen zich op een later moment met de Jongens van Don Rua verstaan over de aanklachten tegen (ex-)salesianen die inmiddels zijn overleden”, aldus Geraets.

De Jongens van Don Rua noemen het bijzonder dat ze als slachtoffergroep zo nauw kunnen samenwerken met de congregatie. “Dat is bij andere religieuze instellingen wel anders. Ik hoor wel eens dat gesprekken worden afgekapt door oversten. “Heel veel mensen, onder wie ook Spronck in eerste instantie, kunnen zich niet voorstellen hoe diep het verdriet zit.” (ANP)

Zedenzaken geen issue bij justitie

NRC- 11 maart door Joep Dohmen
Oud-procureur-generaal Steenhuis onderzoekt hoe OM omging met misbruik in katholieke kerk

Kreeg een pleger van seksueel misbruik vroeger een mildere behandeling als hij priester was? Dat is een van de vragen die Dato Steenhuis gaat onderzoeken.

Katholieke priesters, broeders en fraters stonden in Nederland slechts sporadisch voor de rechter wegens seksueel misbruik van kinderen. Het aantal vonnissen na de Tweede Wereldoorlog is gering, net als de strafmaat.

Het Openbaar Ministerie eiste doorgaans werkstraffen, geldboetes of voorwaardelijke celstraffen. Priesters en religieuzen verdwenen nauwelijks achter de tralies. Soms hoefden priesters die bekend hadden kinderen te hebben misbruikt, zelfs niet voor de rechter te verschijnen. Dan werd hun zaak geseponeerd, bleek uit eerder onderzoek van deze krant.

Deze krantenberichten over een mogelijke ‘fluwelen aanpak’ van dienaren van de Rooms-Katholieke Kerk, waren vorige maand voor de Tweede Kamer aanleiding om de top van het OM om opheldering te vragen. Het College van procureurs-generaal heeft nu besloten voormalig collega Dato Steenhuis (67) onderzoek te laten doen naar de manier waarop het OM sinds 1980 zedenzaken binnen de Rooms-Katholieke Kerk heeft afgehandeld. Het onderzoek moet duidelijk maken of justitie priesters en religieuzen milder heeft behandeld dan ‘gewone’ zedendelinquenten.

Komende weken gaat hij, met ambtelijke ondersteuning, naar schatting 60.000 zedendossiers lichten. Daaruit selecteert Steenhuis alle zedenzaken waarbij priesters, broeders, fraters en zusters betrokken waren.

Steenhuis: „Er moet antwoord komen op twee vragen: was er sprake van rechtsongelijkheid en zijn katholieke functionarissen anders behandeld dan gewone mensen? En: kon het OM in redelijkheid tot de besluiten komen die zijn genomen?”

Daarbij speelt een rol hoe de samenleving tegen zedenmisdrijven aankeek?

„Zedenzaken waren in de jaren 80 geen issue binnen het OM. Wij hadden commissies voor drugs, fraude, noem maar op. Maar niet voor zedenzaken. Ik heb het blad Justitiële verkenningen nageplozen. Geen artikel over misbruik te vinden! Het vervolgingsbeleid moeten we dus wel in die tijd plaatsen en beoordelen.”

Hoe moeilijk is het onderzoek?

„Het is de vraag of al die dossiers te achterhalen zijn. Voor de periode na 1990 kunnen we via een computeruitdraai alle zedenzaken traceren. Daarna moet blijken of de achterliggende dossiers er nog zijn. Die hebben we nodig om te beoordelen of het om priesters of religieuzen gaat. Voor oudere zaken moeten we de papieren parketregisters in en naar archieven. Ik ga ook met (oud-) officieren van justitie spreken en met de commissie-Deetman.”

Hoe krijgt u antwoord op de vraag of kerkelijke functionarissen anders behandeld zijn?

„Als ik alle zaken te pakken heb, zal ik moeten analyseren hoe het vervolgingsbeleid ten aanzien van priesters en religieuzen was. Daarnaast doe ik een steekproef onder de andere zedendossiers. Beide uitkomsten kan ik dan met elkaar vergelijken.”

U moet 15 mei uw eindrapport inleveren, lukt dat wel?

„Dat wordt een heel karwei, maar gelukkig heb ik ondersteuning van mensen van het parket-generaal. En ik word bijgestaan door een leescommissie, met strafrechtadvocaat Mischa Wladimiroff en Paul Mevis, hoogleraar strafrecht en strafprocesrecht.”

Dato Steenhuis (1943) was van 1992 tot 2006 procureur-generaal. Hij kreeg de afgelopen jaren vaker opdrachten van het Openbaar Ministerie.

Zo onderzocht hij in 2008 het zoekraken bij het Amsterdamse parket van het strafdossier van een gewelddadige overval op een discotheek.

In 2009 analyseerde hij de mislukte aanpak van een groep vrouwenhandelaren door het parket Alkmaar

Protestkerk – Frans Houben

Bron: Tubantia – 10 maart 2011
OOTMARSUM – Het is een regelrechte maar welbewuste aanklacht tegen het seksuele misbruik van kinderen in de rooms-katholieke kerk. Omdat hij zelf als jongetje op een Limburgs internaat ook zelf misbruikt is, heeft de Ootmarsumse glazenier Frans Houben deze week een heuse kerk mét een zes meter hoge toren nagebouwd voor zijn atelier aan de rand van het kunststadje.

Het opvallende bouwwerk is onder meer voorzien van zelfgemaakte glazen ramen met teksten als: ‘Ich habe es nicht gewusst’ en ’Laat de kinderen tot mij komen’. Op de toren onder een glazen kruis staat de tekst ’Ik schaam me’.

In Ootmarsum is nogal wat beroering ontstaan over de kerk van Houben. Ook de gemeente Dinkelland is niet gelukkig en heeft de kunstenaar inmiddels gesommeerd het bouwwerk voor twee uur vrijdagmiddag te verwijderen. Maar Houben werkt daar niet aan mee en laat het tot een confrontatie komen.

Voetnoot van webmaster
Boek van Frans Houben
Frans heeft een boek geschreven over zijn ervaringen in de besloten wereld van de rooms-katholiek internaten: Nr.21
Voor meer informatie, zie: http://www.franshouben.nl/Frans_Houben/Boek_NR._21.html

"Commissie Deetman is niet on-partijdig"

Trouw – vrijdag 4 maart 2011

PvdA, SP en GroenLinks willen een parlementair onderzoek naar het misbruik in de katholieke kerk. De commissie-Deetman zou de schijn van partijdigheid niet kunnen vermijden. GroenLinks pleit daarom voor een onafhankelijke waarheidscommissie. De PvdA en SP denken aan een parlementair onderzoek, onder meer omdat getuigen dan onder ede worden gehoord.

Dat zeiden de drie partijen gisteren na afloop van gesprekken in de Tweede Kamer met onder anderen vertegenwoordigers van de kerk, deskundigen en slachtoffers. De steun voor een onafhankelijk onderzoek groeit hiermee in de Kamer. In 2008 stond de PvdA nog alleen in haar oproep tot een parlementair onderzoek.

SP-Kamerlid Sharon Gesthuizen had eind vorig jaar gevraagd om de gesprekken met betrokkenen. De Kamerfracties krijgen veel berichten binnen van slachtoffers die de commissie-Deetman onaanvaardbaar vinden. Deze slachtoffers hebben geen vertrouwen in het onderzoek, vooral omdat ze de commissie als verlengde van de rk kerk zien.

Ook Wim Deetman zelf werd gisteren door de Kamerleden bevraagd. Dat is op zichzelf opvallend: de commissie-Deetman is een politiek onafhankelijke commissie en hoeft geen verantwoordelijkheid af te leggen aan het parlement.

Daarnaast werd tot nu toe het argument van scheiding tussen kerk en staat vaak gebruikt. Dat werd gisteren door Leo Koffeman, hoogleraar kerkelijk recht weerlegd: het gaat hier om mogelijke strafbare zaken en maakt het daarmee niet meer een zaak voor de kerk alleen.

PvdA-Kamerlid Khadija Arib wijst daarnaast op de plicht van de overheid. “De kerk is vrij om een eigen onderzoek te doen, maar dat ontslaat de overheid er niet van om ook een onderzoek in te stellen. De overheid heeft de plicht om misstanden binnen instellingen aan te pakken en kinderen te beschermen.”

Nog niet alle fracties hadden gisteren na de gesprekken een conclusie getrokken. Wel lijkt de kans op een meerderheid in de Kamer voor een parlementair onderzoek nog altijd klein, vooral omdat partijen bang zijn dat het onderzoek erg lang gaat duren.

De PVV en het CDA willen bovendien de onderzoeksresultaten van Deetman afwachten. Pas als dan nog het gevoel bestaat dat niet alle informatie boven is gekomen, willen zij eventueel een onderzoek instellen. Ook D66 vindt een parlementair onderzoek vooralsnog te ver gaan. De fractie ziet andere mogelijkheden, zoals een anoniem meldpunt voor de slachtoffers.

Na slachtoffers melden nu ook daders zich
Tot nu hebben zich zo’n tweeduizend slachtoffers, die tussen 1945 en nu seksueel zijn misbruikt in de rk kerk, gemeld bij de commissie-Deetman. Zij hebben ongeveer duizend namen genoemd van vermeende daders, al moeten mogelijke dubbeltellingen nog worden gefilterd. Op 17 februari riep Deetman daders op om zichzelf bij de commissie te melden. Die oproep kreeg gehoor, zei de voorzitter van de commissie gisteren tegen de Wereldomroep. Hij wilde niet zeggen hoeveel daders inmiddels hun misbruikverleden bij hem hebben opgebiecht. Slachtoffers kunnen zich nog tot 4 april melden bij de commissie. Het onderzoek wordt naar verwachting dit jaar afgerond.

Voorzitter BAC-Hulp en Recht stapt op

ANP – vrijdag 4 maart
UTRECHT – De voorzitter van de beoordelings- en adviescommissie (BAC) van meldpunt Hulp & Recht, Marie-Anne Tan, is per direct opgestapt. Reden voor haar vertrek is het structurele gebrek aan ”deugdelijke secretariële ondersteuning vanuit Hulp en Recht, waarvan de bac afhankelijk is”.

Dat schrijft ze vrijdag in een brief aan de voorzitter van de Nederlandse Bisschoppenconferentie, bisschop Ad Van Luyn.
De BAC onderzoekt klachten over seksueel misbruik binnen de Rooms-Katholieke Kerk en brengt daarover advies uit aan de bisschoppen en bestuurders van religieuze ordes en congregaties.

Officiële klacht
Van de tweeduizend meldingen van seksueel misbruik binnen katholieke instellingen hebben er tot nu toe 250 tot een officiële klacht geleid.
Tan schrijft in de brief te betwijfelen of de afhandeling daarvan dit kalenderjaar nog wel kan worden gehaald, zoals de bisschoppen ambiëren.

Onzorgvuldige behandeling
Tan noemt de tijdsplanning van de afhandeling ”onrealistisch, onverantwoord en een illusie” en vreest dat het de kans op onzorgvuldige behandeling van de aangemelde zaken zal vergroten.

”Het secretariaat van Hulp en Recht is, ondanks aandringen op en suggesties tot verbetering, niet in staat gebleken om het afgelopen jaar de slag naar een modern, professioneel secretariaat te ontwikkelen”, schrijft Tan in haar brief. Volgens haar grijpt het bestuur van Hulp & Recht niet of nauwelijks in.

Drastisch
De onderzoekscommissie onder leiding van oud-minister Deetman adviseerde in december aan de bisschoppen het meldpunt zo snel mogelijk drastisch te reorganiseren.

Oud-burgemeester Ronald Bandell gaat die orde scheppen binnen het katholieke meldpunt in Utrecht. De opgestapte voorzitter ziet echter niet snel uitzicht op verbetering.

Bandell stelde vrijdag het vreemd te vinden dat Tan opstapt. ”Vanuit de bisschoppenconferentie is toegezegd ons de middelen en het geld te leveren om alle klachten te onderzoeken. Maar blijkbaar gaat het haar niet snel genoeg. Dat vind ik vreemd en dat spijt mij zeer.”

Hij pleit ervoor zo spoedig mogelijk een nieuwe voorzitter voor de beoordelings- en adviescommissie te zoeken. ”Al denk ik niet dat het onderzoek vertraging oploopt door haar opstappen. Het zou erg raar zijn als dat alleen van de voorzitter afhing.”