Gerard Reve
Het jeugdgeheim van een schrijver
Hoe Gerard Reve van zijn onschuld werd beroofd
In de onlangs verschenen biografie van Karel van het Reve heeft Ger Verrips enige aandacht besteed aan een zedenmisdrijf waar onder anderen de twaalfjarige Gerard van het Reve het slachtoffer van is geweest. Historicus Bauke Marinus, die het procesverbaal van de Amsterdamse zedenpolitie terugvond, beschrijft het tragische verhaal van een communistische jeugdleider, wiens optreden een zwaar stempel op het leven en oeuvre van Gerard Reve heeft gezet.Een episode uit het leven van Gerard Reve (1933-1938)
De Vrolijke Brigade
In 1936 woont de communistische journalist Gerard van het Reve sr., beter bekend onder zijn pseudoniem Gerard Vanter, met zijn gezin in de Ploegstraat te Amsterdam. Op 23 januari van dat jaar krijgt de familie Van het Reve bezoek van rechercheur G.J. Beekman van de Amsterdamse zedenpolitie. Hij wil de twaalfjarige Gerard horen omdat hij vermoedelijk het slachtoffer is geworden van een misdrijf dat wordt omschreven in artikel 244 en 247 van het Wetboek van Strafrecht (vleeschelijke gemeenschap met meisjes beneden 12 jaar en ontuchtige handelingen met kinderen (meisjes en jongens) beneden 16 jaar»).
De vrolijke brigade, die wil je amuseren
je zult hier lachen en ook lachend leren
(Op de foto: de laatste handoplegger (derde van links) is mogelijk Lou Tieman)
Volgens het procesverbaal verklaart Gerard allereerst: “Mijn vader-is-genaamd Vanter; de een noemt mij Van het Reve, terwijl de ander mij weer Vanter noemt. Hoe deze kwestie eigenlijk in elkander zit weet ik niet.” Vervolgens vraagt Beekman hem naar zijn ervaringen tijdens een kinderkamp, waaraan hij de vorige zomer heeft deelgenomen. Vooral de «vuile praatjes en handtastelijkheden» van een van de jeugdleiders interesseren hem. Gerard heeft hierover inderdaad een en ander te vertellen. Hij verklaart dat ene Lau Tieman ((zijn hand door de gulpsluiting van mijn pyjamabroek heenstak en zo voelde aan mijn blote lul. Hierdoor ging mijn lul stijfstaan waarna hij er aan ging liggen trekken. Na verloop van een poosje hield hij er mede op. Er was geen vocht uit mijn lul gekomen. Tijdens Lou dit bij mij deed sprak hij er niet bij, voorzover ik mij tenminste herinner. Nadat hij nog een nacht zo doorgebracht had met Lou gaf deze zijn toenaderingspogingen op. Gerard weigerde op zijn avances in te gaan. Hij vertelt de rechercheur dat Lou dat flauw gevonden had, maar dat hij hem verder met rust gelaten had. «Hij kon het trouwens niet meer gemakkelijk doen, want ik sliep nu in een slaapzak, omdat ik een vorige nacht er koud gehad had. Hij besluit zijn verklaring aan rechercheur Beekman met de opmerking: «Wegens schaamte, heb ik het voorgevallene met Lau, niet aan mijn ouders of mevrouw Last durven zeggen. Bij Lou ben ik nimmer thuis geweest.»
DOOR BAUKE MARINUS in de Groene Amsterdammer van 1 oktober 2004