Ervaring met Klachtencommissie
Lieve vrienden, vriendinnen en lotgenoten,
Ik ben inmiddels weer wat bekomen van de hoorzitting en wil jullie laten weten hoe het me vergaan is en hoe de hoorzitting verlopen is.
Allereerst wil ik jullie bedanken voor de bemoedigende mails en sms-jes. Ik heb de voordelen van een smartphone optimaal ervaren, ik had al jullie berichtjes onder handbereik tijdens de zitting en dat gaf me de nodige power, net als de wetenschap dat velen in gedachten bij mij waren tijdens de zitting. Voeg daarbij dat mijn advocaat zeer goed voorbereid was als ikzelf niet zou kunnen spreken en dat Maud, de juriste van KLOKK, en bovenal mijn vrouw Ingrid bij me waren. Met z’n vieren hadden we voor de zitting samen gezeten en nog dingen doorgesproken, waardoor het voelde als team.
Ik was zenuwachtig, maar niet bang toen we gehaald werden. Het eerste wat me opviel was dat de commissie en de griffie ons gezamenlijk bij de deur opwachtte en ons werkelijk aankeken terwijl ze ons een voor een de hand schudden en daar ook de tijd voor namen. Ik zag open blikken bij alle vier. Dat voelde erg prettig, ik kan niet anders zeggen.
En dat prettige gevoel is gebleven. Deze mensen waren integer en respectvol. Naar mij en mijn geschiedenis. De voorzitter vertelde helder en duidelijk waar het om ging in deze zitting en wat ik kon verwachten.
De voorzitter heeft mij, op mijn verzoek, bevraagd (dus niet ondervraagd) nav mijn klaagschrift en de andere stukken. De wijze waarop dit gebeurde liet zien hoe bewust hij zich ervan was dat dit lastig, moeilijk en zwaar was. Zijn vragen waren helder als glas en ik kreeg alle tijd om rustig te formuleren. Dit nam bijna een uur in beslag.
De andere leden van de commissie zwegen, maar waren zeer wel betrokken. Zij hadden na afloop geen vragen meer, alleen nog ondersteunende opmerkingen.
Het was overduidelijk dat zij goed kennis genomen hadden van mijn dossier.
Mijn advocate werd gevraagd of zij nog opmerkingen had die van belang waren, maar zij had ‘slechts’ een compliment richting mij toe te voegen. De lichaamstaal van de commissieleden en griffie lieten niets te raden over.
Anders was het met de twee vertegenwoordigers van de Maristen-orde. Zij waren al in de ruimte toen wij binnen kwamen. Zij stonden aan het einde van de tafel en zette geen stap in onze richting. Mijn advocaat gaf hen een hand, omdat dit beroepshalve van haar verwacht mag worden. De heren deden geen stap in mijn richting en daarom besloot ik hen geen hand te gaan geven, waarop Maud en Ingrid mijn voorbeeld volgden.
Nadat ik bevraagd was door de voorzitter, waren zij aan de beurt. Voor de duidelijkheid, dit waren de nieuwe regionaal overste van de Maristen en een Pater die mijn Heeroom gekend heeft en regelmatig bij hem was in de laatste fase van zijn leven.
De regionaal overste erkende het seksueel misbruik, aangezien hij een kopie had van de brief die mijn Heeroom destijds aan mij gestuurd heeft als reactie op mijn brief aan hem. Deze regionaal overste betwiste niets en zei slechts: “Dit is een bekentenis”.
Dit was voor mij, onverwacht, een emotionele opluchting die mijn tranen deed vloeien. Het voelde als eindelijk erkenning. Nog raakt het me nu ik het benoem aan jullie.
Er was nauwelijks een adempauze toen deze regionaal overste er op liet volgen dat de Maristen orde geen enkele blaam trof omdat het misbruik in de huiselijke sfeer plaats had gevonden en omdat mijn oom weliswaar lid was van de congregatie maar dat ze geen zicht hadden op hem en hij financieel ook nooit bijgedragen heeft aan de congregatie.
Op de eerste twee ‘verweren’ werd door de voorzitter gelijk gereageerd met het voorlezen van bepalingen waarmee gewerkt wordt in deze procedures en die geaccepteerd zijn door de bisschoppen en de KNR (Kongregatie Nederlandse Religieuzen).
Door beide heren werd nog van alles geprutteld over de veranderende rol van de kerk op de maatschappij en het gezin, maar dat werd door de voorzitter keer op keer gepareerd en hij voegde daar fijntjes aan toe dat de rol van de kerk binnen mijn familie wel heel duidelijk was.
En meer hadden zij niet te zeggen.
De voorzitter vroeg ook aan de andere leden of zij nog vragen hadden. Een van hen wilde graag nog wat opmerken. Hij vond de houding van de regionaal overste en de aanwezige pater op zijn zachts gezegd nogal cerebraal (te verstandelijk, uitsluitend redenerend) en weinig gepast ten aanzien van mij.
Weer begon de regionaal overste een verhaal over de jaren ’60 en werd direct afgekapt met de woorden: “Dit is dus een herhaling van de geschiedenis.”
Ja, en nu is het afwachten of mijn klacht ontvankelijk verklaard wordt. En dit zal dus gaan over of de katholieke kerk verantwoordelijkheid heeft gehad. Over zes weken kan ik die beslissing verwachten. En dit is een belangrijke beslissing, ook voor andere lotgenoten die buiten internaten en instituten misbruikt zijn door geestelijken.
Voor nu mag ik uitrusten en dat is nodig. Gisteren sloeg de reactie toe. Mijn zenuwstelsel is overprikkeld, ben heel erg moe en voel me kwetsbaar. Zorgen maak ik me daar niet over, want de rust en de schoonheid van mijn directe omgeving zullen me weer snel doen herstellen, daar vertrouw ik op.
Nogmaals dank voor al jullie warmte en steun, die wetenschap heeft me beslist geholpen overeind te blijven tijdens de bevraging.
Liefs,
Marie Louise