Aangifte

Naar de politie
Slachtoffers van seksueel geweld kunnen op het politiebureau terecht om te vertellen wat er gebeurd is. Dit betekent niet dat er perse aangifte gedaan hoeft te worden. De politie heeft de taak om een slachtoffer goed op te vangen.

  1. melding
  2. de aangifte
  3. verjaringstermijn
  4. welk politiebureau?
  5. voorkeur vrouwelijke politiebeambte
  6. het politieonderzoek
  7. het bewijsmateriaal
  8. verloop van het onderzoek
  9. de verdachte
  10. afronding van het onderzoek

Melding
In principe maakt een informatief gesprek altijd deel uit van de opvang door de politie. In dit gesprek vertelt ze onder meer over de juridische mogelijkheden en de vereisten voor het doen van een melding of een aangifte Ook beschikt de politie over adressen in de regio waar het slachtoffer hulp kan krijgen. Bij een melding van seksueel geweld wordt er door de politie geen proces-verbaal opgemaakt. Dit betekent dat het vervolg, een politieonderzoek, achterwege blijft. Er vindt dus ook geen strafrechtelijke vervolging van de dader plaats.
Een melding kan ook door iemand anders dan het slachtoffer worden gedaan. Het is bovendien mogelijk een anonieme melding te doen: het is namelijk niet verplicht om naam en adres van het slachtoffer op te geven.
Voor de politie is het belangrijk dat seksueel geweld in ieder geval gemeld wordt. Deze informatie kan van belang zijn, als er andere aangiften of meldingen over dezelfde verdachte bij de politie binnenkomen.

De aangifte
In het geval van aangifte van seksueel geweld stelt de politie hiervan een verklaring op, die door het slachtoffer moet worden ondertekend. Op basis van deze verklaring wordt een proces-verbaal opgemaakt. Voor het politieonderzoek is het belangrijk dat het slachtoffer zo veel mogelijk details vertelt van wat er gebeurd is. De rechercheur zal erom vragen. Het kan soms lastig zijn daarop te antwoorden. Toch is het nodig.

Aangifte betekent overigens niet dat het slachtoffer op iedere vraag in hoeft te gaan. Zo zijn vragen over het seksleven en de partners van het slachtoffer uit den boze. Die zijn namelijk niet van belang voor het bewijs.
Nadat de politie een verklaring heeft opgesteld, krijgt u de tijd om de tekst nog eens rustig door te lezen en waar nodig aan te vullen, alvorens deze te ondertekenen.

Verjaringstermijn
Voor de bewijsvoering is het het beste dat er zo snel mogelijk aangifte wordt gedaan. De dader kan nog in de buurt zijn en er zijn misschien nog sporen. Maar het heeft zeker ook zin om aangifte te doen lange tijd na het gebeurde. Vooral slachtoffers van incest hebben soms jaren nodig voor ze aangifte kunnen of durven doen.
Slachtoffers van seksueel geweld kunnen nog jaren na het gebeuren aangifte doen. De termijn is bij aanranding twaalf jaar en bij verkrachting vijftien jaar.
Een minderjarige heeft nog meer tijd om aangifte te doen. De verjaringstermijn begint pas te lopen op het moment dat het slachtoffer achttien jaar is geworden. de termijn is vanaf dat moment weer twaalf jaar voor aanranding en vijftien jaar voor verkrachting.
Op deze termijnen geldt één uitzondering. Wanneer de aanrander of verkrachter op het moment van het plegen van het delict jonger is dan achttien jaar, dan wordt de verjaringstermijn met de helft bekort. Voor aanranding is de termijn in dat geval zes jaar en voor verkrachting zeveneneenhalf jaar. Gaat het echter in dit uitzonderingsgeval om een minderjarig slachtoffer, dan wordt de leeftijdsgrens waarop de dader in aanmerking komt voor halvering van de verjaringstermijn teruggebracht van achttien naar zestien jaar.

Welk politiebureau?
In principe moet de aangifte plaatsvinden bij de politie in de gemeente waar het delict is gepleegd. Op een aantal politiebureaus bestaat een gespecialiseerde afdeling Jeugd- en Zedenzaken. Daar werken rechercheurs die regelmatig te maken hebben met slachtoffers van seksueel geweld. Op een bureau zonder zo’n speciale afdeling zijn echter ook agenten aanwezig die deskundig zijn in het opvangen van slachtoffers van seksueel geweld. Het kan zijn dat deze op het moment niet op het werk aanwezig zijn. Daarom is het raadzaam van tevoren te bellen voor een afspraak. Dit voorkomt de eventuele teleurstelling dat je niet direct geholpen kunt worden en op een later tijdstip terug moet komen.
Maak bij de balie in het kort duidelijk waarover het gaat. Bijvoorbeeld door te zeggen: “Ik wil aangifte doen van seksueel geweld.” Of: “Ik wil praten over iets wat met seksueel geweld te maken heeft.”
Een vriend of vriendin meenemen mag altijd. Ook is het mogelijk dat het gesprek met de politie bij het slachtoffer thuis plaatsvindt in plaats van op het politiebureau.

Voorkeur vrouwelijke politieambtenaar
Sommigen geven er de voorkeur aan om met een vrouwelijke politieambtenaar te spreken over het seksueel geweld dat hen is aangedaan. Die mogelijkheid bestaat.
Wanneer er op een bepaald tijdstip geen vrouwelijke rechercheur is die dienst heeft, kan de politie misschien regelen dat zij alsnog komt. Als er op het bureau geen vrouwelijke rechercheur werkzaam is, heeft het slachtoffer het volste recht om naar een ander bureau te gaan.

Het politieonderzoek
Na de aangifte begint het politieonderzoek. De rechercheur gaat op zoek naar bewijsmateriaal. Hiervoor kan medewerking van het slachtoffer worden gevraagd. Als een onderzoek als te aangrijpend wordt ervaren, mag deze medewerking weigeren.

Bewijsmateriaal
Bij het vergaren van bewijsmateriaal zal de politie vooral baat hebben bij informatie uit medisch onderzoek, verklaringen van getuigen en aanvullende bewijsstukken.
Informatie verkregen uit medisch onderzoek is belangrijk. Gegevens uit zo’n onderzoek mogen alleen voor het politieonderzoek gebruikt worden, als het slachtoffer hiervoor schriftelijk toestemming heeft gegeven.
Voor de bewijsvoering kunnen ook allerlei andere bijzonderheden van belang zijn, zoals scheuren in de kleding, (politie)foto’s van het opgelopen letsel en bloed- en spermavlekken. Stop kleding die als bewijsmateriaal kan dienen, nooit in een afgesloten plastic zak. Als er geen lucht bijkomt, kunnen bloed- en spermavlekken namelijk onbruikbaar worden voor onderzoek.
Ook verklaringen van getuigen die iets gezien of gehoord hebben, zijn waardevol. Meestal waren er op het moment zelf geen getuigen. Daarom zijn getuigen die het slachtoffer kort nà het gebeuren hebben gezien of gesproken, ook belangrijk.

Verloop van het onderzoek
Indien het slachtoffer er prijs op stelt, wordt hij of zij door de politie op de hoogte gehouden van het verloop van het onderzoek. Toch kan het gebeuren dat de politie na de aangifte lange tijd niets van zich laat horen. Dit betekent geenszins dat de politie niets met de aangifte doet. Wanneer je als slachtoffer meer wilt weten over het verloop van het onderzoek, informeer dan bij de behandelend rechercheur hoe de zaak ervoor staat.
Het is mogelijk dat de rechercheur het onderzoek niet rond krijgt, bijvoorbeeld omdat de dader niet opgespoord kan worden, of omdat er onvoldoende bewijsmateriaal te vinden is.
Waarschijnlijk besluit de politie dan om de zaak te laten rusten. Dit wil dus niet zeggen dat de politie het slachtoffer niet gelooft. Ze gaan er in principe vanuit dat het verhaal waar is, maar ze kan hiervoor geen of te weinig juridisch bewijs leveren. In dat geval komt het niet tot een rechtszaak. Als het slachtoffer daarover een andere mening heeft, kan hij of zij dit kenbaar maken bij de behandelend rechercheur, bij diens chef of een laatste instantie bij de officier van justitie.

De verdachte
In veel gevallen is de dader een bekende van het slachtoffer. Als de dader een onbekende is, kan de politie vragen foto’s van mogelijke verdachten te bekijken en een signalement van de dader te geven. Nadat de vermoedelijke dader is aangehouden, wordt het slachtoffer vaak verzocht naar het bureau te komen om te kijken of het de verdachte herkent. Dit gebeurt met een confrontatiespiegel, een spiegel waar aan één kant doorheen gekeken kan worden: het slachtoffer ziet wel de verdachte, maar de verdachte ziet alleen zijn eigen spiegelbeeld.

Afronding van het onderzoek
Als de recherche het onderzoek heeft afgerond en vindt dat er voldoende bewijsmateriaal tegen de verdacht is, wordt het dossier doorgestuurd naar de officier van justitie.

met dank aan © Hulppagina Seksueel Geweld 1999-2000 (http://www.seksueelgeweld.nl)