Berichten

Brief aan Mgr. Punt over College Hageveld in Heemstede

Mgr. Dr. J.M.Punt

Bisdom Haarlem – Amsterdam
Nieuwe Gracht 80
2011 NJ Haarlem
Nederland

RE: MELDINGEN MISBRUIK COLLEGE HAGEVELD HEEMSTEDE

Geachte bisschop Punt,

Ik heb vernomen dat de afgelopen weken in Nederland zo’n 1300 meldingen van sexueel misbruik in katholieke instellingen zijn binnen gekomen bij “Hulp en Recht.” Een van deze betreft mijn eigen email notificatie van misbruik op seminarie College Hageveld in Heemstede, waar ik als interne student woonde in de periode 1968-1974. Mijn ouders hebben grote financiele offers moeten maken om hun oudste twee zoons op Hageveld te laten studeren. Ik denk dat ik mag stellen dat ik welhaast het beste prive onderwijs in Nederland in die tijd heb mogen ontvangen, ware het niet dat mijn leven daar onleefbaar is gemaakt door misbruik ervaringen met twee priesters en leken leraar: een was regent, de ander senior groups begeleider van de jongste jongens, en de derde was Engelse leraar.

In maart zijn er een aantal reacties binnengekomen op artikelen die verschenen op de website van Radio Nederland Wereldomroep en in het NRC Handelsblad, en die verwijzen naar misbruik op Hageveld.

De reden van mijn schrijven direct naar u, is van wege het feit dat Hageveld als seminarie, internaat en school toendertijd onder het bisdom Haarlem viel. Als zodanig zou u als verantwoordelijke bisschop ook betrokken zijn in misbruik kwesties die zich op Hageveld zouden hebben afgespeeld.

Het ligt niet in mijn bedoeling om in dit schrijven in details te treden. Het is mogelijk dat u reeds een en ander ter ore is gekomen over seminarie College Hageveld via Hulp en Recht of via andere bronnen. Ik ben zelf nog steeds bezig om een zo complete mogelijk persoonlijk misbruik relaas in rapport vorm samen te stellen. Zodra dit gereed is wordt het als volledige melding en klachten geschrift naar Hulp en Recht en naar Commissie Deetman doorgestuurd. Een eerste contact heb ik met beide reeds in de eerste helft van maart dit jaar gemaakt.

Als slachtoffer van misbruik in een katholieke instelling heb ik uw herderlijke brief van 10 maart gelezen en bestudeerd. Ik ben over het algemeen blij met uw empathische reactie, maar heb wat aantekeningen. Ook ben ik benieuwd hoe de bijzondere verantwoordelijkheid van de kerk zich practisch gezien gaat uitpakken.

In de tweede paragraaf verwijst u naar de groep van daders als een “…weliswaar kleine – groep paters, broeders en zusters…”. De mij tot nu toe bekende getuigenissen van andere ex-Hagevelders vertellen me dat deze groep ook priesters en leken leraren omvat die niet in uw brief genoemd worden. Of u de feitelijke misstanden in katholieke internaten niet heeft vermoed of zoals Mgr. Simonis het uitdrukte dat voor de kerk leiding gold: “wir haben es nicht gewusst”, kan ik begrijpen. Feit is dat daders in deze stille compliciteit in gesloten gemeenschappen hun gedreven praktijken met hun macht positie konden voortzetten en exploiteren. De daders “hatten es auch nicht gewusst” in de zin dat ze zich niet konden plaatsen in de vernedering van hun slachtoffers. Stilte maakt ook de kerkelijke authoriteiten medeplichtig. Voor slachtoffers heeft deze stilte een andere betekenis: geen externe validatie van hun ervaringen, in stilte verder vrezen en lijden, en proberen te overleven, alleen.

U schreef over structureel ernstige fouten in het toenmalige opvoedings systeem. Dat kan zo zijn, maar een ander Hageveld priester en leraar (nu gepensioneerd) schreef mij juist dat Hageveld in de jaren 60 en 70 volgens het leraren team zo open was en alert wat betreft mogelijke gevaren. Ik ben met u eens dat situationele aspecten belangrijk zijn, maar u vergeet het allerbelangrijkste te vermelden, n.l. dat situaties nooit als verantwoordelijk voor het gedrag van daders gesteld kunnen worden. De daders hebben een eigen keus en verantwoordelijkheid! Het is immers de verantwoordelijkheid die macht brengt. Het is de keus van de verantwoordelijke persoon om die macht juist te gebruiken voor het welzijn van anderen of te misbruiken voor eigen belang en genot. Voor een internaat als Hageveld (en andere kerkelijke internaten) zie ik de machts dynamiek zich afspelen op meerdere vlakken:

  1. Leraar  –  student
  2. Priester  –  leek
  3. Regent (of plaatsvervanger)  –  internaats bewoner
  4. Volwassen man  –  jongeman
  5. Ouder (of plaatsvervanger)  –  kind

Hoe meer vlakken elkaar overlappen bij de misbruik handelingen, hoe groter het kwaad. Een priester die een jongen sexueel misbruikt, tast de jongen ook aan in zijn kinderlijkheid, zijn mannelijke identitieit en in zijn spiritualiteit!

Als u spreekt over kinderen die voor hun leven getekend zijn door de misbruik van anderen, dan is die tekening wat ongenuanceerd. Wat maak je van een leven als je je als jongen onveilig, bang, verdrietig, boos, verraden, geintimideerd, gebruikt, krachteloos, alleen, verward, schuchtig, ellendig, beschaamd, depressief, suicidaal, gevoelloos, zonder zelf vertrouwen, zonder blijdschap, zelf gericht, etc voelt als gevolg van misbruik praktijken. Het onverwerkte verdriet en de eenzame pijn gaan zich in lichaam en ziel zetten. Mijn jeugd is me afgenomen. De psyche bouwt een defensief mechanisme op om te kunnen overleven in een vijandige wereld. Het lichaam wordt gespannen.

En dan wordt het ook nog aan de slachtoffers zelf overgelaten om het onmogelijke uit te spreken, hetgeen alleen gearticuleerd kan worden als de slachtoffers zelf na decennia van lijden de armen ten hemel hebben moeten gooien en zeggen: “Ik kan niet meer vechten en leven – wat is er met me aan de hand.” Opspreken in een wereld die niet wil horen en weten maakt dat niet makkelijk. Ik was zo’n jongen.

De kreet van slachtoffers die overleefd hebben (en geheeld zijn), luidt: “Opdat we het niet zullen vergeten – Lest we forget.”

Het is te betreuren dat het na-oorlogse sexuele misbruik tot 1975 (waarover nu gesproken wordt) vanuit een crimineel perspectief verjaard is. Nu hoeft geen schuld boven enige redelijke twijfel bewezen te worden. Vanuit civiel rechterlijke overwegingen zullen claims van misbruik gesubstantieerd moeten worden op basis van de balans van waarschijnlijkheden dat het misbruik inderdaad heeft plaats gevonden. Hierbij is het noodzakelijk dat slachtoffers hun stem laten horen en dat anderen die getuige zijn geweest van misbruik handelingen naar derden, ook opspreken.

Om bovengenoemde redenen wordt nu door een aantal slachtoffers een bericht voorbereid voor de Nederlandse media omtrent ervaren misbruik op Hageveld. Verwacht wordt dat deze publiciteit andere Hageveld stemmen los zal maken, net zoals dat gebeurd is met de internaten in Limburg en Brabant.

Ik heb mijn weg gevonden. Ik kon onmogelijk in Nederland blijven. In de week na mijn eind examen op Hageveld in 1974 ben ik uit Nederland vetrokken en heb sedert die tijd merendeels in het buiten land gewoond. Het kan als een vlucht gezien worden. Ik zie mezelf meer als zoekende pionier naar het onbekende. Kibbutz vrijwilliger, Ben Gurion Universiteit, Vrije Universiteit, Zeevaart School, Katholieke Hogeschool Tilburg, maritiem werk in de Iran-Irak oorlog, emigratie naar Nieuw Zeeland, zendelingswerk in Israel, terug naar Nieuw Zeeland, migratie naar Australia. Vele verhuizingen. Veel rouw om het verlies van familie, vrienden, cultuur en alles Hollands. Altijd met de onverbrijdelde hoop op iets beters.

Het zoeken heeft me geleid op een weg die uiteindelijk mijn extreme angst voor mensen deed verdrijven toen ik 34 jaar oud werd. Tot 1989 toe heb ik me nooit kunnen uiten als gevolg van de angsten die onstaan zijn in de 1e en 2e klas op Hageveld. Ik werd emotioneel en sociaal geremd. Angst om te praten uitte zich in stilte en afsluiting. Er was geen noodzaak om een opinie te hebben of te articuleren. Uit zelf bescherming had ik geleerd om alleen mezelf te vertrouwen en ‘mijn eigen ding te doen’. Zo’n instelling kon de waarde van intimiteit niet inschatten. Vanaf 1989 was ik vrij genoeg om alles opnieuw te gaan leren. Omdat de misbruik plaatsvond op sexueel gebied en met subtiele intimidatie, zijn deze jarenlang tot sensitieve aspecten van mijn character ontwikkeld.  Het zoeken is naar de echte persoon die schuilt gaat onder de pijn en de weerstand. Het vinden is als een wedergeboorte.

Ik vraag u: Hoe tekenen daders, gedreven door eigen lusten, hun slachtoffers voor het leven? Wat voor prijs betalen deze kinderen? En hun partners en kinderen? En hun ouders en familie? Hoe schat je de waarde van zulk verlies en wederopbouw? Is dat wel in geld uit te drukken?

Sinds 1988 is misbruik (abuse and violence) mijn professionele werkterrein. Ik heb honderden mannen individueel begeleid en onderneem groepswerk met vrijwillige en veroordeelde mannen. Ik werk ook in gevangenissen. Voor verschillende organisaties heb ik programma’s ontworpen, opgezet en overzien. Ik werkte als Family Court counsellor, als supervisor voor groepsleiders, als therapeut voor geweldadige mannen, als team leader bij de Kinder Bescherming, en nu als manager van een counselling service.  Al die jaren heb ik via mijn counselling werk ook mijn persoonlijke leven geprobeerd op te bouwen. Mijn pioniersgeest heeft me op velerlei gebied geholpen maar ook belemmerd.

Ik heb me altijd ingezet voor het welzijn van mijn vrouw en kinderen, voor zover ik dat kon inzien en verwerkelijken. Evenzo is mijn professionele leven gefocussed op het creatief therapeutische en helende werk met daders en slachtoffers.

Als het zover zou mogen komen dat de uiteindelijke verantwoordelijkheid van de katholieke kerk zich, naast bekenning en interne reiniging, ook zou uiten in de vorm van een compensatie of smartengeld, dan zou ik hierover met u willen onderhandelen. Ik weet dat de wet geen verlossing brengt van pijn of menselijke zwakheden. En dat geld niet gelukkig maakt.

Ik zou te zijner tijd met u willen onderhandelen over een investering van de kerk in mijn verloren leven, een investering die een bijdrage levert om op een nog diepere en bredere wijze tot dienst te kunnen zijn van anderen op het gebied van misbruik in zijn rijke varieteit van expressies in individu, gezin en gemeenschap.

Tot besluit. Ik begrijp dat mijn moeder, nu 81 jaar oud en weduwe, u onafhankelijk van mij heeft aangeschreven en dat zij met u deze week een ontmoeting zal hebben. Zij heeft haar eigen verhaal omtrent het misbruik op Hageveld en gevolgen voor haar en mijn leven vanuit een ouderlijk perspectief. Ik weet dat zij emotioneel bijzonder geraakt is door het nieuws van misbruik in katholieke internaten van de laatste weken. Ik hoop van harte dat ze woorden van comfort van u mag verwachten.

Met excuses voor het gebrekkig Nederlands, maar met vriendelijke groet,

Richard Wolterman

Perth / Western Australia

11 april 2010