Moord Arthur Ghurahoo opgelost

UTRECHT – De Politie Utrecht heeft het misdrijf uit 1986, waarbij Arthur Ghurahoo seksueel werd misbruikt en vermoord, opgelost. Het DNA-profiel dat verkregen was in de zaak Arthur is vergeleken met het DNA-profiel van een onlangs overleden man. Deze man werd verdacht van een zedenmisdrijf. De vergelijking leverde een match op. Hoewel voor de nabestaanden veel vragen onbeantwoord zullen blijven, komt hiermee een einde aan een langlopend onderzoek en 20 jaar onzekerheid.

Op zondag 4 mei 1986 wordt het dode lichaam van Arthur Ghurahoo ís avonds in een greppel aan de Marsdijk bij Fort Vechten aangetroffen. Hij blijkt door een misdrijf om het leven te zijn gebracht en seksueel te zijn misbruikt. De politie start samen met de Marechaussee een onderzoek. In dat onderzoek worden nog vijf andere zedendelicten betrokken die in 1983 zijn gepleegd. Op basis van onder meer pleegplaats, signalement en werkwijze komt de politie tot de conclusie dat deze feiten waarschijnlijk door ÈÈn dader zijn gepleegd. EÈn van deze vijf zaken betreft de verkrachting van een 9 jarige jongen in IJsselstein. Na bijna twee jaar wordt het onderzoek stilgezet zonder dat de verdachte is aangehouden.

In mei 2000 wordt het onderzoek in de zaak Arthur als cold case opnieuw door de politie opgepakt. Dankzij ontwikkelingen in de techniek kan het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) dan alsnog uit een in 1986 veiliggesteld daderspoor dat bij Arthur is aangetroffen een DNA-profiel verkrijgen. Dit DNA-profiel komt overeen met het DNA-profiel dat ook in 2000 wordt verkregen uit het sporenmateriaal dat in 1983 is aangetroffen bij de verkrachtingszaak in IJsselstein. Hoewel het DNA-profiel van de verdachte bekend is, kon de persoon aan wie dit profiel toebehoort niet worden opgespoord. In mei 2004 dreigt de zaak te verjaren en start het OM een procedure om dit te voorkomen.

De recherche Utrecht is altijd alert gebleven op aanwijzingen die konden leiden tot het opsporen van de verdachte. Zo zijn verdachten in nieuwe zedenzaken en zelfdodingen in de regio vergeleken met het daderprofiel en zijn de altijd nog binnenkomende tips nagetrokken. In augustus van dit jaar wordt een link gelegd tussen de zaak Arthur en een zelfdoding in de regio.

Op donderdag 28 juli houdt de politie een 54-jarige inwoner van Maarssen aan. Hij wordt verdacht van een zedendelict. Op maandag 1 augustus wordt de man voorgeleid aan de rechter-commissaris in Utrecht en wordt hij vervolgens geschorst uit de voorlopige hechtenis, hangende het onderzoek. Later die dag berooft de man zichzelf van het leven op het spoortraject Utrecht ñ Amsterdam.

Omdat de man op nagenoeg alle punten binnen het daderprofiel in de zaak Arthur past, wordt twaalf dagen na de zelfdoding het uitzonderlijke besluit genomen om daar waar de man is overleden sporen veilig te stellen. Het DNA-profiel dat hieruit is verkregen, wordt vergeleken met het DNA-profiel dat in 2000 is verkregen van de dader van de moord op Arthur. Deze beide profielen blijken volledig overeen te komen. Om vast te kunnen stellen of het veiliggestelde spoor ook daadwerkelijk toebehoort aan de man die daar twaalf dagen eerder overleed, is aan de nabestaanden van de man de moeilijke vraag gesteld of zij bereid waren hun medewerking te verlenen aan een DNA-verwantschapsonderzoek. Met de medewerking van de familie van de man is komen vast te staan dat het DNA-profiel met zekerheid toebehoort aan degene die zich daar op 1 augustus van dit jaar van het leven beroofde.

Met deze zekerheid kan het onderzoek in de zaak Arthur Ghurahoo worden afgesloten en komt er een einde aan de jarenlange onzekerheid voor de familie van Arthur. Deze uitkomst is voor alle partijen en alle nabestaanden zwaar. Wij doen een beroep op de media om de gevoelens van de nabestaanden te respecteren en hen de rust te gunnen om hun verdriet te verwerken.

Utrecht, 11 november 2005

—–

1 antwoord

Reacties zijn gesloten.