Let op met Hulp en Recht
LET OP!
Hulp en Recht is een stichting die zorgvuldig onderzoekt wat er in het verleden door kerkelijke functionarissen is misgedaan.
Iedere betrokkene wordt gedetailleerd ondervraagd over wat er is voorgevallen in het verleden. Hier wordt verslaglegging van gedaan, die ter inzage is voor betrokkenen. Er wordt gemeten naar Kerkelijk Recht, door mensen die zijn aangesteld door de Katholieke Kerk. Er moet voldoende bewijs zijn voor wat er is gebeurd. Getuigen en lotgenoten die door dezelfde persoon zijn misbruikt zijn nodig als de pleger zijn geheugen hapert.
Verwacht geen onvoorwaardelijke hulpverlening bij je verwerkingsproces van de kant van de kerk. Zij hebben belang bij de doofpot. Bij bewezen feiten is een financiele schadevergoeding mogelijk, of disciplinaire maatregelen tegen de pleger.
(Peter John Schouten)
Ik zou graag nog wat willen toevoegen over Hulp en recht naar aanleiding van recente ervaringen mijnerzijds (juni 2008). Hulp en Recht biedt momenteel vooral de mogelijkheid middels een daderconfrontatie en bijbehorende bevragingstechnieken erachter te komen wat de eventuele schade voor de katholieke kerk bedraagt. Daarbij is het handig dat de voorzitter van de Beoordelings en Adviescommissie (BAC) mevrouw de rechter Tan de-Sonnaville tevens bestuurslid is van Schadefonds Verzekeringsbedrijven.
In mijn geval viel de dader bij de confrontatie zo onverbiddelijk door de mand dat de commissie niet anders kon dan concluderen dat er toch wel het een en ander was voorgevallen,… In weliswaar afgezwakte vorm hebben ze dit toch op papier weten te krijgen. Chapeau! Voor mij persoonlijk was de daderconfrontatie het beste wat in dit hele gebeuren me had kunnen overkomen. Dat kan ik dus niet bepaald zeggen van het traject dat ik heb moeten doorlopen.
Even een paar feiten op een rij:
– Ik kon mijn verhaal doen in een pastorie van het type waarin ik misbruikt was, bij een enigszins plichtmatig aanhorende, tissues en taartpunten uitdelende studentenpastores, die overigens absoluut geen tijd had voor vervolggesprekken of verdere steun hoe dan ook,.
– De helft van de ingeruimde tijd bij mijn juridisch adviseur heb ik doorgebracht met het doorlezen van een plots ter plekke aangeboden aanvulling op de procedure waarin ondermeer melding werd gemaakt van een daderconfrontatie als mogelijkheid. Mij werd gevraagd of ik een daderconfrontatie als een onoverkomelijk probleem zag. Ik heb gezegd eventueel na overleg een confrontatie aan te willen gaan omdat het wellicht therapeutisch kon werken (later werd ik volstrekt onvoorbereid met de dader en secondant geconfronteerd).
– In het concept klaagschrift heb ik een belangrijk onderdeel moeten wijzigen.
– Ontlastende en belastende documenten zijn ter plekke wel ingezien maar niet meegestuurd met het klaagschrift aan de commissie. Dat was niet nodig.
– Nadat de termijn van het vaststellen van de zittingsdag verstreken was heb ik alles in het werk moeten stellen om toch een zittingsdatum te verkrijgen (zonder adres en tijdstip).
– Het verweerschrift heb ik na een reeks zeer dringende e-mails en telefoongesprekken een ten, één werkdag voor de zitting ten dele aangeleverd gekregen evenals het adres en het tijdstip van de zitting.
– In het verweerschrift of beter gezegd in het blame the victim verhaal van aangeklaagde worden zaken voorgesteld die met minimaal onderzoek volledig ontkracht hadden kunnen worden. Bijvoorbeeld verwijzingen naar mijn mentale gesteldheid hadden met één telefoontje naar mijn huisarts rechtgezet kunnen worden. Dat is niet gebeurd.
– Omdat toch niets onderzocht wordt kan de dader en zijn secondant tijdens de zitting er ook werkelijk van alles ongestraft ‘uitgooien’. Zo werd ondermeer mijn inmiddels zes jaar overleden vader als dader aangemerkt door aangeklaagde.
– tijdens de zitting kwam als enig document een deel van een brief tevoorschijn (ingebracht door aangeklaagde zonder afschrift aan de klager) en de commissie wilde de rest van de brief of welk ander document dan ook niet inzien.
– Een commissielid werd boos toen ik om onderzoek en mogelijkheden van herziening vroeg van een zitting van een medeslachtoffer die het jaar ervoor zijn volstrekt gelijksoortige zaak tegen dezelfde aangeklaagde verloren had. Hoe kwam ik erbij dat als taak van de commissie te zien?
– e-mails met vragen over de procedure worden door hulp en recht niet beantwoord.
– men was niet op de afgesproken dagen telefonisch bereikbaar.
– ingesproken vragen om informatie worden niet of nauwelijks beantwoordt.
– er is geen enkele wezenlijke informatie over de procedure: wie krijg je tegenover je tijdens de zitting, kun je later de aantekeningen inzien,… om maar een paar zaken te noemen,…
– Na het verstrijken van de termijn van het besluit van aartsbisschop Wim Eijk heb ik het volgende beleeft, zie brief, tot op heden geen respons.
Utrecht, dinsdag 7 oktober 2008
Betreft: zaak 2008 T 2 XXX versus XXX
Geachte Monseigneur Eijk,
Met verwijzing naar het telefoongesprek dinsdag zeven oktober met vicaris-generaal Hoogeboom en zijn, mij in totale verbijstering latende, mededeling dat de uitslag van de BAC-procedure in ieder geval met veertig dagen is uitgesteld, graag het volgende.
Het advies aan U van de Beoordelings- en Adviescommissie gedateerd 4 augustus heb ik in Utrecht een dag later ontvangen. In de bijgaande brief van mevrouw Feenstra wordt ‘ter verdere afwikkeling’ verwezen naar artikel 18 van ‘de Procedure’. Volgens die tijdsplanning zou vóór vijf september ‘de beslissing’ definitief bekend zijn. Tien september ben ik, op eigen initiatief, te weten gekomen dat er een gesprek met U en vicaris-generaal Hoogeboom zou gaan plaatsvinden.
In tegenstelling tot mijn veronderstelling een kort laatste gesprek te hebben om de zaak af te ronden, de commissie had immers ‘gesproken’, werd maar liefst anderhalf uur ingeruimd opdat ik, opnieuw, mijn hele verhaal kon houden. Aan het eind van dat gesprek, kwam de melding dat ook ‘de versie’ van pastoor xxx aangehoord zou worden. Hoewel verrast door dat bericht leek me dat ‘in de rede te liggen’. U en ik hebben vervolgens afgesproken dat de beslissing ‘binnen enkele weken’ bekend zou worden. Ik heb me daar, met mild protest, wijzend op het slepende karakter en de psychische belasting, bij neergelegd omdat het ‘nog niet gelukt’ was een ‘afspraak met de pastoor xxx te maken’.
Zeven oktober heb ik opnieuw zelf geïnformeerd naar de status van ‘de zaak’. Vicaris-generaal Hoogeboom heeft me vervolgens bericht dat net een dag eerder een uitgebreid gesprek met pastoor xxx had plaatsgevonden en dat de zaak eindelijk gewogen en beslist kon worden. Daar zou enige tijd mee gemoeid zijn en er werd begrip verlangd voor de verlenging van de beslissingsperiode en een mogelijke uitspraak liet in ieder geval tot medio november op zich wachten,
Ik heb mij gecommitteerd aan de BAC- procedure en artikel 18 daarvan, met alle verantwoordelijkheden, regels en afspraken die daaraan verbonden zijn. Dat is een zeer bewust genomen en goed doordachte keuze geweest waarbij uitgebreide informatie aangaande de professionaliteit van de BAC en het niets aan duidelijkheid overlatende tijdspad de doorslag hebben gegeven. Er is mij van tevoren nimmer op welke wijze dan ook verteld, uitgelegd of bekend gemaakt dat er opnieuw een maanden in beslagnemende weging van verklaringen, zonder eenduidige einddatum, zou plaatsvinden. Zo dat wel was gebeurt, had ik dat zeer beslist afgewezen. Ik kan mij niet committeren aan een procedure die elke transparantie ontbeert en waarvan doel en oplossing mij zo langzamerhand volstrekt onbekend zijn geworden. Aanvullende waarheidsvinding en onderzoek in mijn persoonlijke of medische dossiers had vele, zoniet alle, ‘misverstanden’ bij voorbaat kunnen oplossen maar ook daartoe is, zo hebben mijn huisarts, psychiater en endocrinoloog verzekerd, (opnieuw) geen enkel verzoek ingediend.
Van mijn enorme gemis aan psychologische en procedurele ondersteuning heb ik tijdens het gesprek al eerder melding gemaakt. Die beleving is niet verminderd. De voorgestelde verlenging is niet in overeenstemming met ‘de Procedure’ en ik betreur het dan ook zeer dat toch van ons verlangd wordt hieraan mee te werken. Het is zowel voor mijn partner als voor mijzelf een ondraaglijke gedachte nog langer de psychische en de toenemende fysieke gevolgen van dit proces te moeten ondergaan. Wij zitten vast, onderhand al meer dan een half jaar, wij willen door met ons leven. De voorwaarden lijken me meer dan billijk.
Ik vraag U zeer dringend, met oog op de tijdsoverschrijding van BAC artikel 18 en uw toezegging van 15 september om “binnen enkele weken” tot een beslissing te komen,
toch op zeer korte termijn en gaarne voor eind volgende week, tot besluitvorming over te gaan. Het wachten en de onzekerheid is niet langer op te brengen.
Hoogachtend en vriendelijke groet,
Ik kom nog met een vervolg op dit verhaal.
Groet, Fred
Beste Fred, is hier een vervolg op gekomen? Ik ben bezig met een verhaal over die commissie