Dichter Mart Brok schrijft bundel "Zuigend graf"

Dichter Mart Brok schreef bundel over de periose 1957/58. Hij werd toen misbruikt op het Semenarie in Oosterhout.

Uit die bundel twee gedichten”

 

Zuigend graf

Kwas twaalf-dertien nauwelijks aan zet

verdween de liefde uit mijn lijf

er werd gezogen aan mijn fluit

de paters om me heen

maakten dit geen ongebruikelijk handgemeen

in eenzaamheid met mijn kleine strijd

riep ik om moeder en om pa

die hadden mij dit aangedaan

ik was die puber met die stijve piel

die ongewild ten prooi viel

aan die vuile wijzen

toen nog zonder Gijzen

mijn ’s avonds laat gebed

uit angst met weinig woorden

klonk in de chambret

alleen de houten wandjes hoorden

bij ieder wassen werd ik stiller

omdat ik niet meer wist wie of ik was

de stinkende adem

van het zuigend graf

begroef mijn jongenshart

diep in Gods tempel

ik was voortaan een viezerik

ik had een stempel

de lust die ik zou kunnen hebben

in het heerlijk minnespel

was me voorgoed ontvreemd

van toen af was ik in mijn kleine hel

een hel waarover ik nooit kon praten

zodat ik zelfs mezelf begon te haten

kom klote maatschappij

hoe kom ik ooit eens vrij

vrij om te leven zonder wrok

Mama

Doet liefde pijn, Mama

En heeft het iets met enge mannen

Moet ik ze aan mijn piemel laten zitten

En tongen in mijn mond

De pater praat er never over

Hoe moet ik het dan weten

Het is al wel de tiende keer

Dat Gilles aan mijn pikkie heeft gezeten

En dan spuit hij van plezier

Ik weet niet hoe dat kan

Want eigenlijk moet ik janken

En mis ik jou vreselijk Mam